Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 juni 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2018
- het rolbericht van Knowfort waarin zij haar incidentele vordering ex artikel 843a Rv handhaaft
- de antwoordakte in de hoofdzaak tevens antwoordakte in het 843a-incident van Wim Bosman B.V.
2.De feiten
(...)
- In de periode voorafgaand aan de brand waren er geen storingen in de elektrische installatie.
- Na het afgaan van het brandalarm bleef de verlichting in het gebouw normaal functioneren.
- Tijdens het technisch onderzoek zijn geen componenten van de elektrische installatie- of daarop aangesloten apparaten aangetroffen met sporen die een technische oorzaak voor het ontstaan van de brand zouden doen verklaren, zoals elektromotoren van ventilatoren, lampen en elektriciteitsbedrading.
- De toppen van de bomen ter hoogte van de zuidoost hoek van de hoogbouw waren meer door vuur aangetast dan de bomen verder verwijderd van deze plaats. De mate van aantasting nam vanaf die plaats naar beiden zijden af.
- Het bovenste deel van de oostelijke zijwand, grenzend aan de zuidoost hoek, was aan de bovenzijde meer door vuur aangetast dan aan de onderzijde.
Gezien het aangetroffen brandbeeld op de dag na de brand, het verschroeien van de boomtoppen aan de andere kant van de doorgaande weg en de getuigenverklaringen, is de brand zeer waarschijnlijk geïnitieerd (ontstaan) in de zuidoost hoek van het dak van de hoogbouw, in de dakrand.Dat is ook de plaats waar de brand zich voor het eerst heeft geopenbaard (zichtbaar is geworden).”
M.b.t. Verkoelen
- [Werknemer 2] heeft verklaard dat hij en [Werknemer 1] geen van beiden geschoolde brandwachten zijn, maar wel bekend zijn met de werking van de aanwezige blusmiddelen.
- Voorafgaand aan het tijdstip van de ontdekking van de brand zijn door zowel [Werknemer 2] als [Werknemer 1] dakdekkerswerkzaamheden uitgevoerd met gebruikmaking van een brander. Hierbij is het dak ook met een brander gedroogd (‘droogbranden’)
- [Werknemer 2] en [Werknemer 1] verklaren vrij precies over hun werkzaamheden tot 9.30 uur. Daarna weten zij het niet meer exact. Zij verklaren na de schaft niet meer te hebben gebrand. Hun verklaringen daarover zijn in strijd met de verklaringen van de heren Den Hoet en Bronkhorst. Het is onaannemelijk dat na de schaft niet meer is gebrand.
- (….) verklaarde [Werknemer 2] dat zij ook open vuur hadden gebruikt om het dakvlak droog te stoken.
Gezien het vorenstaande hebben de dakdekkers van de firma Verkoelen gehandeld in strijd met de norm NEN6050 m.b.t.:> Het branden (met open vuur) van de toplaag rond de dakdoorvoer in de zuid-oost hoek> Het branden (met open vuur) binnen een zone van 750mm van de dakrand en de dakopstand> Het branden (met open vuur) binnen een zone van 750mm van de lichtstraat
- Over de brandbaarheid van EPS is eerder in dit verslag uitgebreid gerapporteerd. Wanneer een dakdekker bij zijn werkzaamheden sporen en/of restanten van EPS aantreft, dienen bij hem direct alle ‘alarmbellen’ af te gaan.
- Van een dakdekker mag worden verwacht dat hij dat materiaal, soms ook wel ‘witte benzine’ genoemd, herkent en zich bewust is van de enorme risico’s bij het gebruik van open vuur.
- [Werknemer 2] (…) verklaarde (…) dat [Werknemer 1] langs de dakrand had gebrand en hijzelf de toplaag had gebrand bij de lichtstraat, terwijl de kap van de lichtstraat er nog op zat.
- Dit is in strijd met hetgeen is bepaald in de normering NEN 6050, ten aanzien van het werken met open vuur bij dakopstanden met plaat- of schubvormige afwerking.
