ECLI:NL:RBGEL:2018:1687

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
05/780057-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsfraude en valsheid in geschrifte door 70-jarige man

In deze zaak is een 70-jarige man veroordeeld voor faillissementsfraude en valsheid in geschrifte. De rechtbank Gelderland heeft op 12 april 2018 uitspraak gedaan in de zaak, waarin de verdachte, die in 2012 in staat van faillissement was verklaard, werd beschuldigd van het niet verstrekken van relevante informatie aan de curator. De verdachte heeft herhaaldelijk op verzoek van de curator geen inlichtingen verstrekt over zijn financiële situatie en de Italiaanse vennootschap waarin hij aandelen bezat. Daarnaast heeft hij inkomsten uit een dienstverband verzwegen en bankafschriften vervalst. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk verkeerde inlichtingen heeft gegeven en dat hij goederen aan de boedel heeft onttrokken, wat de rechten van de schuldeisers heeft benadeeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 160 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de leeftijd van de verdachte en het feit dat hij geen relevante justitiële documentatie heeft.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/780057-17
Datum uitspraak : 12 april 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1947 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]
Raadsvrouw: mr. Y. Eryilmaz, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij, terwijl hij bij vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 28 augustus 2012 in staat van faillissement is verklaard, in of omstreeks de periode 28 augustus 2012 tot en met 30 juni 2016 te Dreumel (Gemeente West Maas en Waal) en/of te Ede, althans in Nederland,
wettelijk opgeroepen door de curator tot het geven van inlichtingen, (telkens) opzettelijk heeft geweigerd de vereiste inlichtingen te geven en/of opzettelijk verkeerde inlichtingen heeft gegeven, immers heeft hij, verdachte, daartoe herhaaldelijk opgeroepen,
- de curator niet, onvolledig en/of onjuist geïnformeerd over de Italiaanse rechtspersoon [bedrijf 1] en/of over het vermogen van die rechtspersoon (waaronder de eigendom van onroerend goed) en/of over zijn, verdachtes, aandeel in en/of (financiële) belangen in en/of vorderingen op die rechtspersoon, en/of de curator met betrekking tot die rechtspersoon geen, althans onvolledige en/of onjuiste (financiële) administratie en/of stukken en/of boekhouding (aandelen, aandelenregister, jaarrekeningen, winst- en verliesrekeningen, balansrekeningen) verstrekt en/of de curator niet, onvolledig en/of onjuist geïnformeerd over waar genoemde (financiële) administratie en/of stukken en/of boekhouding zich zouden bevinden en/of
- de curator niet, onvolledig en/of onjuist geïnformeerd over zijn, verdachtes, werkzaamheden en/of dienstverband en zijn, verdachtes, inkomsten uit deze werkzaamheden/dienstverband (bij [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] ) en/of
- de curator niet, onvolledig en/of onjuist geïnformeerd over (het bestaan
van) een op zijn, verdachtes, naam staande actieve bankrekening bij een/de
Duitse (Raiffeisen)bank (met rek.nr [rekeningnummer 1] );
2.
