ECLI:NL:RBGEL:2018:131

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 januari 2018
Publicatiedatum
12 januari 2018
Zaaknummer
05/880176-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de handel in cocaïne, identiteitsfraude, oplichting, valsheid in geschrift, diefstal door twee of meer verenigde personen en het voorhanden hebben van een wapen

Op 4 januari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van de handel in cocaïne, identiteitsfraude, oplichting, valsheid in geschrift, en diefstal door twee of meer verenigde personen. De verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. Y. Taghi. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 7 april 2017 tot en met 10 juli 2017 cocaïne heeft verkocht, verstrekt, afgeleverd en vervoerd in verschillende steden in Nederland. De officier van justitie heeft bewijs aangedragen, waaronder getuigenverklaringen van afnemers en observaties van de politie, die de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel bevestigden. De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de gehele tenlastegelegde periode, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de afnemers consistent en betrouwbaar waren.

Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van identiteitsfraude door gebruik te maken van persoonsgegevens van een ander om goederen te bestellen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als bonafide koper van telefoons en andere goederen. Ook werd hij beschuldigd van diefstal van sieraden uit een woning, waarbij hij samen met anderen de toegang tot de woning had verkregen door inklimming. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het voorhanden hebben van een alarmpistool en valsheid in geschrift met betrekking tot een verklaring ter zake brandonderzoek. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft hem verplicht tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers : 05/880176-17 en 05/080688-16 (TUL)
Datum uitspraak : 4 januari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
thans gedetineerd te Detentiecentrum Schiphol HvB te Badhoevedorp,
raadsman: mr. Y. Taghi, advocaat te Waardenburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 5 oktober 2017 en 21 december 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 07 april 2017 tot en met 10 juli 2017 te
Culemborg, Gorinchem, Leerdam, Vianen, Nieuwegein en/of Utrecht en/of elders
in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of andere middelen, vermeld op lijst I, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 15 november 2016 te Culemborg, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, als volgt heeft gehandeld, hebbende hij, verdachte:
-met een (hagel)geweer/pistool geschoten op/in de richting van het hoofd, althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2016 tot en met 18 februari 2017 te Culemborg en/of Gorinchem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, (telkens) van [naam 1] , althans van een ander, (telkens) met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel is en/of kon ontstaan, door met gebruikmaking van voornoemde persoonsgegevens telefoons en/of andere goederen te bestellen/te kopen bij meerdere (particuliere) verkopers;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2016 tot en met 18 februari 2017 te Culemborg en/of Gorinchem, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten: (telkens) tot de afgifte van een of meer telefoons
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
-zich voor te doen als bonafide koper van telefoons, althans goederen, op de
internetsite Marktplaats.nl en/of
-gebruik te maken van een valse naam, identiteit, identiteitsgegevens en/of ID-kaart (ten name van [naam 1] ) en/of
-(in sommige gevallen) gebruik te maken van een vals bewijs van overboeking
(in de vorm van een valse printscreen van een bankrekening en/of internetbankieren transactie),
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot afgifte van de telefoons;
5.
hij op of omstreeks 14 februari 2017 te Beesd, gemeente Geldermalsen, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, in/uit een
woning gelegen aan de [adres 2] :
-een of meer (2) sieradenkistje(s) met inhoud (te weten: ringen waaronder een
trouwring, oorbellen en/of kettingen, althans sieraden), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
6.
hij in of omstreeks de periode van 05 april 2017 tot en met 10 april 2017 te Culemborg, althans in Nederland een wapen van categorie III, te weten een alarmpistool (Walther Lady K 8mm), voorhanden heeft gehad;
7.
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2017 tot en met 08 mei 2017 te Culemborg, althans in Nederland, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een verklaring ter zake brandonderzoek (Achmea), valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door op de verklaring ter zake brandonderzoek:
-te vermelden dat zijn personenauto (Audi A4 kenteken [kenteken 1] ) direct voor de
brand in goede staat verkeerde en/of technisch in orde was en/of
-een onjuiste aankoopprijs van voornoemde personenauto te vermelden (6300 euro
in plaats van 4900),
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
8.
