ECLI:NL:RBGEL:2018:1810

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 april 2018
Publicatiedatum
19 april 2018
Zaaknummer
C/05/334839 / KZ ZA 18-78
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een straat- en contactverbod in kort geding wegens stalking en huiselijk geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 april 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, die zich had aangemeld bij Moviera vanwege huiselijk geweld, vorderde een straat- en contactverbod tegen gedaagde, met wie zij een relatie had gehad van november 2016 tot februari 2017. Eiseres stelde dat gedaagde haar bleef lastigvallen, zowel op haar werk als in de buurt van haar woning, ondanks een eerder door de politie uitgereikte anti-belagingsbrief. De rechtbank oordeelde dat eiseres voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij werd lastiggevallen door gedaagde, en dat er een spoedeisend belang was voor het gevorderde verbod. De voorzieningenrechter oordeelde dat het contactverbod toewijsbaar was, maar dat het straatverbod alleen voor de woning van eiseres en een straal van 500 meter daaromheen werd toegewezen. De rechtbank legde gedaagde een dwangsom op voor elke overtreding van het contactverbod en veroordeelde hem in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, en de verboden zijn opgelegd tot 1 januari 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/334839 / KZ ZA 18-78
Vonnis in kort geding van 19 april 2018
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. D.A.J. Spierings te Apeldoorn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. M.H. Hogeman te Zutphen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben vanaf november 2016 tot en met februari 2017 een relatie gehad.
2.2.
[eiseres] heeft zich op 15 maart 2017 aangemeld bij Moviera, aanpak huiselijk geweld te Apeldoorn, met het verhaal dat ze na ruim 4 maanden uit de handen van een loverboy was weten te komen.
2.3.
Op 18 juli 2017 heeft [gedaagde] aangifte gedaan van bedreiging met de dood op 12 juli 2017 door [naam vader], de vader van [eiseres].
2.4.
Op 6 september 2017 heeft de politie namens [eiseres] een anti-belagingsbrief in persoon uitgereikt aan [gedaagde]. In deze brief is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“In mijn kwaliteit van bewoner en/of rechthebbende op de woning, gelegen aan [adres], [postcode en woonplaats], deel ik u mede dat ik u, vanaf heden, de toegang tot mijn woning, inclusief eventuele aanhorigheden en bij de locatie behorende erven ontzeg. Eveneens geld dit voor mijn weklocatie.
Vorenstaande betekent dat u op geen enkele wijze de aangegeven locaties mag betreden.
Indien u dit toch doet maakt u zich schuldig aan het misdrijf huisvredebreuk ex artikel 138 van het wetboek van strafrecht.
(…)
Algeheel contactverbod
Verder deel ik u mede dat ik op geen enkele wijze contact met u wil (blijven) onderhouden. Elke communicatie met u, op welke wijze ook, acht ik vanaf nu een directe inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer, in de zin van de wet belaging ex artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Bovenstaand contactverbod houdt tevens in dat ik geen enkele toestemming geef om mij in het openbaar, op welke wijze dan ook, in mijn vrijheid van beweging te belemmeren of u op te dringen of mij op andere wijze hinderlijk te (blijven) volgen ex artikel 426 bis van het Wetboek van Strafrecht en/of de hinderbepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
Partieel contactverbod
Elke communicatie te allen tijde, ook in de directe omgeving van mijn woning, acht ik een directe inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer.
Directe contacten (inclusief aanspreken) op straat of in het openbaar acht ik, zonder dat ik op dat moment door iemand wordt vergezeld, eveneens een directe inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer.”
2.5.
[gedaagde] heeft op 19 september 2017 aan [eiseres] een anti-belagingsbrief gestuurd met een identieke inhoud als de anti-belagingsbrief van [eiseres] aan [gedaagde].
2.6.
In de Basisvoorziening Handhaving van de politie is het volgende overzicht opgenomen van alle registraties en meldingen waarin informatie over [eiseres] wordt verwerkt:
BVH nr.
Incident-/activiteitsoort
Datum
Rol
2017394088
Overlast stalker (zonder vervolg)
24-08-2017
Betrokkene. Melder
2017394088
Algemene mutatie
06-09-2017
Betrokkene
2017394088
Algemene mutatie
29-09-2017
Betrokkene
2.7.
