ECLI:NL:RBGEL:2018:1825

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 april 2018
Publicatiedatum
20 april 2018
Zaaknummer
05/780021-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing met geweld en bedreiging van slachtoffers in Nunspeet en Ridderkerk

Op 18 april 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing van twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], in de periode van 2 december 2016 tot en met 20 februari 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd de slachtoffers onder bedreiging van geweld te dwingen tot het afgeven van een aanzienlijk geldbedrag en/of drugs. De officier van justitie heeft bewijs gepresenteerd dat de verdachte en zijn medeverdachte op verschillende momenten in België en Duitsland waren, terwijl zij dreigende berichten naar de slachtoffers verstuurden. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de tenlastelegging met betrekking tot gijzeling, maar heeft de poging tot afpersing wel bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en heeft schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte een patroon van crimineel gedrag vertoont, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/780021-17
Datum uitspraak : 18 april 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 2] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 juni 2017, 17 augustus 2017, 24 augustus 2017, 4 oktober 2017, 14 maart 2018, 16 maart 2018 en 4 april 2018.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) in de periode van 2 december 2016 tot en met 20 februari 2017 af te persen dan wel dat hij in de periode van 10 oktober 2016 tot en met 20 februari 2017 daaraan hulp heeft verleend;
2. samen met anderen op 20 februari 2017 het plegen van een misdrijf heeft voorbereid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van poging tot afpersing van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De officier van justitie heeft de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht aan de hand van zijn schriftelijke requisitoir. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van voorbereidingshandelingen van een misdrijf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat er algehele vrijspraak dient te volgen. De raadsman heeft aan de hand van in de pleitnotitie opgesomde feiten en omstandigheden geconcludeerd dat daaruit niet kan volgen dat verdachte vóór 13 februari 2017 enige vorm van betrokkenheid heeft gehad bij het afpersen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Ook kan daaruit niet volgen dat verdachte vanaf 13 februari 2017 wetenschap heeft gehad van wat daarvoor heeft plaatsgevonden. Als er al aanwijzingen voor betrokkenheid zijn, dan nog kan de rol van verdachte niet worden gekwalificeerd. Verder kan niet worden vastgesteld dat er berichten zijn verzonden met de telefoon die [medeverdachte 1] op 13 februari 2017 in zijn handen heeft gehad. Naast de telefoon met het IMSI-nummer eindigend op [nummer 1] , die bij [medeverdachte 1] in beslag is genomen, was er ook een telefoon eindigend op [nummer 2] in gebruik. Mogelijk zijn daar de berichten mee verzonden.
Als al bewezen zou kunnen worden dat de berichten met de telefoon eindigend op [nummer 1] zijn verzonden, is er geen bewijs dat verdachte bij het opstellen en verzenden van de berichten betrokken is geweest en dat hij wetenschap heeft gehad waarop deze berichten betrekking hadden. Verdachte is analfabeet. Bovendien zou er sprake zijn van een absoluut ondeugdelijke poging omdat de zogenaamde afperstelefoon al vanaf 13 februari 2017 in bezit en gebruik was van de politie. Daardoor was het voor de aangevers feitelijk onmogelijk om in contact te komen met de afpersers.
De goederen die onder verdachte in beslag zijn genomen zijn niet bestemd voor het plegen van misdrijven. Verdachte beschikt al jaren over deze goederen, waarvan er meerdere niet functioneren omdat ze incompleet zijn.
Beoordeling door de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende, dat verder niet ter discussie staat, vast.
Aangever [slachtoffer 1] is op 2 december 2016 te Nunspeet klem gereden. Hij is door drie gemaskerde mannen uit zijn auto getrokken, geboeid en meegenomen naar een hem onbekende plaats. Hij is daar gedurende een aantal uren bedreigd. Later die dag is hij vrijgelaten. [3] Op 21 januari 2017 ontving [slachtoffer 1] op zijn woonadres te Doornspijk een brief waarin - zakelijk weergegeven - stond dat de afzender wist dat hij een grote drugshandelaar is en dat de afzender wilde dat [slachtoffer 1] op maandag 23 januari 2017 om 14.00 uur bij [slachtoffer 2] in Ridderkerk was en dat zij dan meer informatie zouden ontvangen. [slachtoffer 2] had (vermoedelijk op 18 januari 2017) een soortgelijke brief ontvangen met daarbij een telefoon. [4] Via de bij [slachtoffer 2] afgeleverde telefoon is er een aantal malen middels SMS-verkeer contact geweest met “de andere partij”, onbekend is wie dat zijn. Zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] voelde zich door de inhoud van de brieven en de SMS-berichten onder druk gezet. [5] [6] Op 21 januari 2017 ontving [slachtoffer 2] een brief waarin onder meer stond dat zij al jaren op de markt van de afzenders zaten; dat de afzenders daar last en schade van hadden; dat zij tien miljoen aan de afzenders moesten betalen. Ook stonden er namen, geboortedata en sofinummers van familieleden van [slachtoffer 2] in de brief vermeld. [7]
