ECLI:NL:RBGEL:2018:1806

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
C/05/317601 / HZ ZA 17-145
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bewaarnemer voor schade door brand in opslagloods

In deze zaak vorderde Knowfort Technologies B.V. (hierna: Knowfort) een verklaring voor recht dat Wim Bosman Logistic Services Geleen B.V. (hierna: Wim Bosman B.V.) aansprakelijk is voor de schade die Knowfort heeft geleden door een brand in een opslagloods. De brand, die op 9 november 2015 plaatsvond, verwoestte de loods en alle daarin opgeslagen goederen van Knowfort. Knowfort stelde dat Wim Bosman B.V. tekort was geschoten in haar zorgplicht als bewaarnemer, onder andere door geen verzekering af te sluiten voor de opgeslagen goederen en door onvoldoende maatregelen te nemen om brand te voorkomen tijdens renovatiewerkzaamheden aan het dak van de loods.

Wim Bosman B.V. voerde verweer en stelde dat de brand was ontstaan door werkzaamheden van dakdekkers, die in strijd met veiligheidsvoorschriften hadden gehandeld. De rechtbank oordeelde dat Wim Bosman B.V. niet aansprakelijk was voor de schade, omdat de brand als overmacht werd beschouwd. De rechtbank concludeerde dat Wim Bosman B.V. niet verplicht was om de goederen van Knowfort te verzekeren en dat er geen tekortkoming in de zorgplicht was aangetoond. De vorderingen van Knowfort werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

De rechtbank benadrukte dat de zorgplicht van een bewaarnemer niet zo ver gaat dat deze verantwoordelijk is voor de uitvoering van werkzaamheden door derden, zoals in dit geval de dakdekkers. De rechtbank verwierp ook de stellingen van Knowfort met betrekking tot andere grondslagen voor aansprakelijkheid, zoals onrechtmatige daad en aansprakelijkheid voor gebrekkige opstal. De incidentele vordering van Knowfort om inzage in bepaalde stukken werd eveneens afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/317601 / HZ ZA 17-145
Vonnis van 25 april 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KNOWFORT TECHNOLOGIES B.V.,
gevestigd te Heerlen,
eiseres,
advocaat mr. J.J. Kappert te Amersfoort,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WIM BOSMAN LOGISTIC SERVICES GELEEN B.V.,
gevestigd te 's-Heerenberg,
gedaagde,
advocaat mr. R. Evers te Zwolle.
Partijen zullen hierna Knowfort en Wim Bosman B.V. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 juni 2017
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2018
  • het rolbericht van Knowfort waarin zij haar incidentele vordering ex artikel 843a Rv handhaaft
  • de antwoordakte in de hoofdzaak tevens antwoordakte in het 843a-incident van Wim Bosman B.V.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Knowfort houdt zich bezig met het ontwikkelen van innovatieve technologieën en het verkrijgen van licenties daarop. Knowfort was een onderdeel van het DSM-concern.
2.2.
Wim Bosman B.V. verricht onder andere transport-, expeditie- en magazijnactiviteiten. Voor die laatste activiteit huurde Wim Bosman B.V. (onder andere) een opslagloods, hierna: de loods, op het voormalige DSM-terrein te Geleen, het zogeheten Chemelot terrein.
2.3.
Knowfort heeft regelmatig goederen aan Wim Bosman B.V. in bewaring gegeven die, tegen een vergoeding, werden opgeslagen in de loods. Eigenaar van de loods, en derhalve ook de verhuurder van Wim Bosman B.V., was Sitech Site Services B.V., hierna: Sitech. Het onderhoud aan de loods werd door Sitech uitbesteed aan AAFM Facility Management B.V., hierna: AAFM.
2.4.
Op 28 oktober 2015 heeft een door AAFM ingeschakeld bedrijf, Verkoelen Bitumineus en Folietechniek Weert B.V., hierna: Verkoelen, per e-mail (productie 2 bij conclusie van antwoord) aan Wim Bosman B.V. laten weten werkzaamheden aan het dak van de loods te gaan uitvoeren. Verkoelen schrijft in de e-mail onder andere:

(...)
Maandag a.s. 2 november starten wij met de renovatie van het boven dak.
Als eerste transport van de dak materialen met mobiele torenkraam.
(…)
Aansluitend wordt dan gestart met het dak in de veiligheid te zeten.
Mochten er nog zaken zijn die u op voorhand wilt doorgeven, hoor ik deze graag.
(…)
2.5.