hij, in of omstreeks de periode van 28 augustus 2012 tot en met 30 juni 2016, te Dreumel (Gemeente West Maas en Waal) en/of te Ede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, terwijl hij bij vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 28 augustus 2012 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van verdachte
- baten niet heeft verantwoord, te weten (loon)inkomsten van in totaal (ongeveer)
EUR 26.897,70 en/of
- ( een) goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken, te weten aandelen in de
Italiaanse rechtspersoon [bedrijf 1] en/of de waarde die die aandelen
vertegenwoordigden en/of de inkomsten die vanuit (het bezit van) die aandelen
werden gegenereerd;
3.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 1 mei 2017, te Dreumel (Gemeente West Maas en Waal) en/of te Ede, althans in Nederland, een of meer geschriften, te weten zes bankafschriften/rekeningoverzichten van de SNS-bankrekening met nummer [rekeningnummer 2] (over de periode 01-01-2016 tot en met 02-01-2017, met (SNS-)blad-nummers 3/13, 5/13, 10/13, 12/13, 13/13 en een blad met de omschrijving 'SNS blad jan 2017') zijnde deze bankafschriften/rekeningoverzichten telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, en/of opzettelijk gebruik heeft gemaakt van deze geschriften als waren zij echt en onvervalst, waarbij die valsheid hierin bestond dat valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in bovengenoemde bankafschriften/rekeningoverzichten
- vijf transacties (op de data 11-04-2016, 23-11-2016, 02-01-2017, 03-01-2017 en 03-01-2017) zijn verwijderd/ontbreken en
- de gegevens van drie transacties (op de data 25-05-2016, 15-10-2016 en 30-12-2016) zijn gewijzigd
en waarbij het gebruik hierin bestond dat hij, verdachte bovengenoemde bankafschriften/rekeningoverzichten (per mail) heeft doen toekomen aan de curator [naam 1] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 28 augustus 2012 is verdachte persoonlijk in staat van faillissement verklaard. [naam 1] (verder: [naam 1] ) is als curator benoemd in het faillissement van verdachte. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor de feiten 1 en 2. Ten aanzien van feit 1 is geen sprake geweest van opzet bij verdachte om de curator niet van informatie te voorzien. De (financiële) stukken die verdachte in zijn bezit had, heeft hij aangeleverd. Verdachte heeft de curator bovendien bericht waar en bij wie hij de overige stukken kon opvragen. Verdachte heeft de curator zelfs voorgesteld om zelf op kosten van de boedel naar Italië af te reizen om de stukken op te halen. Met betrekking tot feit 2 is geen sprake geweest van (voorwaardelijk) opzet gericht op het benadelen van de schuldeisers. Voor wat betreft feit 3 refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Achtergrond van de zaak
Uit het dossier leidt de rechtbank het volgende af. Verdachte is middellijk bestuurder geweest van [bedrijf 4] (p. 165-166). De heer [naam 2] was eveneens middellijk bestuurder van dit bedrijf (p. 165-166). Het bedrijf [bedrijf 4] heeft in strijd met de Wet toezicht effectenverkeer 1995 gelden aangetrokken van particulieren door het verkopen van zogenaamde ‘timeshare projecten’. Zowel [bedrijf 4] als verdachte en de heer [naam 2] zijn hiervoor strafrechtelijk veroordeeld (p. 170-186, 187-203). Het bedrijf [bedrijf 4] is op 1 september 2009 failliet verklaard. [naam 3] (verder: [naam 3] ) is in dat faillissement als curator benoemd (p. 215-223).
Geen inlichtingen verschaft over de vennootschap [bedrijf 1]
Uit openbare verslagen van curator [naam 3] in het faillissement van [bedrijf 4] en het vonnis van 31 augustus 2011 blijkt dat de gelden die door [bedrijf 4] werden ontvangen, zijn belegd in een Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] , die hiervan onroerende zaken in Italië heeft verworven. Verdachte en de heer [naam 2] houden ieder 50 procent van de aandelen in de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] [3] De Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] is nog steeds actief en niet opgeheven. [4] Gezien het persoonlijk faillissement van verdachte valt 50% van de aandelen van [bedrijf 1] in de boedel van het faillissement van verdachte.