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2017 tot en met 30 januari 2017 te Huissen, gemeente Lingewaard, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 13] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een personenauto (Fiat Grande Punto kenteken [kenteken 2] ), door:
-zich voor te doen als bonafide koper door op of omstreeks 20 januari 2017 een personenauto (Volkswagen Golf) te kopen en/of (ter plaatse onder toeziend oog van die [slachtoffer 13] ) volledig te betalen middels een bankoverschrijving en/of
-kort daarna die [slachtoffer 13] wederom te benaderen voor de aankoop van een andere personenauto (Fiat Grande Punto) en/of met die [slachtoffer 13] een verkoopprijs overeen te komen van 3900 euro en/of
-(vervolgens) op of omstreeks 27 januari 2017 ter plaatse voorafgaand aan de levering van de personenauto (Fiat) aan die [slachtoffer 13] een overschrijving te tonen van 3900 euro naar de rekening van die [slachtoffer 13] (terwijl er in werkelijkheid een bedrag van 10 euro is overgemaakt),
waardoor die [slachtoffer 13] werd bewogen tot afgifte van voornoemde personenauto (Fiat).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft te Culemborg, Gorinchem, Leerdam, Vianen, Nieuwegein en Utrecht cocaïne verkocht, verstrekt, afgeleverd en vervoerd. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het handelen in cocaïne, in vereniging gepleegd, gedurende de gehele tenlastegelegde periode. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat op 3 april 2017 vanaf de telefoon waarvan verdachte gebruik maakte een sms-bom is verstuurd waarin cocaïne werd aangeboden. Op basis van de verklaringen van afnemers kan tevens de gehele tenlastegelegde periode bewezen worden. Verdachte en zijn medeverdachte voerden beiden druggerelateerde gesprekken via meerdere telefoonnummers, waarvan zij beiden gebruikmaakten. Uit de observaties en de verklaringen van afnemers blijkt ook dat zij samenwerkten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat onvoldoende vaststaat dat verdachte de gehele tenlastegelegde periode heeft gehandeld in cocaïne. Verdachte heeft verklaard dat hij rond 18 april 2017 werd benaderd om de drugshandel over te nemen van ‘ [naam 5] ’. Hij heeft eerst voor ‘ [naam 5] ’ hand en spandiensten verricht om het vertrouwen van hem en de afnemers te krijgen. De verklaring van verdachte wordt bevestigd in het uitgewerkte tapgesprek op 21 april 2017, waarin verdachte heeft uitgelegd dat hij het heeft overgenomen van ‘ [naam 5] ’. Het was een bestaand telefoonnummer, dus het kan kloppen dat via dit telefoonnummer eerder druggerelateerde gesprekken (door [naam 5] ) hebben plaatsgevonden.
Verdachte was vanaf oktober 2016 in zicht bij de politie in verband met een mogelijke connectie met de autobranden in Culemborg. Vanaf februari 2017 werd hij ook geobserveerd, maar voor 18 april 2017 is niets concreets waargenomen met betrekking tot de handel in drugs. De verklaringen van de afnemers zijn niet betrouwbaar. Uit onderzoek blijkt dat drugsgebruikers vaak de plank misslaan met betrekking tot de periode en van wie zij drugs hebben gekocht.
De raadsman heeft verzocht om verdacht vrij te spreken voor de periode van 7 april 2017 tot 18 april 2017.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij rond 18 april 2017 is benaderd om de drugslijn van ‘ [naam 5] ’ over te nemen.
Afnemer [naam 2] heeft op 25 juli 2017 verklaard dat hij het afgelopen half jaar ongeveer 10 keer per week cocaïne kocht. Hij belde of sms’te en had dan contact met een man die zei dat hij zijn neef zou sturen. [naam 2] heeft de medeverdachte op een foto herkend als de persoon die de drugs kwam brengen. [3]
Afnemer [naam 3] heeft op 17 juli 2017 verklaard dat hij sinds een half jaar drugs kocht van verdachte en zijn medeverdachte. Hij heeft verdachte en zijn medeverdachte herkend op de getoonde foto’s. Ze kwamen soms alleen en soms met zijn tweeën. [4] Hij belde telefoonnummer [nummer 1] . [5]
Afnemer [naam 4] heeft op 20 juli 2017 verklaard dat zij sinds zes maanden cocaïne koopt, omdat het zwaar en vermoeiend was om voor haar ouders te zorgen. [6] Zij heeft alleen cocaïne gekocht bij verdachte en zijn medeverdachte. [7] Zij belde een telefoonnummer dat eindigde op 25. Als ze belde of sms’te zei één van de twee, degene die de telefoon had op dat moment, hoe lang het zou duren en waar ze elkaar zouden treffen. [8] Ze werkten samen en kwamen niet tegelijkertijd bij haar. De telefoon was bij beiden in gebruik, maar niet altijd bij dezelfde. Ze werkten op verschillende tijden. [9] Zij heeft verklaard dat zij met verdachte afspraken heeft gemaakt [10] met betrekking tot het kopen op de pof en dat hij aan de jongen waarmee hij samenwerkte had doorgeven dat zij te vertrouwen was. [11] Zij heeft aan beide verdachten haar pinpas gegeven. [12]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de stem van verdachte herkend. Hij heeft vastgesteld dat verdachte regelmatig gebruik heeft gemaakt van telefoonnummers [nummer 1] , [nummer 2] ,
[nummer 3] en [nummer 4] . [13]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat de telefoonlijnen aangaande de drugshandel veel van gebruiker wisselden tussen verdachte en zijn medeverdachte. Er was duidelijk sprake van een samenwerking. De stemmen van beiden zijn herkend en van elkaar onderscheiden. De medeverdachte stotterde en verdachte had een veel donkerder klinkende stem en zijn woordgebruik was anders. [14]
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van de afnemers consistent en bruikbaar voor het bewijs. Afnemer [naam 4] heeft bovendien concreet verklaard wat de aanleiding was van haar drugsgebruik, wat bijdraagt aan de betrouwbaarheid van haar verklaring.