Op 8 november 2015 heeft Knowfort een partij demomateriaal, naar zij stelt betrof het innovatieve verpakkingsfolie, ter opslag in de loods aan Wim Bosman B.V. in bewaring gegeven.
2.6.
Op 9 november 2015 zijn door Verkoelen renovatiewerkzaamheden aan het dak van de loods verricht. De werkzaamheden van Verkoelen bestonden uit het aanbrengen van twee nieuwe lagen dakbedekking. Twee dakdekkers van Verkoelen, [Werknemer 1] (hierna: [Werknemer 1]) en [Werknemer 2] (hierna: [Werknemer 2]), hebben de werkzaamheden op het dak van de loods uitgevoerd. Daarbij is door hen onder andere met open vuur gewerkt.
2.7.
Op 9 november 2015, omstreeks 12.00 uur, is de loods door brand vrijwel geheel verwoest. Alle in de loods opgeslagen goederen, ook die van Knowfort, zijn daarbij verloren gegaan.
2.8.
Diverse door de brand getroffen partijen hebben onderzoeken laten verrichten naar de oorzaak van de brand, de omvang van de schade en dergelijke. Expertisebureau Groenendijk B.V., hierna: Groenendijk, heeft in opdracht van (de verzekeraar van) Wim Bosman B.V. 11 dagen na de brand een rapport opgesteld (productie 8 bij dagvaarding) ter bepaling van de omvang van de schade. Voorts is in opdracht van Groenendijk, namens de verzekeraar van Wim Bosman B.V., door Pinkerton een onderzoek verricht naar de toedracht van de brand. Dit heeft geresulteerd in een 117 pagina’s tellend onderzoeksrapport, overgelegd als productie 3 bij conclusie van antwoord. Pinkerton heeft in haar rapport mede gebruik gemaakt van getuigenverklaringen, vastgelegd in de processen-verbaal in een voorlopige getuigenverhoor dat heeft plaatsgevonden bij de Rechtbank Limburg. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor was gedaan door diverse door de brand getroffen partijen, waaronder ook Wim Bosman B.V. Deze processen verbaal zijn door Knowfort als productie 17 overgelegd.
2.9.
In het Pinkerton-rapport worden (onder meer) de volgende conclusies getrokken.
Op pagina’s 108 en 109:
VASTSTELLING NA HET TECHNISCH ONDERZOEK
(…)
  • In de periode voorafgaand aan de brand waren er geen storingen in de elektrische installatie.
  • Na het afgaan van het brandalarm bleef de verlichting in het gebouw normaal functioneren.
  • Tijdens het technisch onderzoek zijn geen componenten van de elektrische installatie- of daarop aangesloten apparaten aangetroffen met sporen die een technische oorzaak voor het ontstaan van de brand zouden doen verklaren, zoals elektromotoren van ventilatoren, lampen en elektriciteitsbedrading.
(...)
  • De toppen van de bomen ter hoogte van de zuidoost hoek van de hoogbouw waren meer door vuur aangetast dan de bomen verder verwijderd van deze plaats. De mate van aantasting nam vanaf die plaats naar beiden zijden af.
  • Het bovenste deel van de oostelijke zijwand, grenzend aan de zuidoost hoek, was aan de bovenzijde meer door vuur aangetast dan aan de onderzijde.
(…)

Gezien het aangetroffen brandbeeld op de dag na de brand, het verschroeien van de boomtoppen aan de andere kant van de doorgaande weg en de getuigenverklaringen, is de brand zeer waarschijnlijk geïnitieerd (ontstaan) in de zuidoost hoek van het dak van de hoogbouw, in de dakrand.Dat is ook de plaats waar de brand zich voor het eerst heeft geopenbaard (zichtbaar is geworden).
Op pagina’s 112 tot en met 114:

M.b.t. Verkoelen
  • [Werknemer 2] heeft verklaard dat hij en [Werknemer 1] geen van beiden geschoolde brandwachten zijn, maar wel bekend zijn met de werking van de aanwezige blusmiddelen.
  • Voorafgaand aan het tijdstip van de ontdekking van de brand zijn door zowel [Werknemer 2] als [Werknemer 1] dakdekkerswerkzaamheden uitgevoerd met gebruikmaking van een brander. Hierbij is het dak ook met een brander gedroogd (‘droogbranden’)
(…)
  • [Werknemer 2] en [Werknemer 1] verklaren vrij precies over hun werkzaamheden tot 9.30 uur. Daarna weten zij het niet meer exact. Zij verklaren na de schaft niet meer te hebben gebrand. Hun verklaringen daarover zijn in strijd met de verklaringen van de heren Den Hoet en Bronkhorst. Het is onaannemelijk dat na de schaft niet meer is gebrand.
