Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] geen letsel wilde toebrengen. De rechtbank kan gelet op deze verklaring en gelet op de andere informatie uit het dossier niet vaststellen dat verdachte de bedoeling (‘vol’ opzet) had om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Ook in dat geval had verdachte immers wel harder gereden. Voor een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde is evenwel voldoende dat bij verdachte sprake was van voorwaardelijk opzet daarop.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans in het leven heeft geroepen dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel op zou lopen. Verdachte heeft de fiets van [slachtoffer] , op een voor [slachtoffer] onverwachte manier, aan de achterzijde, aangereden. [slachtoffer] zag niet aankomen dat de auto van verdachte haar fiets zou raken, waardoor zij geen gelegenheid heeft gehad om van de auto af te sturen of om zich voor te bereiden op een val met de fiets. [slachtoffer] was als fietser – zeker ten opzichte van de auto – kwetsbaar in het verkeer. De impact van een aanraking tussen een auto en een fiets is groot, ook al rijdt een auto niet hard. [slachtoffer] had zeer ongelukkig ten val kunnen komen en had daarbij zwaar lichamelijk letsel, bijvoorbeeld letsel aan haar nek of hoofd, op kunnen lopen. Het risico op dergelijk zwaar lichamelijk letsel is volgens de rechtbank naar algemene maatstaven aanmerkelijk. Dat is een feit van algemene bekendheid en was dus ook bij de verdachte bekend. Verdachte heeft bewust met de auto in de richting van de fiets van [slachtoffer] gestuurd en heeft haar vervolgens aangereden. De rechtbank acht niet aannemelijk dat hij [slachtoffer] per ongeluk heeft geraakt, zoals door de raadsvrouw is gesteld. Verdachte heeft immers verklaard dat hij [slachtoffer] probeerde te laten stoppen en daarom naar haar toe stuurde. [6] Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte, door zo te handelen, gelet op het voorgaande welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht. Hij had daarmee voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] .
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het teweegbrengen van vrees bij [slachtoffer] en op het feit dat [slachtoffer] op de hoogte zou raken van bedreigende woorden. Verdachte heeft grootspraak gebruikt richting zijn kinderen en had geen opzet op het ter kennis brengen van zijn bewoordingen aan [slachtoffer] .
3.Bewezenverklaring
of omstreeks22 augustus 2017 te Doornspijk, gemeente Elburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door die [slachtoffer] , die op dat moment op de Klaterweg fietste, met een auto van achter aan te rijden, waarna die [slachtoffer] met de fiets ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
op verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode van 22 augustus
in de gemeente Zoetermeer en/of te Doornspijk,
meermalen, althans éénmaal[slachtoffer]
en/of met
één of meermalente
en/of aan te geven dat:
"hij, verdachte, weet waar genoemde [slachtoffer]
/of
/oftoen heeft
/ofdat hij,
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Verdachte heeft [slachtoffer] erg angstig gemaakt. Ook nu ervaart zij nog nare gevolgen van het handelen van verdachte, hetgeen zij ook onder woorden heeft gebracht in de schriftelijke slachtofferverklaring. Verdachte heeft haar gevoel van veiligheid aangetast. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Verdachte heeft bij de politie afstand gedaan van deze goederen. De rechtbank zal ten aanzien van de in beslag genomen goederen daarom geen beslissing nemen.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) dagen;
108 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
[slachtoffer] , geboren in [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 1990, ten tijde van de aangifte verblijvende aan de [adres] , [plaats], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
dadelijk uitvoerbaarzijn.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 1.500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.