De rechtbank overweegt dat afnemers [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] hebben verklaard dat zij ongeveer een half jaar cocaïne hebben gekocht bij verdachte en zijn medeverdachte. De telefoon wisselde tussen beide verdachten, dat blijkt uit de verklaringen van [naam 3] en [naam 4] en uit de waarnemingen van verbalisant [verbalisant 1] dat de telefoonlijnen veel van gebruiker wisselden tussen beide verdachten. Ook kwamen de verdachten soms samen de cocaïne brengen. Hieruit blijkt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen beide verdachten. Verdachte heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan de handel in cocaïne, nu hij over de drugs beschikte, met de afnemers in contact stond via de telefoon, afspraken maakte met betrekking tot de levering en betaling van de cocaïne en de cocaïne afleverde.
De rechtbank overweegt verder dat de afnemers over beide verdachten verklaren dat zij ongeveer een half jaar, dus sinds eind januari 2017, van hen cocaïne kochten. Dat dit niet is waargenomen door de politie, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niets aan af.
De rechtbank verwerpt op grond van het voorgaande het verweer van de verdediging.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 7 april 2017 tot en met 10 juli 2017, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk cocaïne heeft verkocht, verstrekt, afgeleverd en vervoerd.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt een poging tot zware mishandeling. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , p. 316-317;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 341-342;
- het afschrift van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 367;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 december 2017.
Ten aanzien van feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 341-342;
- het afschrift van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 367;
- het afschrift van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 378;
- het afschrift van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 396-397;
- het afschrift van aangifte van [slachtoffer 11] , p. 407-408;
- het afschrift van aangifte van [slachtoffer 7] , p. 416-417;
- het afschrift van aangifte van [slachtoffer 8] , p. 427-428;
- het afschrift van aangifte van [slachtoffer 9] , p. 436-437;
- het afschrift van aangifte van [slachtoffer 10] , p. 439;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 506-507;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 december 2017.
Ten aanzien van feit 5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat aangeefster [slachtoffer 12] drie personen in haar woning heeft gezien die vervolgens wegreden in een personenauto Audi A4. Het aangetroffen AA-flesje - dat afkomstig moet zijn geweest van de daders - is onderzocht. Op dit flesje zijn DNA en een vingerafdruk aangetroffen die te herleiden zijn tot (het DNA profiel van) verdachte. Getuige [getuige] heeft voor de [adres 2] een Audi A4 gezien met een bouwjaar tussen 2005 en 2010. Verdachte was toen in het bezit van een Audi A4 met bouwjaar 2005. Ook heeft de telefoon van verdachte op 14 februari 2017 om 14:30 uur een zendmast aangestraald, die binnen het dekkingsgebied waarvan het adres [adres 2] te Beesd ligt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft met behulp van cijfermateriaal hij aangevoerd dat een Audi A4 met bouwjaar 2005 een veel voorkomende auto is. Ook is niet uit te sluiten dat het DNA en de vingerafdruk op een ander moment en op een andere wijze op het AA-flesje en bij de woning aan de [adres 2] in Beest terecht zijn gekomen. Beesd ligt hemelsbreed op 7,53 kilometer van Culemborg, de woon- en verblijfplaats van verdachte. Het bereik van de zendmast is niet vastgesteld, maar is naar alle waarschijnlijkheid groter dan 20 kilometer. Dat de telefoon van verdachte de zendmast rond de [adres 2] in Beesd heeft aangestraald is daarom onvoldoende bewijs dat verdachte schuldig is aan de diefstal. Ook leent verdachte zijn spullen, waaronder zijn auto en zijn telefoon, regelmatig uit aan vrienden en familie. Verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit, omdat alle bewijsmiddelen slechts indirect van aard zijn.