  • (….) verklaarde [Werknemer 2] dat zij ook open vuur hadden gebruikt om het dakvlak droog te stoken.
(…)

Gezien het vorenstaande hebben de dakdekkers van de firma Verkoelen gehandeld in strijd met de norm NEN6050 m.b.t.:> Het branden (met open vuur) van de toplaag rond de dakdoorvoer in de zuid-oost hoek> Het branden (met open vuur) binnen een zone van 750mm van de dakrand en de dakopstand> Het branden (met open vuur) binnen een zone van 750mm van de lichtstraat
  • Over de brandbaarheid van EPS is eerder in dit verslag uitgebreid gerapporteerd. Wanneer een dakdekker bij zijn werkzaamheden sporen en/of restanten van EPS aantreft, dienen bij hem direct alle ‘alarmbellen’ af te gaan.
  • Van een dakdekker mag worden verwacht dat hij dat materiaal, soms ook wel ‘witte benzine’ genoemd, herkent en zich bewust is van de enorme risico’s bij het gebruik van open vuur.
(…)
  • [Werknemer 2] (…) verklaarde (…) dat [Werknemer 1] langs de dakrand had gebrand en hijzelf de toplaag had gebrand bij de lichtstraat, terwijl de kap van de lichtstraat er nog op zat.
  • Dit is in strijd met hetgeen is bepaald in de normering NEN 6050, ten aanzien van het werken met open vuur bij dakopstanden met plaat- of schubvormige afwerking.
(…)
 (…)
(…) In strijd met de SBR publicatie is door [Werknemer 2] en [Werknemer 1] de installatie op het daknietuitgezet.
M.b.t. de oorzaak van de brand
  • Ten tijde van het tijdstip van de ontdekking van de brand door de dakdekkers, en het afgaan van het brandalarm in gebouw G132-100, was er geen vuur in het gebouw, maar wel op het dak.
  • Voorafgaand aan de brand is door de dakdekkers van Verkoelen een hoeveelheid water verwijderd van de plaats waar zij werkzaamheden moesten uitvoeren. Dat water is volgens hen verwijderd met een waterpomp waarna het vochtige vlak is ‘drooggebrand’ met gebruikmaking van open vuur.
  • Verder is voorafgaand aan de brand door de dakdekkers van Verkoelen met open vuur gewerkt in de dakrand en bij de opstand van de lichtstraat.
  • Verder is door de dakdekkers met open vuur gewerkt binnen 750mm vanaf de dakopstand.
  • Door de dakdekkers is verklaard dat het leek alsof zij in de dakbedekking wegzakten. Dit duidt op een versmelting van het onder de oude dakbedekking aanwezige EPS.
  • Uit vorenstaande is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geconcludeerd, dat de brandnietis ontstaan door een technische oorzaak.
  • De brand is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ontstaan als gevolg van de werkzaamheden door de dakdekkers van Verkoelen.
  • Vorenstaande kan zijn ontstaan doordat vuur en/of vlammen (open vuur) terecht zijn gekomen bij vuil in kieren, holle ruimtes, maar ook doordat de dakisolatie in brand is geraakt door het werken met open vuur.
(…)”
2.10.
Knowfort heeft zelf geen onderzoek laten doen naar de oorzaak van de brand en de daardoor ontstane schade. Ook was zij niet betrokken bij het voorlopige getuigenverhoor.
2.11.
Bij brief van 11 januari 2016 (productie 7 bij dagvaarding) is Wim Bosman B.V. door Knowfort aansprakelijk gesteld voor de schade van Knowfort als gevolg van de brand. In de brief wordt de schade door het verloren gaan van de opgeslagen materialen gesteld op € 68.300,00. Knowfort maakt daarnaast aanspraak op vergoeding van omzetschade, door haar in de brief gesteld op € 6.550.000,00.

3.Het geschil

3.1.
Knowfort vordert samengevat – een verklaring voor recht dat Wim Bosman B.V. aansprakelijk is voor de schade van Knowfort als gevolg van de brand en veroordeling van Wim Bosman B.V. tot betaling van € 78.460,00 en overige schade, op te maken bij staat, vermeerderd met wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 9 november 2015 tot de dag van volledig betalingrente en (na)kosten.
3.2.
Knowfort vordert voorts, als incident op de grondslag van artikel 843a Rv, veroordeling van Wim Bosman B.V. tot afgifte van de bescheiden zoals genoemd in 2.7. en 2.8. van de dagvaarding, althans tot het geven van inzage in deze bescheiden, met veroordeling van Wim Bosman B.V. in de kosten van het incident.
