ECLI:NL:RBGEL:2018:1651
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boetebeding in consumentenovereenkomst en de beoordeling van oneerlijkheid
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Gelderland op 14 maart 2018, staat de vraag centraal of een boetebeding in de algemene voorwaarden van Q-Park, dat een boete van € 300,00 oplegt voor het zonder geldig parkeerbewijs verlaten van de parkeergarage, als oneerlijk kan worden aangemerkt. De eiser, Q-Park Operations Netherlands II B.V., heeft de gedaagde, die in persoon procedeerde, aangesproken op deze boete na een incident waarbij de gedaagde met zijn auto, een Audi, de parkeergarage verliet zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis de gedaagde in de gelegenheid gesteld om het vermoeden te weerleggen dat zij als kentekenhouder ook contractspartij is van Q-Park, maar de gedaagde heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gedaagde het vermoeden niet voldoende heeft weerlegd.
De kantonrechter heeft vervolgens de algemene voorwaarden van Q-Park beoordeeld in het licht van de Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De rechter concludeert dat het boetebeding niet in strijd is met de goede trouw en dat het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen niet aanzienlijk ten nadele van de consument is verstoord. De kantonrechter oordeelt dat de boete in redelijke verhouding staat tot de schade die Q-Park lijdt door het onrechtmatig verlaten van de parkeergarage zonder geldig bewijs. De rechter wijst de vordering van Q-Park toe en legt de gedaagde een betalingsverplichting op van € 324,00, inclusief wettelijke rente, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.