(…) In strijd met de SBR publicatie is door [Werknemer 2] en [Werknemer 1] de installatie op het daknietuitgezet.
- Ten tijde van het tijdstip van de ontdekking van de brand door de dakdekkers, en het afgaan van het brandalarm in gebouw G132-100, was er geen vuur in het gebouw, maar wel op het dak.
- Voorafgaand aan de brand is door de dakdekkers van Verkoelen een hoeveelheid water verwijderd van de plaats waar zij werkzaamheden moesten uitvoeren. Dat water is volgens hen verwijderd met een waterpomp waarna het vochtige vlak is ‘drooggebrand’ met gebruikmaking van open vuur.
- Verder is voorafgaand aan de brand door de dakdekkers van Verkoelen met open vuur gewerkt in de dakrand en bij de opstand van de lichtstraat.
- Verder is door de dakdekkers met open vuur gewerkt binnen 750mm vanaf de dakopstand.
- Door de dakdekkers is verklaard dat het leek alsof zij in de dakbedekking wegzakten. Dit duidt op een versmelting van het onder de oude dakbedekking aanwezige EPS.
- Uit vorenstaande is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geconcludeerd, dat de brandnietis ontstaan door een technische oorzaak.
- De brand is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ontstaan als gevolg van de werkzaamheden door de dakdekkers van Verkoelen.
- Vorenstaande kan zijn ontstaan doordat vuur en/of vlammen (open vuur) terecht zijn gekomen bij vuil in kieren, holle ruimtes, maar ook doordat de dakisolatie in brand is geraakt door het werken met open vuur.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Algemene voorwaarden
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid[is]
ontstaan als gevolg van de werkzaamheden door de dakdekkers van Verkoelen”. Deze conclusie is gedegen onderbouwd en toegelicht, zowel wat betreft de plaats waar de brand is uitgebroken, namelijk in de dakrand aan de zuidoost hoek van de loods, als wat betreft de fouten die door Verkoelen bij de uitvoering van deze werkzaamheden zijn gemaakt. Wat dat laatste betreft is vastgesteld dat door (twee medewerkers van) Verkoelen diverse veiligheidsvoorschriften zijn genegeerd, die specifiek gericht zijn op het voorkomen van brand. Voorts heeft Pinkerton geen aanwijzingen gevonden dat er sprake was van technische problemen in de loods zelf, in het bijzonder niet voor wat betreft de daarin aangebrachte elektrische- en brandbeveiligingssystemen. Daar tegenover heeft Knowfort feitelijk slechts aangevoerd dat het niet geheel uit te sluiten is dat de brand een andere oorzaak heeft en dat de precieze oorzaak, door het volledig verloren gaan van de loods, niet meer te achterhalen is. Ter onderbouwing verwijst Knowfort slechts naar een enkele opmerking van de getuigen tijdens het voorlopig getuigenverhoor en naar een citaat uit een rapport van Groenendijk. Dat citaat luidt “
At this time a general inspection of the site by investigators revealed that the damage to the building is so severe that it is highly unlikely that it will reveal any cause of the origin of the fire”. Deze frase uit in het rapport van Groenendijk is echter niet het resultaat van een gedegen onderzoek naar de oorzaak van de brand. Het citaat is een observatie van de zijde van Groenewegen, namelijk dat zij het onwaarschijnlijk acht dat “
a general inspection of the site by investigators” informatie over de oorzaak van de brand zou kunnen onthullen. Dit zegt op zich niets over de oorzaak van de brand en doet ook geen afbreuk aan de onderzoeksresultaten en conclusies van het Pinkerton rapport.
laatste versies van andere rapporten” en “
de definitieve rapporten zodra deze zijn uitgebracht”, is door Wim Bosman B.V. betwist dat zij daarover beschikt of kan beschikken. Knowfort heeft vervolgens niet verder onderbouwd dat Wim Bosman B.V. daar toch over zou moeten beschikken. Reeds daarop stuit de vordering tot afgifte af.
3.129,00(3,5 punten × tarief € 894,00)