3.3.
Wim Bosman B.V. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Algemene voorwaarden

4.1.
Tussen Knowfort en Wim Bosman B.V. is voor wat betreft de in de loods opgeslagen goederen, sprake van een overeenkomst van bewaarneming, hierna: de overeenkomst. Partijen twisten over de vraag of de door Wim Bosman B.V. gehanteerde algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn. Dat betreft twee sets van algemene voorwaarden, te weten de algemene voorwaarden Wim Bosman Logistic Services B.V., hierna ook: de algemene voorwaarden (productie 19 bij conclusie van antwoord) en de Pysical Distribution voorwaarden NL, hierna ook: PD voorwaarden (productie 20 bij conclusie van antwoord).
4.2.
Partijen hebben de rechtbank verzocht, vanwege de met algemene voorwaarden samenhangende bewijsproblematiek, het oordeel over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden aan te houden en eerst de aansprakelijkheid te beoordelen. Indien die beoordeling ertoe leidt dat Wim Bosman B.V. op enig punt aansprakelijk is jegens Knowfort, zal alsnog het beroep van Wim Bosman B.V. op haar algemene voorwaarden aan de orde komen.
Grondslagen vordering
Overeenkomst van bewaarneming
4.3.
Knowfort baseert haar vordering op een reeks grondslagen. In de eerste plaats beroept Knowfort zich op een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Wim Bosman B.V. is, zo stelt Knowfort, op grond van artikel 7:605 lid 4 BW, verplicht de aan haar in bewaring gegeven zaken terug te geven in de staat waarin zij die in bewaring heeft genomen. Het is aan Wim Bosman B.V. om te stellen en te bewijzen dat zij door overmacht daartoe niet meer in staat is. Wim Bosman B.V. heeft geen overmacht kunnen aantonen, aldus Knowfort, omdat de oorzaak van de brand niet vaststaat. Het kan goed zijn dat de brand is uitgebroken in de loods zelf en pas later is doorgedrongen naar het dak. Bovendien geldt dat, wat er ook zij van de oorzaak van de brand, de tekortkoming aan Wim Bosman B.V. moet worden toegerekend, op grond van de artikelen 6:77 en 6:76 BW dan wel de verkeersopvattingen, aldus Knowfort. Wim Bosman B.V. heeft bovendien niet de zorg van een goed bewaarnemer (artikel 7:602 BW) in acht genomen door geen maatregelen te nemen ter voorkoming van het risico op brand tijdens de werkzaamheden en voorts niet nu zij de in bewaring genomen goederen niet heeft verzekerd tegen dit risico.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Wim Bosman B.V. voldoende gemotiveerd gesteld en, met name met het Pinkterton-rapport (zoals deels hiervoor geciteerd) onderbouwd, dat het ontstaan van de brand haar niet kan worden toegerekend. Uit dit rapport volgt dat de brand “
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid[is]
ontstaan als gevolg van de werkzaamheden door de dakdekkers van Verkoelen”. Deze conclusie is gedegen onderbouwd en toegelicht, zowel wat betreft de plaats waar de brand is uitgebroken, namelijk in de dakrand aan de zuidoost hoek van de loods, als wat betreft de fouten die door Verkoelen bij de uitvoering van deze werkzaamheden zijn gemaakt. Wat dat laatste betreft is vastgesteld dat door (twee medewerkers van) Verkoelen diverse veiligheidsvoorschriften zijn genegeerd, die specifiek gericht zijn op het voorkomen van brand. Voorts heeft Pinkerton geen aanwijzingen gevonden dat er sprake was van technische problemen in de loods zelf, in het bijzonder niet voor wat betreft de daarin aangebrachte elektrische- en brandbeveiligingssystemen. Daar tegenover heeft Knowfort feitelijk slechts aangevoerd dat het niet geheel uit te sluiten is dat de brand een andere oorzaak heeft en dat de precieze oorzaak, door het volledig verloren gaan van de loods, niet meer te achterhalen is. Ter onderbouwing verwijst Knowfort slechts naar een enkele opmerking van de getuigen tijdens het voorlopig getuigenverhoor en naar een citaat uit een rapport van Groenendijk. Dat citaat luidt “
At this time a general inspection of the site by investigators revealed that the damage to the building is so severe that it is highly unlikely that it will reveal any cause of the origin of the fire”. Deze frase uit in het rapport van Groenendijk is echter niet het resultaat van een gedegen onderzoek naar de oorzaak van de brand. Het citaat is een observatie van de zijde van Groenewegen, namelijk dat zij het onwaarschijnlijk acht dat “
a general inspection of the site by investigators” informatie over de oorzaak van de brand zou kunnen onthullen. Dit zegt op zich niets over de oorzaak van de brand en doet ook geen afbreuk aan de onderzoeksresultaten en conclusies van het Pinkerton rapport.