Op 30 januari 2017, 6 februari 2017 en 13 februari 2017 hebben [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in bijzijn van de politie de door de afpersers afgegeven telefoon aangezet. Er kwamen toen weer berichten binnen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben daarop gereageerd. [8] [9] [10]
Er is onderzoek gedaan naar de telefoon die bij [slachtoffer 2] is bezorgd. Deze Samsung telefoon was voorzien van een SIM kaart met de IMSI, eindigende op [nummer 3] . Deze mobiele telefoon was voorzien van een beveiligingssoftware van Blackberry, waarmee het IT-profiel ingesteld kon worden dat enkel op afstand kon worden beheerd en niet door de gebruiker van de mobiele telefoon kon worden aangepast. De telefoon kon niet worden gebruikt om zelfstandig zonder daartoe door de beheerder te zijn uitgenodigd te bellen, te SMS-en of verbinding met een computer te maken. Op het toestel waren verder de applicaties “ciphr text” en “ciphr mail” geïnstalleerd. Uit onderzoek bleek dat er via “ciphr mail” een aantal berichten op de mobiele telefoon waren ontvangen en verzonden, namelijk de op 23 januari 2017 ontvangen en verstuurde SMS-berichten. [11] [12] Om te kunnen communiceren middels de “ciphr mail” dienen minimaal twee toestellen op gelijkwaardige wijze geconfigureerd te worden en voorzien te worden van e-mailadressen. De SIM-kaart van het toestel dat bij [slachtoffer 2] was afgeleverd bleek op 12 januari 2017 om 22.41 uur voor het eerst te zijn aangemeld op het mobiele netwerk en een zendmast te hebben aangestraald te Utrecht. [13] Rondom dit tijdstip straalden ook de IMSI-nummers eindigende op [nummer 1] , [nummer 4] en [nummer 2] die zelfde mast aan. [14]
Op 13 februari 2017 heeft een observatie plaatsgevonden. Er is waargenomen dat verdachte en [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ) samen om 12.42 uur zijn vertrokken vanaf het woonwagenkamp op het adres [adres 1] te Breda. De auto werd bestuurd door verdachte en [medeverdachte 1] was passagier. Om 13.45 uur hebben zij de auto geparkeerd te Antwerpen (België) en zijn zij uitgestapt. Om 13.46 uur zijn zij bij een brasserie naar binnen gegaan, waar zij tegenover elkaar plaats namen aan een tafel. Er is door het observatieteam tussen 13.46 uur en 14.01 uur waargenomen dat zij voorover gebogen naar elkaar toe zaten, terwijl zij met elkaar spraken. [medeverdachte 1] had een smartphone met een zilverkleurige rand in zijn handen en was af en toe kennelijk iets aan het intypen. Om 14.02 uur verlieten zij de brasserie. Zij stapten in de auto en vertrokken weer. Onderweg hebben zij een korte stop van twee minuten gemaakt te Brasschaat en zijn zij om 15.19 uur weer het woonwagenkamp aan de [adres 1] te Breda opgereden. Om 15.21 uur is verdachte daar weer vertrokken en om 15.23 uur is [medeverdachte 1] daar vertrokken. [15]
Op 20 februari 2017 heeft ook een observatie plaatsgevonden. Er is waargenomen dat verdachte om 10.48 uur zijn auto parkeerde aan de [adres 1] te Breda. Om 11.01 uur stapten [medeverdachte 1] en verdachte in een auto en reden zij weg. Verdachte bestuurde de auto. Om 12.34 uur passeerden zij op de Nieuwe Rijksweg N325 ter hoogte van Beek de grens met Duitsland. Om 13.40 uur werd de auto geparkeerd op het terrein van KFC te Wesel, Duitsland. Zij stapten uit en gingen het restaurant binnen. Om 14.08 uur stapten zij weer in de auto. [medeverdachte 1] hield een mobiele telefoon in zijn handen en bewoog zijn vingers over het scherm, zoals het zich liet aanzien voerde hij een tekst in. Om 14.11 uur reden zij weg. Om 14.12 uur hield [medeverdachte 1] een telefoon in zijn handen en kantelde deze. Verdachte keek op dat moment naar het scherm van de telefoon. Om 14.48 uur stopten zij bij een tankstation. Na het tanken bleven zij ongeveer om 14.51 uur twee minuten stilstaan op het parkeerterrein. [medeverdachte 1] zat in het voertuig en keek naar beneden richting zijn schoot. Vervolgens reden zij weg. Om 15.25 uur werden verdachte en [medeverdachte 1] aangehouden. [16] Tijdens de aanhouding had [medeverdachte 1] een smartphone vast. Deze is in beslag genomen. Later bleek dat deze een SIM-card had, behorende bij IMSI-nummer eindigde op [nummer 1] . [17] Tijdens de aanhouding is tussen de bestuurdersstoel en de bijrijdersstoel een wit vel papier aangetroffen met daarop geschreven tekst. [18] [19] Het scherm van de mobiele telefoon stond nog open. [20]
Conclusie van de rechtbank
Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] op zowel 13 februari 2017 als op 20 februari 2017 vanuit Nederland naar het buitenland zijn gegaan. Verdachte heeft daarbij telkens de auto bestuurd. Uit de observatie is gebleken dat het telkens lange autoritten zijn geweest waarbij zij uiteindelijk niets anders hebben gedaan dan het kort bezoeken van horecagelegenheden, waarbij [medeverdachte 1] in België tijdens dat horecabezoek en in Duitsland kort na het horecabezoek in het bijzijn van verdachte handelingen met de telefoon heeft verricht. In Antwerpen hebben zij daarbij dicht bij elkaar gezeten, samen voorovergebogen boven de telefoon gezeten en met elkaar gesproken en ook heeft [medeverdachte 1] verdachte tijdens de rit op 20 februari 2017 het scherm van de telefoon getoond. Verdachte heeft over het doel van die autoritten desgevraagd aan de rechtbank geen verklaring willen geven. Vrijwel op dezelfde momenten dat [medeverdachte 1] en verdachte zich in respectievelijk Antwerpen (te België) en in de buurt van Wesel (te Duitsland) bevonden en [medeverdachte 1] handelingen met de telefoon verrichtte zijn er op de dreigtelefoon die door [slachtoffer 2] is ontvangen berichten binnen gekomen, waarin op dringende wijze werd gevraagd om geld te betalen en drugs onder de marktprijs te leveren. Die dreigende teksten kwamen qua strekking overeen met de tekst op het briefje dat tijdens de aanhouding van verdachte en [medeverdachte 1] is aangetroffen in de auto waarop zij op dat moment reden. Ook was op het scherm van de telefoon die [medeverdachte 1] op dat moment in zijn handen had een tekst zichtbaar die overeen kwam met het bericht dat vrijwel op hetzelfde moment op de dreigtelefoon was binnengekomen.
Ten aanzien van de telefoon die bij [medeverdachte 1] in de auto werd aangetroffen (IMSI [nummer 1] ) overweegt de rechtbank dat uit de onderzoeksgegevens blijkt dat deze telefoon een IMSI-nummer had dat tegelijk en op dezelfde plaats is geactiveerd als de telefoon van aangevers (IMSI [nummer 3] ). Op dat moment werden – onder meer –vier opvolgende IMSI-nummers geactiveerd, te weten [nummer 1] t/m [nummer 3] . Bovendien straalde de telefoon die aan de aangevers verstrekt is de eerste dag na activering een aantal keer op dezelfde masten aan als de telefoon die bij [medeverdachte 1] werd aangetroffen, te weten op 13 januari 2017 om 12.59 uur, 13.00 uur en 13.27 uur. De telefoons met IMSI [nummer 4] en [nummer 2] straalden in de periode na 12 januari 2017 aan op masten in de omgeving van de woning van [medeverdachte 1] in Breda en de loods van [medeverdachte 1] in Oosterhout. Ten slotte is op de telefoon van aangevers software gezet die ervoor zorgt dat de aangevers met de telefoon alleen met bepaalde andere nummers konden communiceren. [21] Uit voormelde analyse neemt de rechtbank aan dat de telefoon die bij [medeverdachte 1] is aangetroffen en de telefoon die aan aangevers is verstrekt, deel uitmaken van een set telefoons die bij elkaar horen.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet heeft gezien dat [medeverdachte 1] een telefoon bij zich had, terwijl er bij diens aanhouding wel een telefoon in beslag is genomen. Door het observatieteam is ook vastgesteld dat [medeverdachte 1] in het bijzijn van verdachte meerdere keren de telefoon heeft gebruikt en dat hij de telefoon ook aan verdachte heeft getoond. De rechtbank acht de ontkenning van verdachte van de aanwezigheid van de telefoon dan ook ongeloofwaardig en zal het er op houden dat de telefoon van [medeverdachte 1] en de telefoon die aan de aangevers is verstrekt, deel uitmaken van dezelfde set telefoons waarop speciale software is gezet zodat middels de aan aangevers verstrekte telefoon alleen contact kon worden gemaakt met de telefoon die bij [medeverdachte 1] is aangetroffen, en dat verdachte daarvan ook op de hoogte was.
Ten aanzien van de inhoud van de berichten overweegt de rechtbank dat die berichten voor de aangevers wel degelijk konden en mochten worden begrepen als dat zij werden gedwongen tot het betalen van geld en/of leveren van drugs onder de marktwaarde.
De rechtbank stelt op grond van voorgaande vast dat verdachte samen met een ander of anderen gebruik maakte van een telefoon uit voormelde speciale set en dat hij met [medeverdachte 1] tot twee keer toe naar het buitenland (België en Duitsland) is gegaan om van daaruit afpersberichten te versturen naar aangevers. Met het verrichten van deze handelingen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank een substantiële bijdrage geleverd aan het samen met anderen afpersen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De opzet volgt naar oordeel van de rechtbank uit de aard van voormelde handelingen
Ten slotte stelt de rechtbank vast dat verdachte als medepleger van het feit mede verantwoordelijk is voor de andere handelingen die nauw met het afpersen samenhangen, maar waarvan niet duidelijk is geworden door wie deze handelingen feitelijk zijn gepleegd, zoals bijvoorbeeld het afleveren of bezorgen van de telefoon en de brieven bij aangevers. Dat deze handelingen zijn verricht volgt uit de verklaringen van aangevers [22] .