Bij e-mail van 28 september 2017 heeft [naam medewerker], medewerker bij Moviera, voor zover van belang, het volgende geschreven:
“Wat ik gemerkt heb is dat ze door de verschillende emotionele fases heen is gegaan (Model Kubler Ross) en nog steeds gaat, afhankelijk van (mogelijke) acties van haar ex.
Ik heb gemerkt dat ze in eerste instantie emotieloos haar verhaal deed, in de loop der tijd kon ze meer bij haar gevoelens komen, al lijkt dat nog minimaal. Ze geeft zelf aan veel dingen niet meer te herinneren, of dat ze ineens weer beelden krijgt die ze lange tijd niet
had / verdrongen had.
Tot ongeveer 3 maanden geleden was ze goed bezig weer vertrouwen op te bouwen en durfde ze op een gegeven moment weer zelfstandig naar de winkel en naar haar werk. Wel continu met ouders stand by. Nadat er naar haat werk is gebeld en bedreigende taal uitgesproken zou zijn door vrienden van hem, was ze weer terug bij af. Vervolgens heeft deze cyclus van zelfstandiger worden en weer te angstig om alleen naar buiten te gaan zich een aantal keren herhaald doordat ze [gedaagde] tegen gekomen was, hij zich rond haar werk aan het ophouden was, haar achtervolgd heeft in de auto, ‘s nachts voor haar deur met draaiende motor staat te wachten gedurende 10 min, en onophoudelijk haar vader heeft gebeld.
Recent hoort [eiseres] van verschillende kanten dat hij leugens over haar verteld en met valse informatie komt. Hij doet dit zowel bij vrienden alsook familieleden en andere leeftijdsgenoten die vage bekenden zouden zijn.
Op dit moment is ze een 22-jarige vrouw die alleen naar buiten durft met haar ouders bij haar, een deel van haar vriendenkring kwijt is, en de vrienden die ze heeft durft ze niet mee af te spreken uit angst dat zij mogelijk ook gevaar lopen. Hij zou in het verleden meermaals hiermee hebben gedreigd, hij heeft vuurwapens (niet duidelijk of deze nep zijn, volgens de politie op het blote oog niet van echt te onderscheiden), heeft haar ook foto’s gestuurd om het te onderstrepen (ik heb deze foto’s ook gezien).
Ze heeft zeer veel kenmerken van PTSS, dit is echter een vermoeden en nog niet vast gesteld door een arts.”
2.8.
Bij e-mail van 28 maart 2018 heeft [naam medewerker] van Moviera aan de advocaat van [eiseres] het volgende, voor zover van belang, geschreven:
“Belangrijk is wel om te weten dat wij niet aan waarheidsbevinding doen, geen
onderzoek hebben ingesteld of wat [eiseres] aangeeft ook echt wel is gebeurd oid.. Wij gaan uit van haar verhaal en stemmen daar onze begeleiding op af. Wat ik van haar heb gezien qua emotioneel en psychisch welzijn en de verandering door het traject, zet ik geen vraagtekens bij of het wel heeft plaatsgevonden.”
2.9.
De heer [naam], maatschappelijk werker bij Moviera, heeft bij brief van 3 april 2018 het volgende geschreven:
“[ouders] hebben hulp ontvangen van Moviera sinds april 2017. Deze hulp bestond met name uit het begeleiden en het ondersteunen van hen als ouders met een dochter die een (lover) pooierboyslachtoffer was en nog steeds is.
Uit de verhalen die [ouders] vertelden werd het mij duidelijk dat we te maken hebben met een zeer vasthoudende jongeman die niet schuwt geweld te gebruiken om zijn zin door te drijven. Gezien mijn ervaring als coördinator Loverboy/jeugdprostitutie weet ik dat deze casussen heftige impact en nasleep kan hebben op het leven van slachtoffers.