4.5.
De stellingen van Knowfort, die samengevat inhouden dat Wim Bosman B.V. zich onvoldoende heeft ingespannen om te voorkomen dat er door de werkzaamheden aan het dak brand kon uitbreken, worden eveneens verworpen. De opdracht tot het uitvoeren van de renovatiewerkzaamheden is gegeven door AAFM namens de eigenaar van de loods, Sitech. Wim Bosman B.V. heeft met die opdracht en de wijze waarop die zou worden uitgevoerd, in principe niets te maken. Vanzelfsprekend mocht Wim Bosman B.V., evenals Knowfort, erop vertrouwen dat die werkzaamheden aan het dak goed zouden worden uitgevoerd en hoefde zij er al zeker niet te verwachten dat de loods daardoor volledig zou afbranden. Van een vergaande invloed die Wim Bosman B.V. op de uitvoering van de werkzaamheden zou kunnen of moeten hebben, in de zin dat zij eisen kon stellen aan de wijze waarop de dakrenovatie zou worden uitgevoerd, is niets gebleken. De zorgplicht van de bewaarnemer jegens de bewaargever gaat in het algemeen niet zo ver, dat de bewaarnemer ervoor dient in te staan dat overeenkomsten tussen derden, ook al hebben die betrekking op de opstal waar de goederen worden bewaard, correct worden uitgevoerd. Een dergelijke zorgplicht zou de verantwoordelijkheid van de bewaarnemer jegens de bewaargever te ver oprekken, niet in de laatste plaats omdat in de meeste gevallen de uitvoering van overeenkomsten tussen derden zich aan het zicht en/of de invloed van de bewaarnemer onttrekken. De vergelijking die Knowfort maakt met het arrest Smits/Royal Nederland (HR 28 november 1997, NJ 1998, 168) gaat niet op. Het betrof in die zaak een door een installateur veroorzaakt gebrek in een koelinstallatie waardoor een partij in bewaring gegeven kaaspoeder (door brand) verloren was gegaan. Het was in die zaak de bewaarnemer die de installateur had ingeschakeld en niet, zoals in de onderhavige zaak, een derde. Bovendien was het zorgdragen voor een behoorlijk functionerende koelruimte in die zaak een door de bewaarnemer op zich genomen verplichting (gekoelde opslag van kaaspoeder). Daarentegen kan niet gezegd worden dat de onderhavige overeenkomst van bewaarneming (mede) de verplichting inhield tot het op zorgvuldige wijze vervangen van de dakbedekking van de loods.
4.6.
Knowfort beroept zich in dit verband ook nog op de artikelen 6:76 en 6:77 BW, maar dat gaat niet op. Er kan niet gezegd worden dat Wim Bosman B.V. Verkoelen (de dakdekker) als hulppersoon heeft ingezet bij de uitvoering van de bewaarnemingsovereenkomst. Dit staat reeds aan de toepassing van artikel 6:76 BW in de weg. Wat betreft de door Wim Bosman B.V. gehuurde loods kan ook niet gesproken worden van een voor de uitvoering van de overeenkomst ongeschikte hulpzaak. Uit niets is gebleken dat de loods als zodanig ongeschikt was voor de opslag van de materialen en dat de brand daardoor is ontstaan. Integendeel, uit de stellingen van Wim Bosman B.V. en het Pinkerton-rapport volgt dat de loods voldeed aan de eisen van brandveiligheid en er zijn geen aanwijzingen die duiden op een storing in de elektrische installaties. Er is door Pinkerton vastgesteld dat het brandalarm heeft gefunctioneerd (p. 35 van het rapport). Bovendien staat vast dat Wim Bosman B.V. de zogeheten ADR-goederen, een categorie gevaarlijke goederen, apart had opgeslagen in het speciaal daarvoor bestemde en beveiligde laagbouwgedeelte van de loods, welk gedeelte bij de brand onaangetast is gebleven.
Verzekeringsplicht
4.7.