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake geweest van een ondeugdelijke poging, zoals de raadsman heeft betoogd.
Verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] hebben de berichten verstuurd met als doel om op deze wijze met aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te communiceren. Er is niet gebleken dat verdachte en zijn medeverdachte op de hoogte waren van het feit dat aangevers de politie op de hoogte hadden gesteld dat zij werden bedreigd. Aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn bovendien op 13 februari 2017 en 20 februari 2017 aanwezig geweest toen de dreigtelefoon volgens afspraak aangezet werd om berichten te ontvangen. Zij hebben dus direct kennis genomen van de berichten die via de dreigtelefoon werden ontvangen en voor hen bestemd waren.
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal verdachte (partieel) vrijspreken van hetgeen in de tenlastelegging is opgenomen met betrekking tot de gijzeling/wederrechtelijk vrijheidsberoving op 2 december 2016, nu in het dossier geen enkel bewijs aanwezig is waaruit blijkt dat verdachte daar op enigerlei wijze bij betrokken is geweest.
De rechtbank is voorts van oordeel dat niet concreet is komen vast te staan dat verdachte de in de tenlastelegging onder feit 2 genoemde goederen heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd of uitgevoerd om deze te gebruiken voor het plegen of medeplegen van de beoogde misdrijven die in de tenlastelegging zijn vermeld.
Verdachte zal daarom vrijgesproken worden van het onder 2 ten laste gelegde feit.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 2 december 2016 tot en met 20 februari 2017 in de gemeente(n) Nunspeet en/of Ridderkerk en/of elders in Nederland en
/ofin België en
/ofin Duitsland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] te dwingen tot
de afgifte van 10 miljoen Euro, althans een aanzienlijk geldbedrag en/of een hoeveelheid (hard)drugs
en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of aan die [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
het tenietdoen van een inschuld, te weten het aan verdachte en/of aan zijn mededader(s) verkopen van (hard)drugs onder de marktprijs,
- (op 2 december 2016) op de openbare weg (in de gemeente Nunspeet) de auto, waarin die [slachtoffer 1] reed, met een of meer auto's/voertuigen heeft/hebben klemgereden en/of gehuld in bivakmutsen op die [slachtoffer 1] is/zijn toegelopen en/of die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een of meer (vuur)wapen(s), althans op (een) wapen(s) gelijkende voorwerpen, heeft/hebben gedwongen uit diens auto te stappen en/of deze uit diens auto heeft/hebben getrokken en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben geblinddoekt en/of geboeid en/of gekneveld en/of gedwongen mee te lopen naar - en/of in te stappen in een voertuig van hem, verdachte, en/of zijn mededaders en/of
- die [slachtoffer 1] tegen diens wil heeft/hebben vervoerd naar - en/of gedurende meerdere uren, althans gedurende lange tijd, ondergebracht in een (voor die [slachtoffer 1] onbekende) loods en/of een soortgelijke afgesloten ruimte en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgebonden en/of geslagen/gestompt en/of bedreigd met (een) vuurwapen(s), althans met daarop gelijkende voorwerp(en) en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat er 2000 "blokken" moesten komen of geld, althans woorden van soortgelijke strekking heeft/hebben toegevoegd, en/of
- de benen en/of het bovenlichaam van die [slachtoffer 1] met cellofaan heeft/hebben omwikkeld en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben besproeid/overgoten met een vloeistof en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] ingetaped en/of daarbij aan deze heeft/hebben toegevoegd dat die [slachtoffer 1] dan minder geluid zou maken als deze in de brand stond en/of deze heeft/hebben gevraagd hoeveel kinderen die [slachtoffer 1] had en/of waar diens dochter woonde en/of dat, als die [slachtoffer 1] zou liegen, de brand erin zou gaan en/of
- heeft/hebben aangegeven dat verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer 1] zouden vrijlaten, maar dat als deze naar de politie ging, zij eerst diens dochter en/of die [slachtoffer 1] zelf zouden vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of
- die [slachtoffer 1] anderszins heeft/hebben bedreigd en/of
- die [slachtoffer 1] gedurende lange tijd heeft/hebben belet om die loods/ruimte te verlaten
en/of
-
(in
of omstreeksde periode van 20 januari 2017 tot en met 20 februari 2017
) een of meerbrieven naar die [slachtoffer 1]
(te Nunspeet
)en
/ofnaar die [slachtoffer 2] (te Ridderkerk) heeft/hebben verzonden en/of die brieven
/briefop het adres van die [slachtoffer 1] en/of op het adres van die [slachtoffer 2] heeft/hebben bezorgd/afgeleverd, in welke brieven/brief - zakelijk weergegeven- wordt aangegeven dat die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] op het werkterrein van verdachte en
/ofvan zijn mededaders opereren en
/ofdat die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2]
(om die reden
)tien miljoen Euro moet
(en
)betalen en/of (hun) drugs onder de marktprijs moeten verkopen en
/ofdat, indien die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] hier niet mee accoord gaan
/gaat, het niet goed komt en niet wordt geaccepteerd, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en
/ofdaarbij de (exacte) personalia en
/ofidentiteitsgegevens van
een of meerfamilieleden van die [slachtoffer 2]
