ECLI:NL:RBGEL:2018:1593

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 april 2018
Publicatiedatum
10 april 2018
Zaaknummer
05/780017-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het wegmaken van camerabeelden na schietpartij in café Nijmegen

Op 10 april 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de eigenaar van een café in Nijmegen, die beschuldigd werd van het opzettelijk verbergen en vernietigen van camerabeelden na een schietpartij in zijn café op 9 mei 2016. Tijdens deze schietpartij kwamen twee personen om het leven. De verdachte heeft de camerabeelden, die cruciaal waren voor het politieonderzoek, verborgen en uiteindelijk in het Maas-Waalkanaal gegooid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de beelden te zien was en dat hij na de schietpartij terugkeerde naar zijn café, waar hij de beelden had verwijderd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van onvoldoende bewijs. De rechtbank oordeelde dat er wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de camerabeelden had verwijderd en dat hij daarmee het onderzoek had belemmerd. De rechtbank legde de maximale gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de maatschappelijke onaanvaardbaarheid van het handelen van de verdachte, die zijn eigen belangen boven die van de slachtoffers had gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/780017-17
Datum uitspraak : 10 april 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
raadsvrouw: mr. C.T.B.J. Libosan-Besjes, advocaat te Malden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 februari 2018, 27 februari 2018, 13 maart 2018 en 27 maart 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 09 mei 2016 te Nijmegen en/of te Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer voorwerpen die konden dienen om de waarheid aan de dag te brengen, te weten een camerarecorder en/of een harddisk en/of een
gegevensdrager uit café [naam 1] , met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen heeft verborgen, vernietigd en/of weggemaakt en/of aan het
onderzoek van de ambtenaren van justitie of politie heeft onttrokken, door met een of meer van zijn mededader(s) deze camerarecorder en/of harddisk en/of gegevensdrager uit café [naam 1] mee te nemen en/of in het Maas-Waal kanaal te gooien en/of weg te maken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 9 mei 2016 om ongeveer 12:00 uur heeft in café [naam 1] te Nijmegen een schietpartij plaatsgevonden, waarbij twee personen om het leven zijn gekomen. Verdachte is de eigenaar van dit café. Op 10 mei 2016 wordt tijdens het politieonderzoek ter plekke geconstateerd dat er geen opnameapparatuur in het café aanwezig is, terwijl wel aansluitmateriaal wordt aangetroffen waar een opnameapparaat op kan worden aangesloten. [2] Op 12 mei 2016 wordt uit het Maas-Waalkanaal te Nijmegen een recorder gehaald. [3] De opnamen die daarop stonden zijn voor een belangrijk deel hersteld en tonen beelden van de schietpartij van 9 mei 2016, vanuit de camerapositie in het café. [4] Op die beelden is te zien dat verdachte bij de schietpartij aanwezig was. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte degene is die de opnameapparatuur heeft weggemaakt.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de opnameapparatuur door verdachte is weggemaakt en dat verdachte dus moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Door [getuige] wordt verklaard dat zij rond 12.15 uur bij het Maas-Waalkanaal een plons hoorde en vervolgens ziet dat er iets in het water wordt gegooid op de plek waar later het opnameapparaat is gevonden. [6] Bij de rechter-commissaris verklaart [getuige] dat zij meerdere personen rondom twee auto’s ziet staan. Eén van de auto’s is een luxe auto. Een voorwerp wordt door één van de personen in het water gegooid. [7]
Door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , die ook bij de schietpartij aanwezig waren, wordt verklaard dat zij samen met verdachte bij het Maas-Waalkanaal zijn geweest na de schietpartij. Zij reden daarheen met een [merk 1] en verdachte reed in zijn eigen auto, een [merk 2] . [8]
Verdachte heeft verklaard dat hij zich niet herinnert of hij bij het Maas-Waalkanaal is geweest na de schietpartij, maar dat dat wel zo zal zijn als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dat verklaren. Hij verklaart ook dat hij na de schietpartij het café nog binnen is gegaan en dat hij daar zijn sleutels en een illegale speelautomaat heeft meegenomen. [9]
De rechtbank heeft op de terechtzitting de herstelde beelden bekeken. De rechtbank heeft op die beelden waargenomen dat verdachte na de schietpartij na enige tijd opnieuw het café binnenkomt en de laatste persoon is die in beeld is. Verdachte heeft zichzelf ook herkend als de persoon die als laatste in beeld is. [10] De beelden stoppen abrupt kort nadat verdachte in de linkerhoek zichtbaar is en het beeld begint te trillen. [11]
ConclusieGelet op de feiten die uit de genoemde bewijsmiddelen voortvloeien, namelijk dat verdachte als laatste zichtbaar is op de beelden en verdachte korte tijd na de schietpartij geplaatst kan worden op de locatie waar iets is weggegooid en daarna de recorder gevonden is, - feiten waarvoor door verdachte geen enkele aannemelijke verklaring is gegeven - , is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de persoon is geweest die zowel het opnameapparaat uit zijn café heeft verwijderd, als dat verdachte de persoon is geweest die – samen met anderen – op het viaduct stond toen het opnameapparaat in het Maas-Waalkanaal is gegooid.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks09 mei 2016 te Nijmegen
en/of te Nederlandtezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,opzettelijk een of meer voorwerpen die konden dienen om de waarheid aan de dag te brengen, te weten een camerarecorder en/of een harddisk en/of een
gegevensdrager uit café [naam 1] , met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen heeft verborgen, vernietigd en/of weggemaakt en/of aan het
onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, door met een of meer van zijn mededader(s) deze camerarecorder en/of harddisk en/of gegevensdrager uit café [naam 1] mee te nemen en
/ofin het Maas-Waal kanaal te gooien
en/of te weg te maken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen, met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, belemmeren of te verijdelen, verbergen, vernietigen, wegmaken of aan het onderzoek van de ambtenaren van justitie of politie onttrekken

