ECLI:NL:RBGEL:2018:1827

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 april 2018
Publicatiedatum
20 april 2018
Zaaknummer
05/780020-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling van gestolen voertuigen en brandstichting

Op 18 april 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzetheling en brandstichting. De verdachte, geboren in 1987, werd verdacht van het in brand steken van een gestolen Volkswagen Transporter en het voorhanden hebben van gestolen goederen, waaronder een Suzuki Alto en kentekenplaten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van brandstichting, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij de bestelbus daadwerkelijk in brand had gestoken. De rechtbank oordeelde dat de camerabeelden en andere bewijsmaterialen niet overtuigend genoeg waren om de verdachte te identificeren als de dader van de brandstichting.

Wat betreft de opzetheling, oordeelde de rechtbank dat de verdachte wel degelijk in het bezit was van gestolen goederen, waaronder de Suzuki Alto en de Volkswagen Transporter. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte was dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren, gezien zijn verklaringen en het feit dat hij geen redelijke uitleg kon geven over de herkomst van de voertuigen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor de opzetheling, terwijl hij werd vrijgesproken van de brandstichting. De rechtbank hield rekening met eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten, wat de strafmaat beïnvloedde.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, maar deze werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de meeste ten laste gelegde feiten werd vrijgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de verdachte in het verkrijgen van gestolen goederen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/780020-17
Datum uitspraak : 18 april 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. A.A. Boersma, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 juni 2017, 17 augustus 2017, 24 augustus 2017, 4 oktober 2017, 21 maart 2018 en 4 april 2018.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 12 februari 2017 te Zwijndrecht een bestelbus in brand heeft gestoken dan wel dat hij deze heeft vernield;
in de periode van 14 juli 2016 tot en met 12 februari 2017 samen met anderen
goederen in zijn bezit had, terwijl hij wist dat die goederen gestolen waren dan wel dat hij die goederen samen met anderen heeft gestolen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
Aanleiding onderzoek
De politie te Zwijndrecht kreeg op 9 februari 2017 een melding over een geparkeerde bestelbus. Uit onderzoek bleek de bestelbus (Volkswagen Transporter) als gestolen geregistreerd te staan. Dat gold ook voor de kentekenplaten op en in de bestelbus. Op 12 februari 2017 kreeg de politie melding dat de betreffende bestelbus in brand stond. Via beelden van beveiligingscamera’s en gegevens uit een ander onderzoek ( [naam onderzoek] ) is verdachte [verdachte] als mogelijke dader van de brandstichting en heling dan wel diefstal van de betreffende bestelbus, de kentekenplaten, een auto (Suzuki Alto) en een aanhangwagen in beeld gekomen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt bewezen dat verdachte de onder 1 genoemde bestelbus in brand heeft gestoken. Ook vindt de officier van justitie bewezen dat verdachte heeft geweten dat hij gestolen goederen voorhanden kreeg, met uitzondering van genoemde aanhangwagen. Daarvoor dient vrijspraak te volgen. De officier van justitie heeft de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat er algehele vrijspraak dient te volgen. Niet bewezen kan worden dat verdachte de bestelbus in brand heeft gestoken. Verdachte is niet herkend op de beelden van de brandstichting. Als al bewezen kan worden dat verdachte de bestelbus in brand heeft gestoken, kan niet bewezen worden dat er gevaar is geweest voor andere goederen, zoals geparkeerde voertuigen en gebouwen.
Verder is de raadsman van mening dat er geen bewijs is dat verdachte, op het moment dat hij de in de tenlastelegging onder 2 genoemde goederen voorhanden kreeg, wist dat de goederen gestolen waren. Er is ook geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte die goederen zelf gestolen zou hebben.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van brandstichting en vernieling van de bestelbus.