en/of van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vermeld, en
/ofdat hij, verdachte, en
/ofzijn mededaders wil
(len
)dat die [slachtoffer 1]
(op 23 januari 2017 om 14.00 uur
)naar het adres van die [slachtoffer 2] komt en dat die [slachtoffer 2] en
/ofdie [slachtoffer 1] dan meer informatie krijgen, en
/ofaan die [slachtoffer 1] en
/ofaan die [slachtoffer 2] aangegeven dat deze zich beschikbaar moest
(en
)houden voor contact met hem, verdachte, en
/ofmet zijn mededaders, en
/of
- een
(geprepareerd
)mobiel telefoontoestel
(bestemd voor communicatie door verdachte en
/ofzijn mededaders met die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2]
)op het adres van die [slachtoffer 2] heeft/hebben bezorgd/afgeleverd en
/of
-
(naar voornoemd telefoontoestel
)meermalen,
althans eenmaal een of meerbericht
(en
)bestemd voor die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2]
heeft/hebben verzonden met daarin verdere instructies met betrekking tot de door die [slachtoffer 1] en
/ofdoor die [slachtoffer 2] te verrichten handeling(en), die zouden moeten leiden tot de voornoemde afgifte van geld en/of (hard)drugs
en/of een of meer andere goed(eren)en
/oftot voornoemde verkoop van (hard)drugs aan verdachte en/of aan zijn mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naast de bepleite algehele vrijspraak aangevoerd dat uit de toelichting die de officier van justitie heeft gegeven in diens visie de ernst van het feit met name volgt uit de gijzeling van [slachtoffer 1] . Dit is niet aan verdachte ten laste gelegd en hij heeft daar geen wetenschap van gehad. De forse eis past niet bij de rol die de officier van justitie verdachte toebedeelt.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft samen met anderen geprobeerd om aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onder dreiging van geweld af te persen. Er zijn brieven aan aangevers gestuurd en er is een speciaal voor dat doel geprepareerde mobiele telefoon bij [slachtoffer 2] bezorgd om op anonieme wijze met hen te kunnen communiceren. Via die speciaal geprepareerde telefoon zijn vervolgens dreigende berichten aan aangevers gestuurd, met daarin de boodschap dat zij een groot geldbedrag en/of drugs aan de afpersers moesten leveren. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben dit als buitengewoon bedreigend ervaren, te meer omdat aan [slachtoffer 2] ook persoonlijke gegevens van zijn familieleden zijn gestuurd. De ervaring leert dat een aangever vaak geruime tijd lijdt onder de psychische gevolgen van een dergelijk delict. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Uit het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 19 mei 2017 en het uittreksel justitiële documentatie van 31 januari 2018 blijkt dat er bij verdachte sprake is van een patroon van het plegen van delicten. Verdachte heeft zich door eerdere veroordelingen niet laten weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Gelet op het voorgaande en gelet op de aard en de ernst van het strafbare feit acht de rechtbank enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Alles overwegende komt de rechtbank tot het opleggen van een iets lagere gevangenisstraf dan de officier van justitie heeft gevorderd.
Er zijn diverse goederen onder verdachte in beslag genomen, namelijk:
  • een bivakmuts;
  • een doos met twee bakens en zes cd’s;
  • vier bakens;
  • zwarte handschoenen;
  • een koffer met een track en trace systeem;
  • twee holsters.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 16 maart 2018 afstand gedaan van de twee holsters, zodat de rechtbank daar geen beslissing over hoeft te nemen.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de overige voorwerpen aan de verdachte.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 18.310,-- (€ 3.310,-- materiële schade en € 15.000,-- immateriële schade).
De benadeelde Khoenkoen heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 10.000,-- immateriële schade en een bedrag van € 4.997,30 voor de kosten van rechtsbijstand.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt toewijzing van de gevorderde schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt, gelet op de bepleite vrijspraak, de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren.
Beoordeling door de rechtbank
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank zal de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gevorderde materiële schade van € 3.310,-- niet-ontvankelijk verklaren. De gevorderde schade ziet op een gebeurtenis op 2 december 2016. Deze gebeurtenis is wel impliciet aan verdachte ten laste gelegd, maar de rechtbank acht dit deel van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen. Daarmee is ten aanzien van dit deel van de vordering niet voldaan aan de wettelijke vereisten zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b, van het Wetboek van Strafvordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De gevorderde immateriële schade ziet niet alleen op het bewezen verklaarde feit, maar eveneens op de gebeurtenis van 2 december 2016, maar is niet per gebeurtenis gespecificeerd. Het is te belastend voor het strafproces om in deze fase hiernaar nog nader onderzoek te verrichten. De rechtbank maakt daarom gebruik van haar schattingsbevoegdheid en stelt het bedrag van geleden immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid vast op een bedrag van € 2.500,--. Wat betreft de meer gevorderde immateriële schade zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 20 januari 2017 (datum ontvangst eerste brief).