De dochter heeft een gezond netwerk en stabiele basis in haar ouders die dag en nacht voor haar klaar staan. Zij geven haar veel liefde en ondersteunen haar waar zij kunnen. De situatie is met name zorgelijk te noemen gezien het hele gezin hieronder te lijden heeft. Tijdens het begeleidingstraject heb ik ouders uitleg en handvatten gegeven en ruimte geboden voor het uiten van hun onmacht en boosheid.
In juni 2017 is dochter telefonisch bedreigd op haar werktelefoon en dit heeft veel invloed gehad op het gezinssysteem. Dochter had net weer wat meer regie gepakt over haar leven en was door dit incident gedwongen om weer beroep te doen op haar ouders. Ouders hebben bescherming geboden met als gevolg dat zij zelf ook weer in onrust leefden. Verder heeft deze jongen meerdere keren in de straat rond gereden waarbij het doel hiervan onduidelijk was. Dit bracht weer veel onrust en gevoelens van machteloosheid bij ouders ter weeg.
Luisterend naar de verhalen schat ik in dat deze jonge man bereid is haar hele leven over hoop te halen om invloed te hebben op haar en haar netwerk. Hierbij pleit ik voor contact- en straatverbod.”
2.10.
De huisarts van [eiseres] heeft bij brief van 17 november 2017 verklaard dat [eiseres] sinds een traumatische gebeurtenis angstig is waardoor zij beperkt is in haar zelfstandigheid en bijvoorbeeld niet meer alleen in de auto naar haar werk durft. Hiervoor heeft [eiseres] ook behandeling, aldus de huisarts.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad;
i. [gedaagde] te verbieden gedurende een periode van vijf jaar na betekening van dit vonnis:
a zich te bevinden dan wel op te houden in de [straatnaam] te [plaats] en/of een straal van 500 meter rondom het woonadres van [eiseres];
b. zich te bevinden dan wel op te houden bij [winkelcentrum] te [plaats], te weten het winkelcentrum waar [eiseres] werkzaam is en/of een straal van 500 meter rondom het werkadres van [eiseres];
c. in de meest ruime zin (telefonisch, per sms, per e-mail, in persoon, per post e.d.) contact op te nemen met [eiseres] te zoeken of te onderhouden;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,00 per overtreding van bovengenoemde verboden;
ii. [eiseres] te machtigen om de naleving van de onder i. genoemde verbonden met behulp van de sterke arm van politie en justitie te bewerkstelligen, indien [gedaagde] in gebreke blijft aan het onder i. genoemde te voldoen;
iii. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiseres] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] zich bezig houdt met loverboypraktijken en dat hij haar in de periode van november 2016 tot en met februari 2017 meerdere keren heeft gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen. [eiseres] heeft hiervan melding gedaan bij de politie en zij heeft zich ook gemeld bij Moviera. [gedaagde] blijft haar lastig vallen op het werk en in de omgeving van haar woning. De politie heeft uit naam van [eiseres] aan [gedaagde] een anti-belagingsbrief overhandigd met het verzoek [eiseres] niet langer lastig te vallen. [gedaagde] houdt zich daar niet aan. [gedaagde] rijdt regelmatig langs het werk van [eiseres] en parkeert dan op een parkeerplaats van waaruit hij zicht heeft op de werkplek van [eiseres]. Ook valt hij haar telefonisch lastig op het werk. Thuis wordt zij lastig gevallen doordat [gedaagde] overdag en ’s nachts door de straat rijdt en toeter. Ook wordt haar vader ’s nachts telefonisch lastig gevallen door [gedaagde]. [eiseres] heeft al een ander telefoonnummer genomen en haar facebookaccount opgezegd.
[gedaagde] jaagt [eiseres] de stuipen op het lijf en ze durft haar huis niet meer uit en niet meer alleen naar haar werk. [eiseres] is te angstig om aangifte te doen tegen [gedaagde]. Een straat- en contactverbod zou [eiseres] en haar familie veel rust geven zodat zij weer haar eigen leven kan oppakken.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter beschikt [eiseres] over een voldoende spoedeisend belang nu dit spoedeisend belang voortvloeit uit de aard van de vordering en [eiseres] heeft gesteld dat het lastig vallen door [gedaagde] nog steeds voortduurt. De dag voor de zitting is [eiseres] door [gedaagde] nog lastig gevallen op het werk en ’s nachts is [gedaagde] nog door de straat gereden.