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer 12] heeft verklaard dat zij op 14 februari 2017 omstreeks 15.00 uur in haar woning aan de [adres 2] te Beesd, twee personen in haar slaapkamer en een derde persoon in de badkamer heeft gezien. [slachtoffer 12] heeft gezien dat zij via de achterzijde de woning uit gingen, via de schuur. [slachtoffer 12] heeft verklaard dat zij denkt dat ze op dezelfde wijze ook binnen zijn gekomen. [slachtoffer 12] heeft verklaard dat zij haar trouwring, twee andere ringen, oorringen, kettingen en twee zilveren doosjes uit haar slaapkamer miste. Voordat zij de personen in haar woning trof had zij al een auto zien staan. Dit betrof een zwarte Audi, 4-deurs, een model met een kofferbak. Het was geen nieuwe auto. De personen zijn naar deze auto toegerend. Toen [slachtoffer 12] riep dat ze het kenteken door zou geven aan de politie, trokken twee van de mannen de kentekenplaten van de auto af, waarna zij ook in de auto sprongen. De mannen hadden een Marokkaans uiterlijk. [15] [slachtoffer 12] heeft verklaard dat het AA-flesje, dat zij bij haar achterdeur aantrof, van deze personen moet zijn. Eerder die dag stond het flesje er nog niet en er is die dag niemand anders geweest. [16]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat een Audi A4 bij het hek van de woning aan de [adres 2] te Beesd heeft gezien. Hij heeft verklaard dat hij verstand heeft van auto’s en heeft gezien dat het bouwjaar van deze Audi A4 moet liggen tussen 2005 en 2010. [17]
Het aangetroffen AA-flesje is bemonsterd voor biologische sporen (SIN AAIK3493NL) en er is een dactyloscopisch spoor (SIN AAJH3848NL) op het flesje aangetroffen. [18]
Het referentiemonster van verdachte heeft een match opgeleverd met het sporenmateriaal met SIN AAJH3848NL#1. Het betrof een enkelvoudig DNA-profiel en de kans dat dit materiaal afkomstig is van een willekeurige derde is vastgesteld op kleiner dan één op één miljard. [19] Het dactyloscopische spoor (SIN AAIK3493NL) heeft geleid tot individualisatie van het spoor, namelijk de linker duim van verdachte. [20]
Op 14 februari 2017 om 14:30 uur is een datasessie opgenomen van telefoonnummer
[nummer 5] , dat in gebruik was bij verdachte. [21] Verbalisant [verbalisant 2] heeft geconcludeerd dat telefoonnummer [nummer 5] gedurende de periode van de datasessie een zendmast heeft aangestraald, die binnen het dekkingsgebied valt waarin het adres [adres 2] te Beesd ligt. [22]
Verdachte was op 14 februari 2017 in het bezit van een Audi A4 met als bouwjaar 2005. [23]
De rechtbank overweegt dat het AA-flesje is aangetroffen bij de achterdeur van de woning van [slachtoffer 12] . Uit sporenonderzoek blijkt dat op het flesje een vingerafdruk en het DNA van verdachte zijn aangetroffen. De verklaring van verdachte dat hij mogelijk eerder van het flesje heeft gedronken en dat een andere persoon het flesje daar achtergelaten heeft, acht de rechtbank onvoldoende concreet en niet geloofwaardig. Het aangetroffen DNA betrof geen mengprofiel, maar een enkelvoudig DNA profiel. Hieruit blijkt dat het DNA betrof dat alleen van verdachte afkomstig was en niet van een tweede (onbekend gebleven) persoon. En er zijn bovendien geen vingerafdrukken van een andere persoon aangetroffen op het flesje. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte de persoon is geweest die het flesje heeft achtergelaten bij de achterdeur van de woning van [slachtoffer 12] .
Verder overweegt de rechtbank dat verdachte in het bezit was van een Audi A4 met bouwjaar 2005. Zowel [slachtoffer 12] als [getuige] hebben een Audi A4 gezien, die niet nieuw was en [getuige] heeft het bouwjaar van de auto van verdachte genoemd. Ook heeft de telefoon van verdachte een zendmast aangestraald welke binnen het dekkingsgebied valt waarin het adres [adres 2] te Beesd ligt, kort voor het feit plaatsvond.