Verdachte is een week na datum van het faillissement samen met zijn ex-partner bij curator [naam 1] op kantoor geweest. Door de curator is in een persoonlijk gesprek uitgelegd wat de plichten zijn van de gefailleerde. [5] Verdachte heeft toen een dossier aan [naam 1] overhandigd. Uit het dossier bleek dat [bedrijf 1] onroerende zaken in bezit had, waarop vermoedelijk overwaarde zat. [6] Het door verdachte aangeleverde dossier bleek echter niet compleet te zijn. Zo ontbraken het originele aandelenregister van de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] , een CD met kas-/bank-/inkoop- en verkoopboek, een CD met fotoreportage van de appartementen aan het Comomeer en het meer van Lugano, brieven van gedupeerden, financiële administratie, stukken over de eigendom, een jaarrekening, een winst- en verliesrekening en balansrekening, informatie over mogelijke hypotheekrechten op de gronden dan wel bezittingen en/of panden van [bedrijf 1] in Italië. [7] Verdachte heeft verklaard dat hij de betreffende stukken reeds bij curator [naam 3] had ingeleverd. [naam 1] heeft [naam 3] hierover benaderd en die heeft medegedeeld dat hij deze stukken nooit heeft gehad. [8]
Bovendien is gebleken dat [bedrijf 1] in het verleden onder andere 16 percelen grond in de gemeente Apecchio bezat en daarnaast twee woonhuizen en nevengebouwen in de gemeente San Siro en in de gemeente Cuasso al Monte. Op 12 juli 2011 werd er door de bank beslag gelegd op de 16 percelen grond. De twee woonhuizen zijn op respectievelijk 22 januari 2014 en 15 april 2014 verkocht. Deze verkoopdata zijn gelegen binnen de periode van het persoonlijk faillissement van verdachte. Het is niet bekend voor welk bedrag de twee woonhuizen zijn verkocht en of er sprake was van overwaarde. Ook is niet bekend of er bezit/vermogen is in de vorm van geld op een bankrekening die is gekoppeld aan de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] en/of dat er gelden naar een eventuele privérekening van verdachte zijn overgeboekt. [9]
Verdachte heeft verklaard dat er geen vermogen in Italië is. De verkoop van de twee woningen in 2014 door [bedrijf 1] heeft echter plaatsgevonden in de periode van het persoonlijk faillissement van verdachte. Toen verdachte hiermee werd geconfronteerd, verklaarde hij in eerste instantie op de hoogte te zijn van het feit dat de woning in San Siro was verkocht en dat dit netjes notarieel op een correcte wijze was geregeld. Later verklaarde hij dat hij het had over de verkoop van de woningen vóór het faillissement. Hij verklaarde niet te hebben geweten van de verkoop van twee woningen in 2014, daar geen handtekening voor te hebben gezet, daar geen geld van te hebben ontvangen en niet te weten wie dit voor elkaar heeft gekregen.
Door curator [naam 1] is herhaaldelijk aan verdachte verzocht inlichtingen te verstrekken en administratie in te leveren van de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] . Dit gebeurde zowel telefonisch als per mail. [10] Het is voor de curator echter niet mogelijk gebleken om aan de hand van de overhandigde documenten een voldoende betrouwbaar inzicht te krijgen in de vermogenstoestand en de rechten en verplichtingen van verdachte en de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] Verdachte heeft de curator hierover geen volledige duidelijkheid verschaft. Originele akten van eigendom van onroerend goed in Italië, een jaarrekening, winst- en verliesrekening en balansrekening en het aandelenregister van [bedrijf 1] ontbreken. Verder ontbreken de koop- en verkoopaktes van de woningen in de gemeente San Siro en de gemeente Cuasso al Monte en de koopakten van 16 percelen grond in de gemeente Apecchio. Tot slot ontbreken de complete belastinggegevens en belastingaangiften van verdachte. [11]
Geen inlichtingen verschaft over Duitse bankrekening
Op 1 juni 2016 werd aanvullende informatie van curator [naam 1] ontvangen over een SNS-bankrekening met het nummer [rekeningnummer 2] , waarvan de curator bankafschriften had ontvangen. [12] Uit de van de curator ontvangen bankafschriften bleek, dat er gelden vanaf het Duitse bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van verdachte, werden geboekt op de Nederlandse SNS-rekening van verdachte. [13] Uit onderzoek is gebleken dat verdachte in Duitsland een bankrekening op zijn naam had staan bij de Raiffeisenbank Flachsmeer in Westoverledingen met IBAN-nummer [rekeningnummer 1] . [14] Verdachte heeft op 23 augustus 2010 een overeenkomst gesloten voor het houden van voornoemde Duitse bankrekening. [15]