Knowfort stelt dat de zorgplicht van Wim Bosman B.V. ook inhoudt dat zij de in bewaring gegeven goederen tegen brand zou verzekeren. Wim Bosman B.V. betwist dat een dergelijke algemene verplichting tot verzekering voor de bewaarnemer geldt. Wim Bosman B.V. stelt daarvoor ten minste vereist is dat de bewaarnemer door de bewaargever op de hoogte is gesteld van het feit dat de in bewaring gegeven goederen kostbaar en, in dit geval, kennelijk ook uniek en op korte termijn onvervangbaar zijn. Knowfort heeft Wim Bosman B.V. echter in het geheel niet geïnformeerd over de enige bijzonderheid van de betreffende goederen. Wim Bosman B.V. wijst bovendien op artikel 4 lid 6 van de PD-voorwaarden; daarin is bepaald dat in bewaring gegeven goederen slechts worden verzekerd op schriftelijk verzoek van de opdrachtgever. Een dergelijk verzoek heeft Knowfort niet gedaan. Voor zover er al sprake zou zijn van een op Wim Bosman B.V. rustende verzekeringsplicht, strekt dat enkel tot vergoeding van de waarde van de verloren gegane goederen en niet tot enige gevolgschade. Gevolgschade zal altijd van verzekeringsdekking uitgesloten zijn, aldus Wim Bosman B.V.
4.8.
De vraag of de zorgplicht van de bewaarnemer inhoudt dat hij de in bewaring genomen goederen tegen brand moet verzekeren is niet zonder meer bevestigend of ontkennend te beantwoorden. Dit hangt onder meer af van de (kenbare) ernst van het risico op schade als gevolg van brand, de aard van de overeenkomst en de persoon van de bewaarnemer. Knowfort heeft gesteld dat het om voor haar zeer uniek, kostbaar en moeilijk te verkrijgen demo-materiaal ging dat zij door Wim Bosman B.V. in de loods heeft laten opslaan. Uit niets blijkt echter dat zij Wim Bosman B.V. daarover had ingelicht toen zij de goederen ter opslag heeft aangeboden. Wim Bosman B.V. heeft betwist dat zij daarover is geïnformeerd. Ter zitting is door Knowfort bovendien opgemerkt dat het niet om een grote hoeveelheid goederen ging. Het kan zo zijn dat het demo-materiaal (verpakkingsfolie) voor Knowfort, zoals zij heeft gesteld, een zeer hoge waarde vertegenwoordigde, maar gesteld noch gebleken is dat Wim Bosman B.V. daar van op de hoogte is geweest of had kunnen zijn. Er kan dus niet gezegd worden dat reeds de kostbaarheid van de voor Knowfort door Wim Bosman B.V. in bewaring genomen zaken meebracht dat Wim Bosman B.V. verplicht was deze zaken te verzekeren of het verzekeren daarvan ter sprake had moeten brengen. Integendeel, gelet op de enkel voor Knowfort kenbare (gestelde) kostbaarheid van het materiaal, lag het veeleer voor de hand dat zij daarvan melding had gemaakt bij Wim Bosman B.V. en zich ervan zou hebben vergewist of en tegen welke risico’s het in die opslag zou zijn verzekerd.
4.9.
Ook de aard van de overeenkomst leidt er in dit geval niet toe een verzekeringsplicht op de bewaarnemer te leggen. Uit het over en weer gestelde leidt de rechtbank af dat de opslag die Wim Bosman B.V. in deze loods aanbood niet specialistisch was, in de zin dat het opslag betreft van bijvoorbeeld bijzondere collecties of bederfelijke waren, maar een generieke opslag van zeer uiteenlopende producten. Het enige onderscheid dat werd gemaakt was die tussen zogeheten ADR-goederen, die op grond van wetgeving vanwege aan deze categorie goederen klevende gevaren afzonderlijk en beveiligd worden opgeslagen, en non-ADR-goederen. Naar Wim Bosman B.V. onweersproken heeft gesteld is het aan de klant om aan te geven dat er sprake is van ADR-goederen. Over de non-ADR-goederen heeft Wim Bosman B.V., onweersproken, gesteld dat het in deze loods ging om duizenden verschillende producten, variërend van kunststoffen, papier- en verpakkingsmaterialen, kunststof folierollen, poeders, matrijzen en vloeibare goederen. Bij een dergelijke vorm van bewaarneming ligt het veel meer voor de hand om de beslissing om in opslag gegeven goederen te verzekeren aan de bewaargever te laten dan uit te gaan van een verzekeringsplicht voor de bewaarnemer. Gelet op de zeer uiteenlopende aard van de in bewaring gegeven goederen is ook niet goed voorstelbaar dat de bewaarnemer steeds per door de klant aangeboden goederen, zou moeten zorgen voor een toereikende verzekering. De bewaarnemer zou zich dan steeds van al die producten moeten afvragen wat de waarde is, wat het risico van schade of verlies is en of de verzekering die zij heeft afgesloten toereikend is of niet. Bij deze vorm van bewaarneming is het redelijk om het initiatief tot het al of niet verzekeren van de opgeslagen goederen aan de bewaargever te laten. Het is dan ook begrijpelijk dat in de door Wim Bosman B.V. gebruikte algemene voorwaarden (artikel 4 lid 6 van de PD-voorwaarden) is bepaald dat zij aan haar in bewaring gegeven goederen enkel verzekerd indien de bewaargever daar schriftelijk om verzoekt.