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De wijze waarop de hoogte van het gevorderde bedrag is bepaald, is echter beperkt onderbouwd. Het is te belastend voor het strafproces om in deze fase hiernaar nog nader onderzoek te laten doen. De rechtbank maakt daarom gebruik van haar schattingsbevoegdheid en stelt het bedrag van geleden immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid vast op een bedrag van € 2.500,--. Wat betreft de meer gevorderde immateriële schade zal de benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 20 januari 2017 (datum ontvangst pakketje).
Verder wordt een bedrag van € 4.997,30 gevorderd voor gemaakte proceskosten (kosten rechtsbijstand).
De rechtbank is van oordeel dat de ingediende vordering tot vergoeding van de gemaakte proceskosten onvoldoende is gespecificeerd. Enig bedrag aan proceskosten is echter toewijsbaar, op de voet van artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank ziet in het onderhavige geval aanleiding aansluiting te zoeken bij het hier toepasselijke liquidatietarief. Uitgaande van één punt zullen de toe te wijzen proceskosten worden begroot op € 452,--.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht telkens de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van 2
4 (vierentwintig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast de
teruggaveaan veroordeelde van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven goederen, te weten:
  • een bivakmuts;
  • een doos met twee bakens en zes cd’s;
  • vier bakens;
  • zwarte handschoenen;
  • een koffer met een track en trace systeem.
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen.
 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2017, tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2017, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 35 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2017, tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, begroot op € 452,--;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2017, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 35 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. T.C. Henniphof, rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 april 2018.
Bijlage 1
1.
hij in of omstreeks de periode van 2 december 2016 tot en met 20 februari 2017 in de gemeente(n) Nunspeet en/of Ridderkerk en/of elders in Nederland en/of in België en/of in Duitsland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot
de afgifte van 10 miljoen Euro, althans een aanzienlijk geldbedrag en/of een hoeveelheid (hard)drugs en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
het tenietdoen van een inschuld, te weten het aan verdachte en/of aan zijn mededader(s) verkopen van (hard)drugs onder de marktprijs,
- ( op 2 december 2016) op de openbare weg (in de gemeente Nunspeet) de auto, waarin die [slachtoffer 1] reed, met een of meer auto's/voertuigen heeft/hebben klemgereden en/of gehuld in bivakmutsen op die [slachtoffer 1] is/zijn toegelopen en/of die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een of meer (vuur)wapen(s), althans op (een) wapen(s) gelijkende voorwerpen, heeft/hebben gedwongen uit diens auto te stappen en/of deze uit diens auto heeft/hebben getrokken en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben geblinddoekt en/of geboeid en/of gekneveld en/of gedwongen mee te lopen naar - en/of in te stappen in een voertuig van hem, verdachte, en/of zijn mededaders en/of
- die [slachtoffer 1] tegen diens wil heeft/hebben vervoerd naar - en/of gedurende meerdere uren, althans gedurende lange tijd, ondergebracht in een (voor die [slachtoffer 1] onbekende) loods en/of een soortgelijke afgesloten ruimte en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgebonden en/of geslagen/gestompt en/of bedreigd met (een) vuurwapen(s), althans met daarop gelijkende voorwerp(en) en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat er 2000 "blokken" moesten komen of geld, althans woorden van soortgelijke strekking heeft/hebben toegevoegd, en/of
- de benen en/of het bovenlichaam van die [slachtoffer 1] met cellofaan heeft/hebben omwikkeld en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben besproeid/overgoten met een vloeistof en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] ingetaped en/of daarbij aan deze heeft/hebben toegevoegd dat die [slachtoffer 1] dan minder geluid zou maken als deze in de brand stond en/of deze heeft/hebben gevraagd hoeveel kinderen die [slachtoffer 1] had en/of waar diens dochter woonde en/of dat, als die [slachtoffer 1] zou liegen, de brand erin zou gaan en/of
- heeft/hebben aangegeven dat verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer 1] zouden vrijlaten, maar dat als deze naar de politie ging, zij eerst diens dochter en/of die [slachtoffer 1] zelf zouden vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of
- die [slachtoffer 1] anderszins heeft/hebben bedreigd en/of
- die [slachtoffer 1] gedurende lange tijd heeft/hebben belet om die loods/ruimte te verlaten
en/of