Verdachte heeft de curator niet de gegevens verstrekt van voornoemde actieve op zijn naam staande Duitse bankrekening. [16] De curator heeft het bestaan van deze bankrekening ontdekt aan de hand van door hem opgevraagde bankafschriften van SNS-bankrekening [rekeningnummer 2] van verdachte. Het SNS-bankrekeningnummer is wel door verdachte gemeld aan de curator. [17]
Geen inlichtingen verschaft over dienstbetrekking
Op 5 september 2016 is verdachte op het kantoor van curator [naam 1] verschenen. Toen verdachte het kantoor verliet, stapte hij in een Opel Vectra met kenteken [kenteken] dat was voorzien van een reclametekst ‘ [bedrijf 3] ’. [18] Uit onderzoek is gebleken dat het voertuig op naam stond van ‘ [bedrijf 3] , Rolluiken & Buitenleven BV’ (verder: [bedrijf 3] ). [19] Uit de door de curator [naam 1] ontvangen Duitse bankafschriften van rekeningnummer [rekeningnummer 1] bleek, dat verdachte ná zijn persoonlijk faillissement maandelijks een geldbedrag afkomstig van [bedrijf 3] ontving op deze Duitse bankrekening, waarbij de term ‘loon’ werd vermeld. Uit deze gegevens bleek vervolgens, dat verdachte in de periode vanaf 24 oktober 2012 tot 30 juni 2016 in totaal een bedrag van € 26.293,37 (zijnde de optelsom van de vergoedingen in voornoemde periode) aan ‘loon’ van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] had ontvangen. [20] Werkgever [naam 4] van [bedrijf 3] was niet door verdachte ingelicht over zijn persoonlijk faillissement en heeft op verzoek van verdachte het loon op voornoemde Duitse bankrekening gestort. [21] Verdachte heeft de curator niet ingelicht over dit dienstverband. [22] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij tijdens zijn faillissement enkele jaren bij het bedrijf van [bedrijf 2] heeft gewerkt en hiervoor loon heeft ontvangen. Hij heeft dit inderdaad nooit aan de curator verteld, omdat hij dacht dat hij een klein bedrag per maand wel mocht bijverdienen. [23]
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen. Uit de aangifte, de diverse e-mails en de verklaringen van verdachte blijkt dat verdachte een week na datum faillissement tijdens een persoonlijk gesprek op het kantoor van curator [naam 1] in kennis is gesteld van de verplichting om mee te werken aan het verstrekken van de benodigde informatie aan de curator. Desondanks heeft verdachte in de periode nadien herhaaldelijk niet gereageerd op verzoeken van de curator om het verstrekken van relevante informatie over de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] De informatie die verdachte wel heeft verstrekt was niet relevant, onvolledig dan wel onjuist. Zo heeft verdachte de curator geen enkel inzicht verschaft in de financiële situatie van de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] Verdachte heeft erkend dat de administratie die hij heeft ingeleverd niet volledig was. De overige informatie kon hij volgens hem echter niet aanleveren, enerzijds omdat hij een deel hiervan reeds had overgedragen aan de curator [naam 3] in het faillissement van [bedrijf 4] , anderzijds omdat de overige stukken in Italië zouden zijn. Navraag bij [naam 3] leerde curator [naam 1] echter dat [naam 3] nooit de beschikking heeft gehad over voornoemde stukken. Daarnaast heeft verdachte de curator niet ingelicht over zijn Duitse bankrekening en zijn inkomsten uit zijn dienstverband bij [bedrijf 2] en [bedrijf 3] . De verklaring van verdachte dat hij het Duitse bankrekeningnummer direct in het eerste gesprek aan de curator heeft doorgegeven, vindt de rechtbank niet geloofwaardig. Dit komt immers in geen enkel faillissementsverslag terug. Dat verdachte dacht zijn inkomsten uit het dienstverband niet hoefde door te geven, vindt de rechtbank evenmin geloofwaardig en maakt bovendien niet dat hij geen opzet had. Hij heeft als gefailleerde een actieve informatieplicht en is hier ook op gewezen door zijn curator. Hij wist daardoor dat alle informatie over zijn inkomsten- en vermogenspositie van belang was voor de curator. Door het verzwijgen van deze inkomsten, heeft hij opzettelijk niet voldaan aan de op hem rustende inlichtingenplicht.