4.2.
Een straat- en contactverbod, zoals [eiseres] vordert, vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen respectievelijk het recht om vrijelijk contact op te nemen met een ander. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.3.
[gedaagde] stelt dat hij vanaf eind januari 2017 geen enkel contact meer met [eiseres] heeft gehad, nadat hij telefonisch van de vader van [eiseres] te horen had gekregen dat hij niet goed genoeg was voor [eiseres] en dat hij haar met rust moest laten. [gedaagde] betwist [eiseres] op haar werk en in de nabijheid daarvan, in haar woning en de nabijheid daarvan, lastig te vallen. Hij betwist dat hij [eiseres] achtervolgt, telefonisch of via social media contact met haar zoekt, haar op haar werk belt om te schelden en te bedreigen en ‘s nachts en overdag langs haar woning rijdt. Ook valt hij haar vader niet lastig. Met klem betwist [gedaagde] dat hij [eiseres] stelselmatig heeft verkracht.
4.4.
Bij deze totale betwisting door [gedaagde] van het lastig vallen van [eiseres] past niet goed dat [gedaagde] aangifte doet van bedreiging met de dood door de vader van [eiseres]. Niet goed valt in te zien waarom de vader van [eiseres] [gedaagde] zou bedreigen met de dood en [gedaagde] daarvan in juli 2017 aangifte zou doen als [gedaagde] vanaf eind januari 2017 helemaal geen contact heeft met [eiseres]. Op zitting heeft [gedaagde] niet goed kunnen uitleggen waarom hij door de vader van [eiseres] zou worden bedreigd als hij al een half jaar geen contact meer heeft met [eiseres].
De totale betwisting past ook niet bij het feit dat [eiseres] in september 2017 door de politie een anti-belagingsbrief laat overhandigen aan [gedaagde] waaruit blijkt dat zij geen contact meer met [gedaagde] wil en dat [gedaagde] dan vervolgens een identieke anti-belagingsbrief terug stuurt aan [eiseres] waarin staat dat hij op geen enkele wijze contact met [eiseres] wil (blijven) onderhouden en dat elke communicatie met [eiseres] op welke wijze dan ook als een directe inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer wordt beschouwd. Ook hiervan heeft [gedaagde] niet goed kunnen uitleggen waarom hij deze anti-belagingsbrief aan [eiseres] stuurt als er helemaal geen contact is tussen hem en [eiseres]. Als [gedaagde] in het geheel geen contact meer zou hebben gehad met [eiseres], zou voor de hand hebben gelegen dat hij, wanneer hij een dergelijke anti-belagingsbrief van [eiseres] ontvangt, als reactie daarop een brief stuurt met de mededeling dat hij helemaal geen contact met haar heeft en een anti-belagingsbrief daarom niet op zijn plaats is.
Gelet op het voorgaande acht de voorzieningenrechter het niet aannemelijk dat [gedaagde] vanaf eind januari 2017 geen enkel contact meer heeft gehad met [eiseres].
4.5.
[eiseres] heeft voldoende onderbouwd dat zij wordt lastig gevallen door [gedaagde]. Uit de overgelegde verklaringen van de medewerkers van Moviera die [eiseres] nog steeds begeleiden en waarvan mag worden aangenomen dat zij gespecialiseerd zijn in de aanpak van huiselijk geweld, blijkt dat zij geen reden hebben om te twijfelen aan het verhaal van [eiseres], gelet op het emotioneel en psychisch welzijn van [eiseres] en de verandering van [eiseres] door het traject dat zij volgt. Ook volgt hieruit dat de ouders van [eiseres] zeer betrokken zijn bij [eiseres] en haar helpen en steunen om haar leven weer op de rit te krijgen en dat de gebeurtenissen met [gedaagde] voor veel onrust zorgen bij zowel [eiseres] als haar ouders.
