ECLI:NL:RBGEL:2018:1632
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van verschuldigde premie na beëindiging aansprakelijkheidsverzekering
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 28 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap N.V. Univé Schade en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De eisende partij, Univé, vorderde betaling van een verschuldigde premie van € 362,94, vermeerderd met wettelijke rente, na beëindiging van de aansprakelijkheidsverzekering van de gedaagde. Univé stelde dat de verzekering was beëindigd vanwege wanbetaling en dat de gedaagde in gebreke was gebleven met het betalen van de premies over een bepaalde periode.
De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij de auto waarvoor de verzekering was afgesloten, op 14 december 2016 had verkocht. Hij overhandigde bewijsstukken, waaronder een overzicht uit het kentekenregister en een groene kaart, waaruit bleek dat de auto op naam van een derde was gezet. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde vanaf de verkoopdatum geen eigenaar of houder van de auto meer was en dat er derhalve geen civiele aansprakelijkheid meer op hem rustte. Dit leidde tot de conclusie dat er geen risico was gelopen door de verzekeraar, Univé, en dat er op basis van artikel 7:938 lid 1 BW geen premie verschuldigd was.
De kantonrechter wees de vordering van Univé af en stelde dat Univé de proceskosten moest dragen, welke op nihil werden vastgesteld, aangezien de gedaagde in persoon procedeerde. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in geschillen over verzekeringspremies en de voorwaarden waaronder deze verschuldigd zijn.