Concluderend heeft verdachte niet voldaan aan zijn (actieve) inlichtingenplicht. Daarnaast heeft hij opzettelijk verkeerde inlichtingen gegeven.
Ten aanzien van feit 2
Onttrekking aan de boedel van mogelijk eigendom/bezit in de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1]
Curator [naam 1] heeft verklaard dat verdachte en [naam 2] geen inlichtingen willen geven over het vermogen dat er in [bedrijf 1] zou kunnen zitten. Het vermogen in de vennootschap bleef hierdoor voor de curator verborgen. [24]
Op 19 juli 2017 werden via het IRC Oost-Nederland Italiaanse documenten ontvangen, die betrekking hebben op de hypotheekakten van de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] Hieruit is gebleken dat de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] op dat moment geen onroerend goed (meer) in bezit had. [bedrijf 1] bezat voordien 16 percelen grond in de gemeente Apecchio en twee woonhuizen en nevengebouwen in de gemeente San Siro en in de gemeente Cuasso al Monte. Op de 16 percelen grond werd op 12 juli 2011 beslag gelegd door de Banca di Credito Pergola. De twee woonhuizen zijn verkocht op respectievelijk 22 januari 2014 en 15 april 2014. Het is niet bekend voor welk bedrag de woonhuizen zijn verkocht en of er sprake is van overwaarde. Ook is niet bekend of er bezit/vermogen is in de vorm van geld op een bankrekening die is gekoppeld aan de Italiaanse vennootschap [bedrijf 1] en/of dat er gelden naar een eventuele privérekening van verdachte zijn overgeboekt. [25]
Gezien de bovenstaande feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld of de verkoop van de twee woonhuizen en nevengebouwen in de gemeente San Siro en in de gemeente Cuasso al Monte de vennootschap concreet voordeel heeft opgeleverd. Het gedrag van verdachte heeft echter wel degelijk gezorgd voor benadeling van de boedel. De curator heeft immers geen zicht kunnen krijgen op de economische waarde ervan en heeft veel tijd gestoken in het verkrijgen van zicht op de vermogenspositie van de Italiaanse vennootschap. De kosten die hij hiervoor heeft gemaakt, heeft hij moeten onttrekken aan de boedel, zodat deze daarmee is benadeeld.
Onttrekking aan de boedel van inkomsten uit dienstbetrekking
Uit onderzoek is gebleken dat verdachte gedurende zijn faillissement inkomsten uit
dienstbetrekking bij [bedrijf 3] heeft gehad. Dit ‘loon’ werd uitbetaald op de Duitse
bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van verdachte. Verdachte heeft in de periode vanaf 28 december 2012 tot en met 30 juni 2016 in totaal een bedrag van
€ 26.293,37 (zijnde de optelsom van de vergoedingen in voornoemde periode) aan ‘loon’ ontvangen van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] . [26] Deze inkomsten zijn door verdachte verzwegen voor de curator, waardoor de inkomsten buiten de boedel zijn gehouden. [27]
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat hij een dienstverband aan de curator had moeten melden. De door hem ontvangen 600 euro loon per maand diende als een aanvulling op zijn AOW, waarvan hij dacht dat hij dit bedrag wel bovenop zijn AOW mocht hebben. Als hij had geweten dat hij een dienstverband had moeten opgeven, maar daar niets van over had gehouden, was hij het dienstverband niet aangegaan. Verdachte verklaarde de inkomsten niet opzettelijk te hebben verzwegen met als doel het buiten schot te houden.
Conclusie
De rechtbank acht ook feit 2 bewezen. Verdachte heeft baten niet verantwoord en goederen aan de boedel onttrokken. De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat op zijn minst sprake is van voorwaardelijk opzet op het benadelen van schuldeisers. Door geen informatie te verstrekken over de Italiaanse vennootschap en door het niet opgeven van zijn inkomsten uit zijn dienstverband met [bedrijf 2] en [bedrijf 3] , heeft verdachte op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij daarmee de rechten van schuldeisers zou bekorten.