- ( in of omstreeks de periode van 20 januari 2017 tot en met 20 februari 2017) een of meer brieven naar die [slachtoffer 1] (te Nunspeet) en/of naar die [slachtoffer 2] (te Ridderkerk) heeft/hebben verzonden en/of die brieven/brief op het adres van die [slachtoffer 1] en/of op het adres van die [slachtoffer 2] heeft/hebben bezorgd/afgeleverd, in welke brieven/brief - zakelijk weergegeven- wordt aangegeven dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] op het werkterrein van verdachte en/of van zijn mededaders opereren en/of dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (om die reden) tien miljoen Euro moet(en) betalen en/of (hun) drugs onder de marktprijs moeten verkopen en/of dat, indien die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] hier niet mee accoord gaan/gaat, het niet goed komt en niet wordt geaccepteerd, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of daarbij de (exacte) personalia en/of identiteitsgegevens van een of meer familieleden van die [slachtoffer 2] en/of van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vermeld, en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders wil(len) dat die [slachtoffer 1] (op 23 januari 2017 om 1400 uur) naar het adres van die [slachtoffer 2] komt en dat die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] dan meer informatie krijgen, en/of aan die [slachtoffer 1] en/of aan die [slachtoffer 2] aangegeven dat deze zich beschikbaar moest(en) houden voor contact met hem, verdachte, en/of met zijn mededaders, en/of
- een (geprepareerd) mobiel telefoontoestel (bestemd voor communicatie door verdachte en/of zijn mededaders met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ) op het adres van die [slachtoffer 2] heeft/hebben bezorgd/afgeleverd en/of
- ( naar voornoemd telefoontoestel) meermalen, althans eenmaal een of meer bericht(en) bestemd voor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben verzonden met daarin verdere instructies met betrekking tot de door die [slachtoffer 1] en/of door die [slachtoffer 2] te verrichten handeling(en), die zouden moeten leiden tot de voornoemde afgifte van geld en/of (hard)drugs en/of een of meer andere goed(eren) en/of tot voornoemde verkoop van (hard)drugs aan verdachte en/of aan zijn mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 2] , althans een persoon in of omstreeks de periode van 2 december 2016 tot en met 20 februari 2017 in de gemeente(n) Nunspeet en/of Ridderkerk en/of elders in Nederland en/of in België en/of in Duitsland
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] /persoon voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot
de afgifte van 10 miljoen Euro, althans een aanzienlijk geldbedrag en/of een hoeveelheid (hard)drugs en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of aan diens mededader(s) en/of aan verdachte,
en/of
het tenietdoen van een inschuld, te weten het aan die [medeverdachte 2] /persoon en/of aan diens mededader(s) en/of aan verdachte verkopen van (hard)drugs onder de marktprijs,
- ( op 2 december 2016) op de openbare weg (in de gemeente Nunspeet) de auto, waarin die [slachtoffer 1] reed, met een of meer auto's/voertuigen heeft/hebben klemgereden en/of gehuld in bivakmutsen op die [slachtoffer 1] is/zijn toegelopen en/of die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een of meer (vuur)wapen(s), althans op (een) wapen(s) gelijkende voorwerpen, heeft/hebben gedwongen uit diens auto te stappen en/of deze uit diens auto heeft/hebben getrokken en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben geblinddoekt en/of geboeid en/of gekneveld en/of gedwongen mee te lopen naar - en/of in te stappen in een voertuig van die [medeverdachte 2] /persoon en/of diens mededaders en/of
- die [slachtoffer 1] tegen diens wil heeft/hebben vervoerd naar - en/of gedurende meerdere uren, althans gedurende lange tijd, ondergebracht in een (voor die [slachtoffer 1] onbekende) loods en/of een soortgelijke afgesloten ruimte en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgebonden en/of geslagen/gestompt en/of bedreigd met (een) vuurwapen(s), althans met daarop gelijkende voorwerp(en) en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat er 2000 "blokken" moesten komen of geld, althans woorden van soortgelijke strekking heeft/hebben toegevoegd, en/of
- de benen en/of het bovenlichaam van die [slachtoffer 1] met cellofaan heeft/hebben omwikkeld en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben besproeid/overgoten met een vloeistof en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] ingetaped en/of daarbij aan deze heeft/hebben toegevoegd dat die [slachtoffer 1] dan minder geluid zou maken als deze in de brand stond en/of deze heeft/hebben gevraagd hoeveel kinderen die [slachtoffer 1] had en/of waar diens dochter woonde en/of dat, als die [slachtoffer 1] zou liegen, de brand erin zou gaan en/of
- heeft/hebben aangegeven dat die [medeverdachte 2] /persoon en/of diens mededader(s) die [slachtoffer 1] zouden vrijlaten, maar dat als deze naar de politie ging, zij eerst diens dochter en/of die [slachtoffer 1] zelf zouden vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of
- die [slachtoffer 1] anderszins heeft/hebben bedreigd en/of
- die [slachtoffer 1] gedurende lange tijd heeft/hebben belet om die loods/ruimte te verlaten
en/of