Verdachte ontkent dat hij deze bus op 12 februari 2017 in brand heeft gestoken. Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken kan naar oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat het verdachte was die de bestelbus in brand stak. Op camerabeelden is te zien dat op 12 februari 2017 de bij verdachte in bezit zijnde Suzuki Alto voorzien van het kenteken [kenteken 1] richting de bestelbus rijdt en de bestuurder zich bij de bestelbus bevindt op het moment dat de brand ontstaat. Echter, noch op de camerabeelden die zich het dossier bevinden, noch op basis van ander bewijsmateriaal kan worden vastgesteld dat het verdachte is die op 12 februari 2017 de Suzuki Alto bestuurt en vervolgens de bestelbus in brand steekt. Het staat dus niet vast dat verdachte degene is geweest de bestelbus in brand heeft gestoken of vernield. Daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Feit 2
De Suzuki Alto en de kentekenplaten [kenteken 1]
Uit de aangifte van [benadeelde 1] blijkt dat de Suzuki Alto met het kenteken [kenteken 2] op 14 juli 2016 tussen 11.30 uur en 13.00 uur in Heesch is gestolen. [3]
Uit de aangifte van [benadeelde 2] volgt dat tussen 16 december 2016 te 19.00 uur en 17 december 2016 te 12.30 uur in Tilburg de twee kentekenplaten met het kenteken [kenteken 1] van zijn Suzuki Alto zijn gestolen. [4]
Op 20 februari 2017 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte. Daarbij is onder meer in beslaggenomen een Suzuki Alto, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en een autosleutel van die Suzuki. [5] Uit onderzoek is gebleken dat voor de onder verdachte in beslag genomen Suzuki het kenteken [kenteken 2] was afgegeven. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 21 maart 2018 verklaard dat hij meerdere keren heeft gereden in de Suzuki Alto, voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Het kan zijn dat hij ook op 21 december 2016 en 24 januari 2017 met die auto heeft gereden, zoals tijdens een observatie op die data is vastgesteld. [7]
Uit voorgaande blijkt dat verdachte een gestolen Suzuki Alto met daarop van diefstal afkomstige kentekenplaten [kenteken 1] in zijn bezit had. Verdachte heeft ook verklaard dat hij de auto op verschillende momenten heeft gebruikt. Verdachte heeft ter zitting alleen willen verklaren dat hij de Suzuki Alto geleend had. Hij heeft niet willen verklaren van wie hij de auto geleend had en hoe lang hij deze in bezit had. Hoewel de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of uitleg te geven op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs kan bijdragen, kan de rechtbank – als een verdachte voor belastende informatie geen redelijke uitleg geeft of als hij door te zwijgen verder politieonderzoek naar eventueel ontlastende informatie onmogelijk maakt – dit in haar beoordeling betrekken. De rechtbank zal het zwijgen van verdachte in dit geval om die reden meenemen in haar beoordeling en zal het er op houden dat verdachte ten tijde van het verkrijgen van de Suzuki en de valse kentekenplaten wist dat hij van misdrijf afkomstige goederen onder zich kreeg.
De Volkswagen Transporter
Uit de aangifte van [benadeelde 3] blijkt dat zijn Volkswagen Transporter, voorzien van het kenteken [kenteken 3] op 23 november 2016 tussen 13.00 uur en 15.00 uur is gestolen in Vlijmen. Daarin lag onder meer een TomTom Navigatie. [8]
De politie trof de Volkswagen Transporter voormeld op 9 februari 2017 aan op de parkeerplaats aan de Kloosstraat te Zwijndrecht. Volgens de melding was deze Volkswagen op 8 februari 2017 in de avonduren geparkeerd. [9]
Getuige [getuige] heeft de zondag voor de brand (rechtbank: dat zou 7 februari 2017 moeten zijn geweest) om 10.00 uur een hard knarsend geluid gehoord, dat hem deed denken aan een voertuig dat uit de versnelling schiet. Om 11.30 uur zag hij de Volkswagen Transporter op de parkeerplaats (de rechtbank begrijpt: aan de Kloosstraat in Zwijndrecht) staan [10] .