Volledigheidshalve overweegt de rechtbank dat het dossier onvoldoende blijk heeft gegeven van een wezenlijke materiële bijdrage van een ander of anderen aan voormeld feitencomplex. De rechtbank is dan ook van oordeel dat van medeplegen geen sprake is en zal verdachte partieel vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging.
Ten aanzien van feit 3
Op verzoek van curator [naam 1] heeft verdachte op 20 maart 2017 per e-mail bankafschriften van SNS-bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] naar de curator verzonden, waarin een aantal transacties opviel, omdat de opmaak afweek van andere transacties. Het leek er sterk op dat er geknipt en geplakt was in de bankafschriften. Curator [naam 1] heeft bij de SNS Bank de originele bankafschriften van voornoemd rekeningnummer opgevraagd. Uit vergelijking van de door verdachte toegestuurde bankafschriften met de originele bankafschriften, bleek een aantal transacties gewijzigd te zijn en/of te ontbreken. [28]
Uit het onderzoek naar de door verdachte aangeleverde bankafschriften en de van de SNS Bank ontvangen originele bankafschriften is gebleken, dat acht transacties verschillen. Vijf transacties ontbreken in het geheel en drie transacties vermelden andere gegevens dan in de originele transacties op de originele bankafschriften. Uit onderzoek is gebleken dat de letters van deze drie transacties afwijken van elkaar qua grootte, kleur, type en er is een duidelijk verschil in pixels te zien. In totaal zijn er in acht transacties aantoonbaar wijzingen aangebracht, te weten: op sns blad 3/13 [29] transactie d.d. 11 april 2016 bij Muziekh. Schreeven Nijmegen ontbreekt; op sns blad 5/13 [30] transactie d.d. 25 mei 2016: de letters wijken af in grootte, kleur, type, verschil in pixels, en daarnaast zijn de omschrijving en het bedrag afwijkend; op sns blad 10/13 [31] transactie d.d. 15 oktober 2016: er is tekst aan de omschrijving toegevoegd en de letters van de tekst wijken af; op sns blad 12/13 [32] transactie d.d. 23 november 2016: de storting van € 400,- ontbreekt; op sns blad 13/13 [33] transactie d.d. 30 december 2016: de letters wijken af in grootte, kleur, type, er is verschil in pixels, er is tekst aan omschrijving toegevoegd en op sns blad jan 2017 [34] ontbreken de transacties d.d. 2 januari 2017, 3 januari 2017 en 3 januari 2017. [35]
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft geknipt en geplakt in de bankafschriften en
geldbedragen heeft gewijzigd voor zijn eigen boekhouding. Hij heeft de gegevens zoals hij die thuis had, zonder nadere toelichting, aan de curator verstrekt. Verdachte heeft bepaalde bedragen weggelaten, omdat hij het niet van belang vond om ze te vermelden. Volgens verdachte was alles voor de curator voldoende duidelijk. [36]
Naar het oordeel van de rechtbank erkent verdachte hiermee dat de door hem aan de curator overhandigde bankafschriften door hem aangepast en daarmee onjuist en onvolledig waren.