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht ingeval van een bewezenverklaring aan verdachte geen straf op te leggen vanwege de (psychische) gevolgen die verdachte heeft ondervonden van de schietpartij en de op hem gerichte WOD-actie in het politieonderzoek.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 9 januari 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 14 februari 2018.
Verdachte heeft bewijsmateriaal weggemaakt door een opnameapparaat weg te halen uit zijn café en deze in een kanaal te gooien. Het opnameapparaat is uiteindelijk wel gevonden en de beelden die daarop stonden konden deels worden hersteld. Dit waren beelden van een schietpartij in het café van verdachte, waarbij twee mannen om het leven zijn gekomen en daarmee essentieel voor de opsporing en beoordeling van die schietpartij. Verdachte is na deze schietpartij vertrokken en korte tijd later teruggekeerd naar zijn café, waar de twee dode mannen nog lagen, kennelijk om te verzekeren dat niet alleen de camerabeelden maar ook een illegale speelautomaat niet zouden worden aangetroffen door de politie. Hiervoor heeft verdachte langs de levenloze lichamen van de twee mannen moeten lopen en (vrijwel) over hen heen moeten stappen. Het stellen van zijn eigen belangen boven het belang dat gemoeid is bij het achterhalen van de waarheid in een dusdanig ernstige strafzaak is maatschappelijk onaanvaardbaar en neemt de rechtbank verdachte ten zeerste kwalijk.
Dat verdachte door het politieonderzoek en de WOD-actie psychische gevolgen heeft ondervonden wil de rechtbank zonder meer aannemen. Daar tegenover stelt de rechtbank het volgende. Door het wegmaken van de camerabeelden waarop een schietpartij met een dubbel-dodelijke afloop staat geregistreerd heeft verdachte het onderzoek in een zeer ernstig geweldsdelict tegengewerkt en de rechtsgang volledig gefrustreerd. De ernst daarvan vindt de rechtbank zodanig groot dat hetgeen verdachte heeft doorgemaakt geen concessies aan de op te leggen straf rechtvaardigen.
Bovendien heeft verdachte hetgeen is gebeurd ook minimaal ten dele aan zichzelf te wijten.
De rechtbank zal om die reden aan verdachte de maximale gevangenisstraf van 6 maanden opleggen, zoals door de officier van justitie is geëist.
Het aantal dagen dat verdachte in verzekering heeft doorgebracht zal op de gevangenisstraf in mindering worden gebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47 en 189 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Gerritsen (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en
mr. J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Diebels en S.A.A.M. van der Heijden MSc., griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 april 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016227274 gesloten op 28 februari 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 624.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 720.
4.De processen-verbaal van bevindingen, p. 939, 960-963, 1200-1203 en 1239-1241.
5.De processen-verbaal van bevindingen, p. 920-931.
6.Het proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 523.
7.Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [getuige] .
8.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 127-128 en het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] , p. 255.
9.De verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 februari 2018.
10.De verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 februari 2018.
11.De eigen waarneming van de rechtbank zoals gedaan ter terechtzitting van 20 februari 2018.