Op basis van de telefoongegevens die de politie heeft verzameld in een ander onderzoek ( [naam onderzoek] ) is vastgesteld dat de telefoon van verdachte, met het nummer [telefoonnummer] , op 8 februari 2017 om 13.15 uur een mast in Zwijndrecht aanstraalde. Om 15.21 uur straalde de telefoon aan op een mast in Tilburg, verdachte voerde op dat moment een telefoongesprek met zijn vriendin, waarbij verdachte zei dat hij met de trein onderweg was omdat de ‘EN’ (fon) kapot was. Op de vraag van zijn vriendin “of die grote kapot is” zei verdachte “ja die is gewoon kapot, die schakeldinges”. [11]
Op 20 februari 2017 is bij de doorzoeking in de woning van verdachte een TomTom navigatie aangetroffen. [12] Uit politieonderzoek bleek dat als thuisadres in de TomTom was ingevoerd het adres van [benadeelde 3] , de eigenaar van de Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 3] . [13]
De rechtbank komt op grond van de voorgaande bewijsmiddelen tot wettig en overtuigend bewijs dat verdachte voormelde Volkswagen Transporter voorhanden heeft gehad. Uit de mastgegevens blijkt dat verdachte op 8 februari 2017 in Zwijndrecht is geweest. Later die dag is hij met de trein naar huis gegaan, omdat zijn voertuig kapot was, zo blijkt uit het afgeluisterde telefoongesprek, het was een groot voertuig en (‘die grote’) er was iets mis met het schakelen (‘die schakeldinges’). Deze informatie in onderlinge samenhang bezien met de verklaring van [getuige] dat de Volkswagen Transporter in Zwijndrecht is geparkeerd nadat [getuige] een knarsend geluid hoorde, dat klonk als problemen met het schakelen, maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen vindt dat het verdachte was die de Volkswagen Transporter in Zwijndrecht aan de Kloosstraat heeft geparkeerd. De rechtbank gaat er daarbij vanuit de getuige [getuige] zich vergist dan wel onjuist verklaart over de dag en het tijdstip waarop hij heeft gezien dat de bus werd geparkeerd. Een dergelijke vergissing is zeer wel mogelijk gelet op het feit dat [getuige] pas op 5 april 2017 is gehoord.
Het feit dat de TomTom navigatie met het adres van [benadeelde 3] als thuisadres, in de woning van verdachte is aangetroffen, dient naar oordeel van de rechtbank als extra ondersteuning dat verdachte de Volkswagen Transporter van [benadeelde 3] voorhanden heeft gehad.
Voor de vraag of verdachte ten tijde van het verwerven, wist dat hij een van misdrijf afkomstig voertuig onder zich kreeg, geldt hetzelfde als hiervoor ten aanzien van de Suzuki Alto is overwogen. Verdachte weigert een verklaring af te leggen over voormelde belastende informatie, terwijl dit onder deze omstandigheden wel van hem mag worden verwacht. Nu verdachte geen redelijke uitleg geeft, zal de rechtbank het zwijgen van verdachte in haar beoordeling meenemen.
De kentekenplaten [kenteken 4] en [kenteken 5]
Uit de aangiftes van [benadeelde 4] [14] en [benadeelde 5] [15] volgt dat deze kentekenplaten zijn gestolen. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] op de Volkswagen Transporter gemonteerd zaten op 9 februari 2017 en dat de platen met kenteken [kenteken 5] op de vloer van de bus lagen. [16]
Nu is komen vast te staan dat verdachte de Volkswagen Transporter voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven wist dat deze van misdrijf afkomstig was, kan tevens wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van de zich in en op het voertuig bevindende kentekenplaten. Ook hiervoor geldt dat, nu verdachte weigert een verklaring af te leggen met betrekking tot deze gestolen voorwerpen, terwijl de situatie daar wel om vraagt, de rechtbank dit zwijgen bij de beoordeling zal betrekken. Ten aanzien van de kentekenplaten die in de Volkswagen Transporter lagen, betrekt de rechtbank ook nog het feit dat deze kentekenplaten op een zodanige plek lagen, dat het niet anders kan dan dat verdachte die heeft gezien.