Conclusie
Concluderend acht de rechtbank ook feit 3 bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij, terwijl hij bij vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 28 augustus 2012 in
staat van faillissement is verklaard, in
of omstreeksde periode 28 augustus 2012 tot en met 30 juni 2016 te Dreumel (Gemeente West Maas en Waal) en/of te Ede, althans in Nederland, wettelijk opgeroepen door de curator tot het geven van inlichtingen,
(telkens
)
opzettelijk heeft geweigerd de vereiste inlichtingen te geven en
/of
opzettelijk verkeerde inlichtingen heeft gegeven, immers heeft hij, verdachte, daartoe herhaaldelijk opgeroepen,
- de curator
niet,onvolledig en
/ofonjuist geïnformeerd over de Italiaanse rechtspersoon [bedrijf 1] en
/ofover het vermogen van die rechtspersoon (waaronder de eigendom van onroerend goed) en
/ofover zijn, verdachtes, aandeel in en
/of(financiële) belangen in en
/ofvorderingen op die rechtspersoon, en
/ofde curator met betrekking tot die rechtspersoon geen, althans onvolledige en
/ofonjuiste (financiële) administratie en
/ofstukken en
/ofboekhouding (aandelen, aandelenregister, jaarrekeningen, winst- en verliesrekeningen, balansrekeningen) verstrekt en
/ofde curator niet, onvolledig en
/ofonjuist geïnformeerd over waar genoemde (financiële) administratie en
/ofstukken en
/ofboekhouding zich zouden bevinden en
/of
- de curator niet,
onvolledig en/of onjuistgeïnformeerd over zijn, verdachtes, werkzaamheden en
/ofdienstverband en zijn, verdachtes, inkomsten uit deze werkzaamheden/dienstverband (bij [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] ) en
/of
- de curator niet,
onvolledig en/of onjuistgeïnformeerd over
(het bestaan van
)een op zijn, verdachtes, naam staande actieve bankrekening bij
een/de Duitse
(Raiffeisen
)bank
(met rek.nr [rekeningnummer 1]
);
2.
hij, in
of omstreeksde periode van 28 augustus 2012 tot en met 30 juni 2016, te Dreumel (Gemeente West Maas en Waal) en/of te Ede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, terwijl hij bij vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 28 augustus 2012 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van verdachte
- baten niet heeft verantwoord, te weten
(loon
)inkomsten
van in totaal (ongeveer) EUR 26.897,70en
/of
-
(een)goed
(eren
)aan de boedel heeft onttrokken, te weten aandelen in de Italiaanse rechtspersoon [bedrijf 1] en
/ofde waarde die die aandelen vertegenwoordigden en
/ofde inkomsten die vanuit
(het bezit van
)die aandelen werden gegenereerd;
3.
hij op
een of meertijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 1 mei 2017, te Dreumel (Gemeente West Maas en Waal) en/of te Ede, althans in Nederland,
een of meergeschriften, te weten zes
bankafschriften/rekeningoverzichten van de SNS-bankrekening met nummer [rekeningnummer 2] (over de periode 01-01-2016 tot en met 02-01-2017, met (SNS-)blad-nummers 3/13, 5/13, 10/13, 12/13, 13/13 en een blad met de omschrijving 'SNS blad jan 2017') zijnde deze
bankafschriften/rekeningoverzichten telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens
)met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken
en/of door anderen te doen gebruiken, valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, en
/ofopzettelijk gebruik heeft gemaakt van deze geschriften als waren zij echt en onvervalst, waarbij die valsheid hierin bestond dat valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in bovengenoemde
bankafschriften/rekeningoverzichten
- vijf transacties (op de data 11-04-2016, 23-11-2016, 02-01-2017, 03-01-2017 en 03-01-2017) zijn verwijderd
/ontbrekenen
- de gegevens van drie transacties (op de data 25-05-2016, 15-10-2016 en 30-12-2016) zijn gewijzigd
en waarbij het gebruik hierin bestond dat hij, verdachte bovengenoemde
bankafschriften/rekeningoverzichten
(per mail
)heeft doen toekomen aan de curator [naam 1] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Als degene die in staat van faillissement is verklaard, wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen, zonder geldige reden weigeren de vereiste inlichtingen te geven en opzettelijk verkeerde inlichtingen geven, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Het als degene die in staat van faillissement is verklaard, voor of tijdens het faillissement enig goed aan de boedel onttrekken, terwijl hij weet dat hierdoor een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de leeftijd van verdachte en daarnaast met de omstandigheid dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft. Gelet hierop, verzoekt de raadsvrouw om verdachte een werkstraf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 9 februari 2018.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Hij heeft zijn inlichtingenplicht geschonden en baten uit het zicht van de curator proberen te houden. Door aldus te handelen, heeft verdachte de schuldeisers in het faillissement benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden en heeft hij het de curator onmogelijk gemaakt om het faillissement op correcte wijze af te wikkelen. Daarnaast heeft verdachte een achttal bankafschriften vervalst en deze afschriften doen toekomen aan de curator. Door zijn handelswijze heeft verdachte de boedel en daarmee de schuldeisers benadeeld. Daarnaast heeft verdachte de curator opgezadeld met extra werk en de boedel daarmee met extra kosten. Het gedrag van verdachte is zeer schadelijk voor het onderlinge vertrouwen dat een basisvoorwaarde is voor het goed functioneren van de samenleving, in het bijzonder van het economisch verkeer, waarin schuldeisers erop moeten kunnen vertrouwen dat het faillissement van hun debiteur op een eerlijke wijze wordt afgewikkeld.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij alleen aan zijn eigen financiële positie heeft gedacht, de schuld in de schoenen van anderen schuift en geen enkel inzicht heeft getoond in het laakbare van zijn handelen.