4.10.
Tot slot is ook de persoon van de bewaarnemer een factor die kan meespelen bij de vraag of er een op hem rustende verzekeringsplicht bestaat. In het algemeen zal een verzekeringsplicht eerder kunnen worden aangenomen bij een professionele bewaarnemer dan bij een niet-professionele bewaarnemer. Het staat buiten kijf dat Wim Bosman B.V. hier te beschouwen is als een professionele bewaarnemer. Dit legt hier echter, afgezet tegen hetgeen hiervoor is overwogen, onvoldoende gewicht in de schaal om op grond daarvan Wim Bosman B.V. gehouden te achten de goederen van Knowfort te moeten verzekeren.
4.11.
Ten overvloede geldt nog dat een eventuele verzekeringsplicht van de bewaarnemer betrekking zal hebben op de zorg voor het behoud van de waarde van de goederen. Die zorgplicht strekt zich niet uit tot mogelijke gevolgschade. Een verzekeringsplicht biedt in dit geval dan ook geen grondslag voor vergoeding van de door Knowfort gevorderde omzetderving, welke schade het grootste deel van de vordering van Knowfort omvat.
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat niet gezegd kan worden dat Wim Bosman B.V. jegens Knowfort toerekenbaar tekort is geschoten in haar zorgplicht als bewaarnemer. Het tenietgaan van de loods door de brand geldt als overmacht en er zijn ook geen andere aan de bewaarneming te ontlenen gronden die tot aansprakelijkheid van Wim Bosman B.V. leiden. In het bijzonder kan niet gezegd worden dat Wim Bosman B.V. verplicht was de goederen van Knowfort te verzekeren.
Overige grondslagen
4.13.
Knowfort heeft voorts enkele niet-contractuele grondslagen voor aansprakelijkheid van Wim Bosman B.V. opgevoerd, maar geen daarvan treft doel omdat al niet is voldaan aan de wettelijke minimumeisen die daaraan te stellen zijn. De rechtbank zal dit (kort) toelichten. Het beroep op artikel 6:171 BW (aansprakelijkheid voor een niet ondergeschikte) slaagt al niet nu gesteld noch gebleken is dat Verkoelen, in relatie tot Wim Bosman B.V. als een niet ondergeschikte in de zin van dit artikel is te beschouwen. Verkoelen heeft niet in opdracht van Wim Bosman B.V. het dak van de loods gerenoveerd; dat gebeurde in opdracht van Sitech (via AAFM). Bovendien kan van de werkzaamheden van Verkoelen niet gezegd worden dat er sprake was van deelname aan de bedrijfsuitoefening van Wim Bosman B.V. De werkzaamheden van Verkoelen betroffen dakrenovatie, die van Wim Bosman B.V. opslag van goederen. Knowfort heeft in dit verband ook nog gewezen op artikel 6:162 BW, de algemene bepaling over de onrechtmatige daad. Hetgeen door Knowfort daarbij wordt aangevoerd, ziet echter op de positie van Wim Bosman B.V. als bewaarnemer, derhalve in de sfeer van de overeenkomst. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die, naast het contractuele kader, aanleiding geven voor een zelfstandige vordering uit onrechtmatige daad.
4.14.
Knowfort beroept zich ook op de artikelen 6:174 jo 6:181 BW - de aansprakelijkheid van de bezitter van een gebrekkige opstal - maar zoals hiervoor al is geoordeeld is uit niets gebleken dat de loods als zodanig ongeschikt was voor de opslag van de materialen en dat de brand daardoor is ontstaan. Overigens staat ook het bepaalde in artikel 6:181 lid 1 BW aan deze aansprakelijkheid in de weg omdat er geen verband is aangetoond tussen de schade (tenietgaan door brand) en de bedrijfsuitoefening van Wim Bosman B.V. (opslag).