De rechtbank acht, de hiervoor genoemde bewijsmiddelen afzonderlijk en in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 14 februari 2017 in Beesd de diefstal uit de woning gelegen aan de [adres 2] , samen met twee andere onbekend gebleven personen, heeft gepleegd. Verdachte heeft zich de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaft door middel van inklimming en heeft twee sieradenkistjes, ringen, waaronder een trouwring, oorbellen en kettingen, toebehorende aan [slachtoffer 12] , weggenomen.
Ten aanzien van feit 6
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 760-761;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 december 2017.
Ten aanzien van feit 7
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 1 mei 2017 in zijn schadeformulier aangegeven dat zijn auto ernstig beschadigd was door brand. [24] Op het schadeformulier, dat verdachte op 8 mei 2017 heeft ingevuld en ondertekend te Culemborg, heeft verdachte verklaard dat zijn personenauto, Audi A4 kenteken [kenteken 1] , direct voor de brand in goede staat verkeerde en technisch in orde was. [25]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte heeft geweten dat de auto niet meer kon rijden, omdat de auto enige tijd voor de brand stil heeft gestaan op een carpoolplaats.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Volgens verdachte is een auto in goede staat wanneer deze start en rijdt. Dat deed de auto toen hij deze voor het laatst gebruikte. Bovendien blijkt uit onderzoek dat er drie liter olie in de auto aanwezig was. De raadsman heeft zich laten vertellen dat als een motor is vastgelopen er geen olie meer aanwezig is. Ook geeft de auto geen signaal als de motor vastloopt, het zou dus zo kunnen zijn dat verdachte de laatste rit had gemaakt voordat de motor vastliep en dat de auto daarna in brand is gestoken. De wetenschap van verdachte dat de motor was vastgelopen, blijkt niet uit het dossier.
Ten aanzien van het vermelden van een onjuiste aankoopprijs heeft de raadsman gesteld dat de verkoper een onjuiste factuur naar de verzekeringsmaatschappij heeft verstuurd. Verdachte is in het bezit van de juiste factuur, met een aankoopbedrag van € 6.300,-, welke nota zich eveneens in het dossier bevindt.
Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift.
Beoordeling door de rechtbank
Door specialist Van Dijk is geconcludeerd dat de motor ernstige schade had. De motor is vastgelopen door een gebrek aan smering en de krukas lagering is stukgelopen. De turbo heeft ernstige schade, de centrale as is gebroken. De turbo is vastgelopen. Er is dusdanig ver doorgereden met de motorschade dat deze motor uiteindelijk geheel is vastgelopen. [26]
Uit de registratie van de observatie van verdachte (door middel van een peilbaken onder de Audi A4 van verdachte) blijkt dat op 9 april 2017 de snelheid van de auto met kenteken [kenteken 1] snel vermindert en uiteindelijk tot stilstand komt op de A15. Ongeveer 5 minuten later registreert het peilbaken de positie Lingekant in Ochten, de carpoolplaats naast de A15. Vervolgens constateren agenten van de nachtdienst dat de auto daar daadwerkelijk staat. Op 18 april 2017 stond het voertuig nog op dezelfde plaats, waarna het peilbaken is verwijderd. [27]
Ten aanzien van het standpunt van de verdediging, dat er nog olie in de auto aanwezig was, overweegt de rechtbank als volgt. Van Dijk heeft vastgesteld dat er drie liter
verbrandeolie aanwezig was in de motor. Dat de motor en de turbo geheel zijn vastgelopen, heeft deskundige Van Dijk toegelicht. [28] De rechtbank neemt daarom de conclusie van deskundige Van Dijk over en verwerpt daarmee het verweer van de verdediging.
De stelling van verdachte dat de auto anderhalve week voor de brand nog APK is gekeurd, heeft hij niet onderbouwd. De verklaring van verdachte, dat de accu op 9 april 2017 kapot is gegaan en dat zijn neef dit op de carpoolplaats heeft verholpen waarna de auto weer verder kon rijden, acht de rechtbank onaannemelijk. Het feit dat de auto plotseling op de snelweg stil is komen te staan en vervolgens bijna twee weken op een carpoolplaats heeft gestaan onderschrijft eerder dat de motor was vastgelopen dan dat de accu het had begeven. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat een auto niet ophoudt met rijden als de accu het niet meer doet, hooguit dat hij niet meer oplaadt en dat andere functies uitvallen. Uit het voorgaande volgt dat verdachte moet hebben geweten dat er niet meer met de auto gereden kon worden en dat de auto dus niet in goede staat verkeerde voordat hij in brand vloog..