De aanhangwagen
De rechtbank is verder van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van de aanhangwagen met chassisnummer [nummer] dan wel de diefstal daarvan. Naast de aangifte is er enkel een proces-verbaal van bevindingen. Daarin wordt vermeld dat de inzittenden van de auto die de aanhanger hebben weggenomen, op de gemaakte camerabeelden onherkenbaar zijn. Er is geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte bij de diefstal van deze aanhangwagen betrokken is geweest of dat hij die aanhangwagen op enig moment voorhanden heeft gehad.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het “medeplegen” omdat in het dossier met betrekking tot het voorhanden krijgen geen aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van anderen dan verdachte.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 14 juli 2016 tot en met 12 februari 2017 in de gemeente
(n
)Bernheze en/of Heusden en/of Tilburg en/of Gorinchem en/of Geertruidenberg
en/of Breda en/of Ossen/of Zwijndrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen,
- een personenauto (Suzuki Alto, chassisnummer behorend bij oorspronkelijk kenteken [kenteken 2] ) en
/of
- een bedrijfsauto (Volkswagen Transporter, chassisnummer behorend bij oorspronkelijk kenteken [kenteken 3] ) en
/of
- twee
/eenkentekenplaten [kenteken 1] en
/of
- twee
/eenkentekenplaten [kenteken 5] en
/of
- twee
/eenkentekenplaten [kenteken 4]
en/of
- een aanhanger (chassisnummer [nummer] )
heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) (telkens
)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van die
/datgoed
(eren
)wist
(en)dat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betrof.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzetheling, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Ter toelichting voert de officier van justitie aan dat verdachte een Volkswagen Transporter met daarin duur gereedschap in brand heeft gestoken en dat verdachte gestolen spullen voorhanden heeft gehad.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naast de bepleite algehele vrijspraak geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft een aantal van misdrijf afkomstige goederen onder zich gehad, waaronder een personenauto en een (bedrijfs)bus. Verdachte heeft daarmee bijgedragen aan de instandhouding van diefstal van dit soort voertuigen. Algemeen bekend is verder dat gestolen kentekenplaten worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten, om boetes en strafrechtelijke vervolging te ontlopen. Verdachte had verschillende gestolen kentekenplaten in zijn bezit. Deze omstandigheid, waarover verdachte geen verklaring heeft willen afleggen, rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank houdt er bij de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf verder rekening mee dat verdachte eerder voor het plegen van vermogensdelicten is veroordeeld. Kennelijk hebben die veroordelingen hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank acht daarom de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
De rechtbank komt wel tot het opleggen van een aanzienlijk lagere gevangenisstraf dan de officier van justitie heeft gevorderd. De reden daarvan is dat rekening wordt gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde, waarop de eis van de officier van justitie mede is gebaseerd.
Beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten twee valse kentekenplaten met het kenteken [kenteken 1] , met betrekking tot welk het bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van een bivakmuts aan de verdachte.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde Politie Eenheid Rotterdam heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 960,-- materiële schade.
De benadeelde [benadeelde 6] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 800,-- materiële schade.
De benadeelde [benadeelde 7] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.400,-- materiële schade en een bedrag van € 100,-- voor proceskosten.
De benadeelde [benadeelde 8] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 10.000,-- immateriële schade en een bedrag van € 4.997,30 voor de kosten van rechtsbijstand.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de vorderingen van de Politie Eenheid Rotterdam en [benadeelde 6] geheel toe te wijzen, met daarbij telkens de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, nu deze ziet op niet aan verdachte ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, als verdachte wordt vrijgesproken van de heling en diefstal van de aanhangwagen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt, gelet op de bepleite vrijspraak, de vorderingen van de benadeelden partijen Politie Eenheid Rotterdam, [benadeelde 6] en [benadeelde 7] niet-ontvankelijk te verklaren. Indien de rechtbank feit 1 wel bewezen acht dient de vordering van Politie Eenheid Rotterdam afgewezen te worden, nu een verdachte niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor schade aan een tegen hem ingezet opsporingsmiddel. Indien de rechtbank feit 2 wel bewezen acht dient de vordering van [benadeelde 6] niet-ontvankelijk verklaard te worden wegens onvoldoende onderbouwing.
De raadsman verzoekt de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8] niet-ontvankelijk te verklaren nu deze ziet op niet aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
Nu verdachte van het onder 1 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken is ten aanzien van de benadeelde partij Politie Eenheid Rotterdam niet voldaan aan de wettelijke vereisten zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid, aanhef en sub b, van het Wetboek van Strafvordering. Dat betekent dat benadeelde partij Politie Eenheid Rotterdam niet in haar vordering kan worden ontvangen.
De rechtbank kan niet vaststellen wanneer en waardoor de door [benadeelde 6] gevorderde schade is veroorzaakt. Het valt dus niet uit te sluiten dat deze schade al is veroorzaakt voordat verdachte de auto voorhanden heeft gekregen. Dit betekent dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid, aanhef en sub b, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de benadeelde partij [benadeelde 6] niet in haar vordering kan worden ontvangen.