- ( in of omstreeks de periode van 20 januari 2017 tot en met 20 februari 2017) een of meer brieven naar die [slachtoffer 1] (te Nunspeet) en/of naar die [slachtoffer 2] (te Ridderkerk) heeft/hebben verzonden en/of die brieven/brief op het adres van die [slachtoffer 1] en/of op het adres van die [slachtoffer 2] heeft/hebben bezorgd/afgeleverd, in welke brieven/brief - zakelijk weergegeven- wordt aangegeven dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] op het werkterrein van die [medeverdachte 2] /persoon en/of van diens mededaders opereren en/of dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (om die reden) tien miljoen Euro moet(en) betalen en/of (hun) drugs onder de marktprijs moeten verkopen en/of dat, indien die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] hier niet mee accoord gaan/gaat, het niet goed komt en niet wordt geaccepteerd, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of daarbij de (exacte) personalia en/of identiteitsgegevens van een of meer familieleden van die [slachtoffer 2] en/of van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vermeld, en/of dat die [medeverdachte 2] /persoon en/of diens mededader(s) wil(len) dat die [slachtoffer 1] (op 23 januari 2017 om 1400 uur) naar het adres van die [slachtoffer 2] komt en dat die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] dan meer informatie krijgen, en/of aan die [slachtoffer 1] en/of aan die [slachtoffer 2] aangegeven dat deze zich beschikbaar moest(en) houden voor contact met die [medeverdachte 2] /persoon en/of diens mededader(s) en/of
- een (geprepareerd) mobiel telefoontoestel (bestemd voor communicatie door die [medeverdachte 2] /persoon en/of diens mededader(s) met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ) op het adres van die [slachtoffer 2] heeft/hebben bezorgd/afgeleverd en/of
- ( naar voornoemd telefoontoestel) meermalen, althans eenmaal een of meer bericht(en) bestemd voor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben verzonden met daarin verdere instructies met betrekking tot de door die [slachtoffer 1] en/of door die [slachtoffer 2] te verrichten handeling(en), die zouden moeten leiden tot de voornoemde afgifte van geld en/of (hard)drugs en/of een of meer andere goed(eren) en/of tot voornoemde verkoop van (hard)drugs aan die [medeverdachte 2] /persoon en/of aan diens mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 10 oktober 2016 tot en met 20 februari 2017 in de gemeente(n) Rotterdam en/of Breda en/of Nunspeet en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door (telkens) opzettelijk
- een voertuig (Mercedes Sprinter) naar Nunspeet te vervoeren en/of deze aldaar (in de omgeving van de plaats waar voornoemde gijzeling/wederrechtelijke vrijheidsberoving van voornoemde [slachtoffer 1] plaats zou vinden) te parkeren en/of dat voertuig ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 2] en/of aan die persoon en/of aan diens mededader(s) en/of
- in dat voertuig een walkie- talkie en/of afplakfolie en/of een valse kentekenplaat( [kenteken] ) en/of een of meer (vuur)wapen(s) en/of patroonhouder(s) voor gebruik door die [medeverdachte 2] en/of die persoon en/of diens mededader(s) klaar te leggen en/of achter te laten en/of
- een of meer bivakmuts(en) en/of skibril(len) en/of ander gezichtsbedekkend materiaal en/of een of meer (andere) dreig- en/of hulpmiddelen aan te schaffen en/of deze aan die [medeverdachte 2] en/of aan die persoon en/of aan diens mededader(s) beschikbaar te stellen en/of over te dragen en/of
- zijn/een personenauto( zwarte Peugeot) aan die [medeverdachte 2] en/of die persoon en/of diens mededader(s) ter beschikking te stellen en/of
- ( op 13 februari 2017 vanuit België) een of meer bericht(en) bestemd voor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] op te stellen en/of deze te verzenden naar voornoemd (geprepareerd mobiel) telefoontoestel en/of
- ( op 20 februari 2017 vanuit Duitsland) een of meer bericht(en) bestemd voor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] op te stellen en/of deze te verzenden naar voornoemd (geprepareerd mobiel)telefoontoestel;
2.
hij op of omstreeks 20 februari 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten (medeplegen van) gijzeling en/of opzettelijke vrijheidsberoving en/of afpersing en/of diefstal met geweld opzettelijk
- een bivakmuts en/of
- een jammer/anti-afluisterapparatuur en/of
- een aantal bakens en/of
- twee holster(s) en/of
- een koffer met Track& Trace systeem en/of
- een portofoon en/of
- een detector en/of
- een aantal rollen tape en/of
- een tracker en/of
- handschoenen en/of
- een voice tracer
bestemd tot het begaan van die misdrijven/dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost Nederland, team Grootschalige Optreden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2016589196, gesloten op 3 juli 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , p. 518-524
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 707-708
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 722-723
6.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , p. 701-704
7.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 722-723
8.Proces-verbaal, p. 759-763
9.Proces-verbaal, p. 764-771
10.Proces-verbaal, p. 772-780
11.Proces-verbaal veiligstellen data mobiele telefoon, p. 745-748
12.Proces-verbaal, p. 745-748
13.Proces-verbaal bevindingen, p. 749-750
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 751-753
15.Proces-verbaal van observatie, p. 781-784
16.Proces-verbaal van observatie, p. 919-923
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 930
18.Proces-verbaal van aanhouding, p. 1939-1940
19.Bijlage bij het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 966-967
20.Fotoblad, p. 1909
21.Proces-verbaal van bevindingen, p 846
22.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , p. 707 en p. 722