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 8 mei 2017 de verklaring ter zake brandonderzoek (Achmea), valselijk heeft opgemaakt door te vermelden dat zijn personenauto (Audi A4 kenteken [kenteken 1] ) direct voor de brand in goede staat verkeerde en technisch in orde was.
Ten aanzien van feit 8
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] , p. 646-647;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 662;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 december 2017.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 3 tot en met 8 tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 07 april 2017 tot en met 10 juli 2017 te
Culemborg, Gorinchem, Leerdam, Vianen, Nieuwegein en
/ofUtrecht
en/of elders
in Nederland, (telkens
)tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
(telkens
)opzettelijk heeft
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht en
/ofafgeleverd
en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
(telkens
)hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne
en/of andere middelen, vermeld op lijst I, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 21 december 2016 tot en met 18 februari 2017 te Culemborg en
/ofGorinchem
, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens
)opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens,
(telkens
)van [naam 1]
, althans van een ander, (telkens
)met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en
/ofde identiteit van de ander te
verhelen ofmisbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel is
en/of konontstaan, door met gebruikmaking van voornoemde persoonsgegevens telefoons
en/of andere goederente bestellen
/te kopenbij meerdere
(particuliere
)verkopers;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 22 december 2016 tot en met 18 februari 2017 te Culemborg en/
ofGorinchem
, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens
)met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
(telkens
)door het aannemen van een valse naam
en/of een valse hoedanigheiden
/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6]en
/of[slachtoffer 7] en
/of[slachtoffer 8] en
/of[slachtoffer 9] en
/of[slachtoffer 10] en
/of[slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten:
(telkens
)tot de afgifte van een of meer telefoons
door valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/of in strijd met de waarheid:
-zich voor te doen als bonafide koper van telefoons
, althans goederen, op de
internetsite Marktplaats.nl en
/of
-gebruik te maken van een valse naam, identiteit, identiteitsgegevens en
/ofID-kaart
(ten name van [naam 1]
)en
/of
-
(in sommige gevallen)gebruik te maken van een vals bewijs van overboeking
(in de vorm van een valse printscreen van een bankrekening
en/of internetbankieren transactie
),
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot afgifte van de telefoons;
5.
hij op
of omstreeks14 februari 2017 te Beesd, gemeente Geldermalsen
, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
in/uit een
woning gelegen aan de [adres 2] :
-
een of meer (2
)sieradenkistje
(s
)met inhoud,
(te weten: ringen waaronder een
trouwring, oorbellen en
/ofkettingen
, althans sieraden), in elk geval enig goed,
geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 12]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
6.
hij in
of omstreeksde periode van 05 april 2017 tot en met 10 april 2017 te Culemborg
, althans in Nederlandeen wapen van categorie III, te weten een alarmpistool
(Walther Lady K 8mm
), voorhanden heeft gehad;
7.
hij
in of omstreeks de periode van 01 mei 2017 tot en metop 08 mei 2017 te Culemborg
, althans in Nederland, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een verklaring ter zake brandonderzoek
(Achmea
), valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft vervalst, door op de verklaring ter zake brandonderzoek:
-te vermelden dat zijn personenauto
(Audi A4 kenteken [kenteken 1]
)direct voor de
brand in goede staat verkeerde en
/oftechnisch in orde was
en/of
-een onjuiste aankoopprijs van voornoemde personenauto te vermelden (6300 euro
in plaats van 4900),
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
8.
hij in
of omstreeksde periode van 20 januari 2017 tot en met 30 januari 2017 te Huissen, gemeente Lingewaard
, althans in Nederland, met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en/of een valse hoedanigheiden
/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 13] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een personenauto
(Fiat Grande Punto kenteken [kenteken 2]
), door:
-zich voor te doen als bonafide koper door op
of omstreeks20 januari 2017 een personenauto
(Volkswagen Golf
)te kopen en
/of (ter plaatse onder toeziend oog van die [slachtoffer 13] ) volledig te betalen middels een bankoverschrijving en
/of
-kort daarna die [slachtoffer 13] wederom te benaderen voor de aankoop van een andere personenauto
(Fiat Grande Punto
)en
/ofmet die [slachtoffer 13] een verkoopprijs overeen te komen van 3900 euro en
/of
-
(vervolgens
)op
of omstreeks27 januari 2017 ter plaatse voorafgaand aan de levering van de personenauto
(Fiat
)aan die [slachtoffer 13] een overschrijving te tonen van 3900 euro naar de rekening van die [slachtoffer 13] ,
(terwijl er in werkelijkheid een bedrag van 10 euro is overgemaakt
),
waardoor die [slachtoffer 13] werd bewogen tot afgifte van voornoemde personenauto
(Fiat
).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in art. 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de feit 4:
oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Ten aanzien van de feit 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Ten aanzien van de feit 7:
valsheid in geschrift.