Nu verdachte zowel van de onder 2 ten laste gelegde heling als diefstal met betrekking tot een aan [benadeelde 7] toebehorend goed zal worden vrijgesproken is niet voldaan aan de wettelijke vereisten zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid, aanhef en sub b, van het Wetboek van Strafvordering. Dat betekent dat benadeelde partij [benadeelde 7] niet in haar vordering kan worden ontvangen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8] ziet op een niet aan verdachte ten laste gelegd feit, zodat niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid, aanhef en sub b, van het Wetboek van Strafvordering.
Dat betekent dat benadeelde partij [benadeelde 8] niet in haar vordering kan worden ontvangen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- twee valse kentekenplaten met het kenteken [kenteken 1] ;
 gelast de
teruggaveaan veroordeelde van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven bivakmuts.
De beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen.
De rechtbank verklaart de
benadeelde partijen:
  • Politie Eenheid Rotterdam;
  • [benadeelde 6] ;
  • [benadeelde 7] ;
  • [benadeelde 8] ;
niet-ontvankelijkin hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.C. Henniphof (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. D.S.M. Bak, rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 april 2018.
Bijlage 1
1.
hij op of omstreeks 12 februari 2017 in de gemeente Zwijndrecht tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk brand heeft gesticht door een jerrycan met benzine/brandstof in een voertuig ( te weten een bedrijfsauto/bestelbus , merk Volkswagen type
Transporter, chassisnummer behorend bij oorspronkelijk kenteken [kenteken 3] ) te brengen en/of die benzine/brandstof vervolgens in brand te steken, althans door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare stof ten gevolge waarvan voornoemd voertuig geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor een of meer in de omgeving van dat voertuig geparkeerde voertuigen en/of een of meer zich in de omgeving bevindende gebouwen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 12 februari 2017 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig ( te weten een bedrijfsauto/bestelbus , merk Volkswagen type Transporter, chassisnummer behorend bij oorspronkelijk kenteken [kenteken 3] ) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 3] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 juli 2016 tot en met 12 februari 2017 in de gemeente(n) Bernheze en/of Heusden en/of Tilburg en/of Gorinchem en/of Geertruidenberg en/of Breda en/of Oss en/of Zwijndrecht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen,
- een personenauto (Suzuki Alto, chassisnummer behorend bij oorspronkelijk kenteken [kenteken 2] ) en/of
- een bedrijfsauto (Volkswagen Transporter, chassisnummer behorend bij oorspronkelijk kenteken [kenteken 3] ) en/of
- twee/een kentekenplaten [kenteken 1] en/of
- twee/een kentekenplaten [kenteken 5] en/of
- twee/een kentekenplaten [kenteken 4] en/of
- een aanhanger (chassisnummer [nummer] )
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 juli 2016 tot en met 12 februari 2017 in de gemeente(n) Bernheze en/of Heusden en/of Tilburg en/of Gorinchem en/of Geertruidenberg en/of Breda en/of Oss en/of Zwijndrecht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/of alleen, al dan niet door middel van braak, verbreking en/of (een) valse sleutel(s) (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een personenauto (Suzuki Alto, gekentekend [kenteken 2] ), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] en/of aan [benadeelde 1] en/of
- een bedrijfsauto (Volkswagen Transporter, gekentekend [kenteken 3] ), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of
- twee/een kentekenplaten [kenteken 1] , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of
- twee/een kentekenplaten [kenteken 5] , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] en/of - twee/een kentekenplaten [kenteken 4] , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] / [bedrijf] en/of
- een aanhanger (chassisnummer [nummer] , voorzien van Belgische kentekenplaat [kenteken 6] ), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] en/of aan [benadeelde 7] ,
in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.

Voetnoten

1.De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost Nederland, Gelderland Zuid, Team Grootschalige Opsporing, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL1700-2017047652, gesloten op 28 juni 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] , p. 176-179
4.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] , p. 180-181
5.Proces-verbaal van binnentreden in woning, p. 319-321
6.Proces-verbaal identificatie personenauto, p. 128
7.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 21 maart 2018
8.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] , p. 160-165
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12
10.Proces-verbaal van bevindingen, p 31-33
11.Rapport van analyse, p. 82-85
12.Proces-verbaal van binnentreden in woning, p. 319-321
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 115-116
14.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4] , p. 173-174
15.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] , p. 166-168
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12