De rechtbank acht alles in aanmerking nemend een gevangenisstraf van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en daarnaast een werkstraf voor de duur van 160 uren, passend en geboden. De rechtbank vindt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie geëist, voor de afdoening van deze zaak te zwaar. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is gekomen en dat een deel van de feiten heeft plaatsgevonden in de beginperiode van het faillissement van verdachte en er sindsdien sprake is van aanzienlijk tijdsverloop. Ook is daarbij van belang dat de benadeling van de schuldeisers niet een aanzienlijk geldbedrag betreft. De rechtbank legt, als stok achter de deur, een deel van de straf voorwaardelijk op, nu het faillissement van verdachte nog niet is afgewikkeld.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 194, 225 en 341 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
bepaaltdat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later
anders mocht gelasten, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die op twee
jaren wordt bepaald, schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit;
en voorts:
een
werkstrafgedurende
160 (honderdzestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur 80 (tachtig) dagen;
beveeltdat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 (twee) uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Keijzer (voorzitter), mr. J.M. Klep en mr. G. Noordraven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.J.A. Peters, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, FINEC Zwolle, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015197682, gesloten op 26 september 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Schriftelijk bescheid, te weten een vonnis van de Rechtbank Arnhem d.d. 28 augustus 2012, p. 168-169.
3.Schriftelijk bescheid, te weten Uittreksel Kamer van Koophandel [bedrijf 1] , p. 384.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 420-421.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 767.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 601-604.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever [naam 1] , p. 36-38.
8.Proces-verbaal van verhoor aangever [naam 1] , p. 37.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 629-630.
10.Proces-verbaal van verhoor aangever [naam 1] , p. 36; schriftelijke bescheiden, te weten e-mails, p. 47-54.
11.Proces-verbaal van verhoor aangever [naam 1] , p. 36-38;
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 75-76.
13.Schriftelijk bescheid, te weten overzicht bankafschriften SNS-bankrekening [rekeningnummer 2] periode september 2015 tot en met februari 2016, p. 79-93.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 496-497.
15.Schriftelijk bescheid, te weten gegevens Duitse rekeningnummer [verdachte] , p. 585-590.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 433; proces-verbaal van bevindingen, p. 442-443.
17.Proces-verbaal van verhoor aangever [naam 1] , AGV01.01-003, p. 51.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 433.
19.Schriftelijk bescheid, te weten uitdraai RDW, p. 435-437.
20.Schriftelijk bescheid, te weten overzicht opvallende transacties [rekeningnummer 1] ná faillissement, p. 136-140.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] , p. 722-725.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 433.
23.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting 29 maart 2018.
24.Proces-verbaal van verhoor aangever [naam 1] , p. 38.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 628-630.
26.Schriftelijk bescheid, te weten overzicht opvallende transacties [rekeningnummer 1] , p. 136-140.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 433.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 142-143.
29.Rekeningenoverzicht, p. 527.
30.Rekeningenoverzicht, p. 529.
31.Rekeningenoverzicht, p. 534.
32.Rekeningenoverzicht, p. 537.
33.Rekeningenoverzicht, p. 538.
34.Rekeningenoverzicht, p. 539-540.
35.Proces-verbaal van bevindingen inclusief bijlagen, p. 566-577.
36.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2018.