4.15.
Tot slot beroept Knowfort zich nog op de aansprakelijkheid voor schade door gevaarlijke stoffen (artikel 6:175 BW) maar op meerdere punten is niet voldaan aan de voorwaarden voor aansprakelijkheid die in dit artikel worden gesteld. Zo is gesteld noch gebleken dat er sprake is van in de loods opgeslagen stoffen met een bijzonder en inherent gevaar voor het veroorzaken van brand en dat dit aan die stoffen verbonden gevaar zich heeft verwezenlijkt. Daarbij kan nog worden aangetekend dat onbetwist is dat Wim Bosman B.V. (inherent) gevaarlijke goederen (ADR-goederen) apart en extra beveiligd heeft opgeslagen.
De incidentele vordering ex artikel 843a Rv
4.16.
Knowfort vordert, op de grondslag van artikel 843a Rv, afschrift van of inzage in een aantal stukken.
- Dat betreft in de eerste plaats een afschrift van een overzicht van de opgeslagen goederen en de plaats waar deze zich bevonden op het moment van het uitbreken van de brand. Deze vordering mist belang omdat er geen enkele aanwijzing is dat goederen in de loods de brand hebben veroorzaakt. Wim Bosman B.V. heeft bovendien gesteld dat een dergelijke lijst niet bestaat en door Wim Bosman B.V. nog gemaakt zou moeten worden.
- Voorts vordert Knowfort een afschrift van het volledige rapport Groenendijk en alle andere rapporten uitgebracht door Groenendijk. Ter comparitie van partijen is afgesproken dat Knowfort van Wim Bosman B.V. het integrale deel van het rapport van Groenendijk onder het kopje “Cause” zou ontvangen, zonder weggelakte gedeelten. In haar laatste akte heeft Wim Bosman B.V. gesteld dat zij dit aan Knowfort ter beschikking heeft gesteld. Daarmee mist dit deel van de vordering belang. Dit ook al, zoals hiervoor is geoordeeld, omdat Groenendijk niet de oorzaak van de brand heeft onderzocht en gesteld noch gebleken wat de inhoud van dit rapport voor de onderhavige procedure zou kunnen betekenen. Er is ook niet gebleken dat er nog andere rapporten van Groenendijk zijn die relevant kunnen zijn voor het onderhavige geschil.
- Wat betreft andere rapporten waarvan Knowfort afgifte vordert, van Dekra Experts B.V., Lengkeek Expertise en de algemene categorieën “
laatste versies van andere rapporten” en “
de definitieve rapporten zodra deze zijn uitgebracht”, is door Wim Bosman B.V. betwist dat zij daarover beschikt of kan beschikken. Knowfort heeft vervolgens niet verder onderbouwd dat Wim Bosman B.V. daar toch over zou moeten beschikken. Reeds daarop stuit de vordering tot afgifte af.
- Tot slot vordert Knowfort afgifte van alle laatste versies van aan derden (waaronder Sitech c.s. en Verkoelen c.s.) uitgebrachte expertiserapporten met betrekking tot de brand, waarover Wim Bosman B.V. de beschikking heeft dan wel, voor zover deze rapporten niet definitief zijn, de definitieve versies daarvan zodra deze rapporten zijn uitgebracht. Nog daargelaten dat gesteld noch gebleken is dat Knowfort deze rapporten bij die betreffende derden heeft opgevraagd, hetgeen toch de meest voor de hand liggende route lijkt, heeft Wim Bosman B.V. betwist dat zij over dat soort rapporten beschikt. Knowfort heeft niet nader onderbouwd dat Wim Bosman B.V. wel over dat soort rapporten beschikt en om welke rapporten het gaat. Reeds daarop stuit de vordering tot afgifte af.
4.17.
Gelet op het voorgaande en gegeven de beoordeling van de vordering in de hoofdzaak, wordt de vordering in het incident afgewezen. Knowfort zal in de kosten van het incident worden veroordeeld, welke kosten worden begroot op een punt voor het salaris advocaat. Dit wordt hierna meegenomen in de kostenveroordeling.
4.18.
Knowfort Technologies B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Wim Bosman Logistic Services Geleen B.V. worden begroot op:
- griffierecht 1.924,00
- salaris advocaat
3.129,00(3,5 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 5.053,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Knowfort Technologies B.V. in de proceskosten, aan de zijde van Wim Bosman Logistic Services Geleen B.V. tot op heden begroot op € 5.053,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Knowfort in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Knowfort niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de veertiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op
25 april 2018.
PB/KH