Ten aanzien van de feit 8:
oplichting.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder 1 en 3 tot en met 8 tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft verzocht de inbeslaggenomen telefoon en computer verbeurd te verklaren. Het inbeslaggenomen geldbedrag wordt nog onderzocht in een andere zaak en daarom dient dit beslag gehandhaafd te worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij op basis van de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting voor alle feiten op een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden en twee weken uitkomt. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten. Verdachte heeft slechts de feiten begaan omdat hij in de financiële problemen zat en heeft veel spijt van zijn daden. Hij neemt ook verantwoordelijkheid voor zijn daden en is bereid de slachtoffers schadeloos te stellen. Ook dient er rekening te worden gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte. De enige houvast dat hij heeft is zijn bedrijf en het is de vraag hoe lang zijn vader dit bedrijf alleen draaiende kan houden. Een gevangenisstraf langer dan zijn voorlopige hechtenis zal de situatie van verdachte alleen maar verergeren. De raadsman verzoekt daarom om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen en rekening te houden met de oriëntatiepunten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 7 november 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte zich bezig heeft gehouden met de handel in cocaïne en hierdoor heeft bijgedragen aan (het in stand houden van) de verslaving van vaak kwetsbare personen. Verdachte heeft zo de gezondheid van anderen in gevaar gebracht. De rechtbank vindt het strafverzwarend dat verdachte samen met zijn neef in cocaïne heeft gehandeld. Daarnaast heeft verdachte geraffineerd gebruik gemaakt van de persoonsgegevens van een ander. Waarbij hij tevens gebruik heeft gemaakt van de foto’s van de kinderen van het slachtoffer. Hij heeft meerdere personen opgelicht en waarschijnlijk nog veel meer dan in de tenlastelegging is opgenomen. Zowel de handel in drugs als de oplichting had een stelselmatig karakter. Ook heeft verdachte valsheid in geschrift gepleegd jegens zijn verzekeringsmaatschappij. Zelfs nadat hij hiermee geconfronteerd werd, bleef hij hierin volharden.
Verdachte heeft met twee anderen sieraden uit een woning sierraden gestolen, waarbij de bewoonster is geconfronteerd met de dieven. Dit is zeer ernstig en de ervaring leert dat slachtoffers hier vaak langdurig last van hebben. Tevens was verdacht in het bezit van een verboden alarmpistool en heeft hij dit wapen aan anderen getoond.
De rechtbank is van oordeel dat het zeer ernstige feiten betreft en houdt rekening met het stelselmatige karakter van de drugshandel en de oplichtingen. De rechtbank acht daarom alleen een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De grote hoeveelheid gepleegde strafbare feiten baart de rechtbank zorgen. Daarom en vanwege de jeugdige leeftijd van verdacht zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel heeft als doel te waarborgen dat verdachte in de toekomst niet opnieuw in de fout gaat.
De rechtbank zal, alles overziende, een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
Ten aanzien van het beslag
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met betrekking tot welke de onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde feiten zijn begaan:
  • computer, Emachines E725 met voeding, voorwerpnummer 1;
  • telefoontoestel Samsung S4, voorwerpnummer 3.
Het geldbedrag is in de huidige strafzaak niet onder verdachte inbeslaggenomen en niet is komen vast te staan dat het inbeslaggenomen geldbedrag afkomstig is van de door verdachte gepleegde feiten.
Dat het geld in een andere zaak onderwerp is van onderzoek, maakt niet dat er in deze strafzaak enig strafvorderlijk belang is bij het beslag.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het geldbedrag van € 4.950,-, met voorwerpnummer 2, aan de rechthebbende.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit en benadeelde partij [slachtoffer 13] ter zake van het onder 8 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van alle benadeelde partijen toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat verdachte bereid is om alle benadeelde partijen schadeloos te stellen.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 330,- schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 22 december 2016.
De benadeelde partij vordert tevens vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding, bestaande uit reiskosten ten bedrage van € 87,08. De rechtbank acht deze vordering toewijsbaar.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 3]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 390,- schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 23 december 2016.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 4]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 480,- schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 22 december 2016.