Verder blijkt uit de overgelegde politiegegevens dat er in augustus en september 2017 meldingen van incidenten zijn met [gedaagde]. Weliswaar betreft het een melding van overlast van een stalker en algemene mutaties maar de advocaat van [eiseres] heeft hierover ter zitting verklaard dat zij op het politiebureau de meldingen heeft kunnen inzien en dat zij de naam van [gedaagde] meerdere keren is tegengekomen maar dat zij hiervan geen kopieën mocht maken. Aan die verklaring van de advocaat van [eiseres] wordt geloof gehecht.
4.6.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er, gelet op het voorgaande, voldoende aanleiding om [gedaagde] een straat- en contactverbod op te leggen met dien verstande dat het straatverbod alleen zal worden toegewezen voor de woning van [eiseres] aan de [adres] en een straal van 500 meter daar omheen. Voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde] haar daar lastig valt. Daarbij is verder van belang dat [gedaagde] te kennen heeft gegeven dat hij daar niet hoeft te zijn. Voor wat betreft een straatverbod met betrekking tot het werk van [eiseres], zich bevindende op het winkelcentrum [winkelcentrum], overweegt de voorzieningenrechter dat [eiseres] het lastig vallen door [gedaagde] niet nader heeft onderbouwd door bijvoorbeeld een verklaring van haar werkgever dat [gedaagde] inderdaad regelmatig langs rijdt en op de parkeerplaats gaat staan en [eiseres] op de het telefoonnummer van het werk lastig valt. Nu [gedaagde] bovendien heeft aangegeven dat hij af en toe voor zijn werk met cliënten van de thuiszorg boodschappen gaat doen op dit winkelcentrum komt het gevorderde straatverbod zich te bevinden dan wel op te houden bij [winkelcentrum] te [plaats] en/of een straal van 500 meter rondom het werkadres van [eiseres] niet voor toewijzing in aanmerking.
4.7.
Nu [gedaagde] met het versturen van zijn anti-belagingsbrief aan [eiseres] te kennen heeft gegeven geen contact met [eiseres] te willen (blijven) onderhouden ziet de voorzieningenrechter geen bezwaren om het gevorderde contactverbod toe te wijzen. Het gevorderde contactverbod zal derhalve worden toegewezen.
4.8.
In verband met de eisen van proportionaliteit zullen de verboden worden opgelegd tot 1 januri 2019. Zodoende hebben [eiseres] en haar familie een periode waarin zij voldoende tot rust kunnen komen.
4.9.
De gevorderde machtiging de naleving van het straatverbod zo nodig af te dwingen met behulp van de sterke arm van politie en justitie is eveneens toewijsbaar. Dit dwangmiddel is echter niet geschikt voor toepassing op een contactverbod, zodat die vordering zal worden afgewezen. Voor het gevorderde straatverbod acht de voorzieningenrechter het opleggen van een dwangsom, naast de machtiging van [eiseres] dit verbod met de sterke arm te bewerkstelligen niet noodzakelijk, zodat de vordering in zoverre zal worden afgewezen. Ten aanzien van het contactverbod is de gevorderde dwangsom wel toewijsbaar, met dien verstande dat aan de te verbeuren dwangsommen een maximum verbonden zal worden als hierna te melden.
Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde prikkelende werking van de dwangsomoplegging.
4.10.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 99,91
- griffierecht 79,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 994,91

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde], onmiddellijk na betekening van dit vonnis, tot 1 januari 2019 zich te bevinden dan wel op te houden binnen een straal van 500 meter rondom het woonadres van [eiseres], de [adres] te [plaats], overeenkomstig de gearceerde cirkel op de bij de vonnis aangehechte kaart,
5.2.
machtigt [eiseres] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] in gebreke blijft aan het onder 5.1. van dit vonnis bepaalde te voldoen,
5.3.
verbiedt [gedaagde], onmiddellijk na betekening van dit vonnis, tot 1 januari 2019 in de meest ruime zin (telefonisch, per sms, per e-mail, in persoon, per post e.d.) contact op te nemen met [eiseres], contact te zoeken of te onderhouden met haar, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke overtreding van dit verbod en bepaalt het maximum van de uit hoofde van dit vonnis te verbeuren dwangsommen op een bedrag van
€ 10.000,00;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 994,91,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2018.
fo/kh