De benadeelde partij vordert tevens vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding, bestaande uit reiskosten ten bedrage van € 63,28. De rechtbank acht deze vordering toewijsbaar.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 5]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 608,60 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 16 februari 2017.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 7]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 575,- schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 16 februari 2017.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 13]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 8 bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 3.890,- schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 27 januari 2017.
Ten aanzien van alle benadeeldepartijen
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen. De gevorderde en toegewezen rente en vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de geldboete ten bedrage van € 750,- die door de politierechter te Arnhem op 27 juni 2016 voorwaardelijk is opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging.
De beoordeling van de rechtbank
Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten, dient de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 27 juni 2016, met parketnummer 05/080688-16 voorwaardelijk opgelegde geldboete ten bedrage van € 750,- ten uitvoer gelegd te worden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14g, 24, 24c, 27, 33, 33a, 36f, 47, 57, 91, 225, 231b, 310, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 26, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
6 (zes) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: - computer, Emachines E725 met voeding, voorwerpnummer 1;
- telefoontoestel Samsung S4, voorwerpnummer 3;
 gelast de
teruggavevan het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag aan de rechthebbende, te weten: een bedrag van € 4.950,-, voorwerpnummer 2.
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
navolgende benadeelde partijenvan de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de wettelijke rente en de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil, tenzij anders vermeld.
Benadeelde partij Bedrag
1. [slachtoffer 2] € 330,-rente vanaf 23 december 2016,
de kosten van het geding zijn begroot op € 87,08;
2. [slachtoffer 3] € 390,-rente vanaf 22 december 2016;
3. [slachtoffer 4] € 480,-rente vanaf 22 december 2016,
de kosten van het geding zijn begroot op € 63,28;
4. [slachtoffer 5] € 608,60rente vanaf 16 februari 2017;
5. [slachtoffer 7] € 575,-rente vanaf 16 februari 2017;
6. [slachtoffer 13] € 3.890,-rente vanaf 27 januari 2017;
 verklaart de
benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 7] voor het overige
niet-ontvankelijkin hun vorderingen;
 legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende benadeelde partijen te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag Vervangende hechtenis
1. [slachtoffer 2] € 330,- 6 dagen;
2. [slachtoffer 3] € 390,- 7 dagen;
3. [slachtoffer 4] € 480,- 9 dagen;
4. [slachtoffer 5] € 608,60 12 dagen;
5. [slachtoffer 7] € 575,- 11 dagen;

6. [slachtoffer 13] € 3.890,- 49 dagen;

 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling

gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 27 juni 2016, met parketnummer 05/080688-16, te weten:
de verplichting tot betaling van een geldboete ten bedrage van €750,- (zevenhonderdvijftig euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Noordraven (voorzitter), mr. J. Barrau en
mr. R.G.J. Welbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Langstraat, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 januari 2017.
mr. G. Noordraven en mr. J. Barrau zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de regiopolitie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017412650, gesloten op 6 november 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 december 2017; het proces-verbaal van observatie van maandag 1 mei 2017, p. 116 en 117; het proces-verbaal pseudo koop, p. 139; kennisgeving van inbeslagneming, p. 141; proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 143; het NFI rapport,
3.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 2] , p. 164.
4.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 3] , p. 170.
5.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 3] , p. 171.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 4] , p. 191.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 4] , p. 192, 194 en 195; het proces-verbaal van bevindingen, p. 198.
8.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 4] , p. 193.
9.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 4] , p. 192.
10.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 4] , p. 195.
11.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 4] , p. 192.
12.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 4] , p. 193.
13.Het proces-verbaal van stemherkenning, p. 807 en 808.
14.Het proces-verbaal van stemherkenning, p. 809.
15.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] , p. 676.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] , p. 677.
17.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 696.
18.Het proces-verbaal van onderzoek stuk van overtuiging, p. 689.
19.Het rapport DNA-onderzoek van het NFI, p. 719.
20.Het proces-verbaal van dactyloscopisch onderzoek, p. 691.
21.Het proces-verbaal van bevindingen analyse TAP, p. 698.
22.Het proces-verbaal van bevindingen analyse TAP, p. 699.
23.De factuur met factuurnummer 170082, p. 668; de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 december 2017.
24.Het proces-verbaal van aangifte van Achmea Schadeverzekering, p. 774.
25.De verklaring ter zake brandonderzoek, p. 780 en 784
26.Het expertiserapport van Achmea, opgesteld door [naam 6] , p. 790.
27.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 793.
28.Het expertiserapport van Achmea, opgesteld door [naam 6] , p. 789.