ECLI:NL:RBGEL:2018:1270

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 maart 2018
Publicatiedatum
21 maart 2018
Zaaknummer
05/740535-17 n
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot doodslag en zware mishandeling na inrijden op politieagenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 maart 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De verdachte had op 5 november 2017 in Beekbergen en/of Loenen, gemeente Apeldoorn, met hoge snelheid een politievoertuig geramd, terwijl de verbalisanten zich in hun dienstvoertuig bevonden. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de poging tot zware mishandeling, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De verdediging betwistte de verklaringen van de verbalisanten en verwees naar een UDS-analyse die volgens hen de verklaringen ondermijnde.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel van de verbalisanten. De UDS-analyse toonde aan dat de snelheid van de verdachte op het moment van de aanrijding ongeveer twintig kilometer per uur was, wat niet in lijn was met de beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte mogelijk bedreigende gedragingen had vertoond, dit niet voldoende was om te concluderen dat er een aanmerkelijke kans op letsel of overlijden was. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag en zware mishandeling.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat er ook onvoldoende bewijs was voor de vernieling van het politievoertuig, waardoor de verdachte ook van dit feit werd vrijgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het beoordelen van de geloofwaardigheid van getuigen en bewijsmateriaal.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740535-17
Datum uitspraak : 6 maart 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte] ( [verdachte] ), hierna te noemen: verdachte,
geboren op : onbekend,
thans verblijvende in PI Overijssel te Zwolle.
raadsvrouw: mr. T. Urbanus, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
6 maart 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
primair
zij op of omstreeks 05 november 2017 te Beekbergen en/of Loenen, gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (verbalisanten van de Eenheid Oost-Nederland) opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet (terwijl die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] zich bevonden in hun dienstvoertuig) rijdende in een personenauto ( [merk] met kenteken: [kenteken] ), in elk geval in een door haar, verdachte, bestuurde auto, met hoge snelheid en/of met verhoogde snelheid, meermalen het dienstvoertuig waarin die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] reden heeft geramd, althans daar tegenaan is gereden en/of heeft getracht dat dienstvoertuig van de weg te rijden,
althans opzij en/of weg te drukken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
zij op of omstreeks 5 november 2017 te Beekbergen en/of Loenen, gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (verbalisanten van de Eenheid Oost-Nederland) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (terwijl die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] zich bevonden in hun dienstvoertuig) rijdende in een personenauto ( [merk] met kenteken: [kenteken] ), in elk geval in een door haar, verdachte, bestuurde auto, met hoge snelheid en/of met verhoogde snelheid, meermalen het dienstvoertuig waarin die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] reden heeft geramd, althans daar tegenaan is gereden en/of heeft getracht dat dienstvoertuig van de weg te rijden, althans opzij en/of weg te drukken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
zij op of omstreeks 05 november 2017 te Beekbergen en/of Loenen, gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk
- een politie dienstvoertuig,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de Nationale Politie toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot zware mishandeling, zoals subsidiair ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van de verbalisanten uitgesloten dienen te worden van het bewijs. Volgens de verdediging kan getwijfeld worden aan de (volledige) juistheid van de verklaringen nu deze in strijd zijn met de Unfall Daten Speicher (hierna: UDS) analyse en geen steun vinden in overige bewijsmiddelen. Tot slot hebben de verbalisanten volgens de verdediging hun verbaliseringsplicht ex artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering geschonden.
Beoordeling door de rechtbank
Aan verdachte is ten laste gelegd het medeplegen van poging tot doodslag dan wel zware mishandeling. Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring hiervan dient te worden vastgesteld dat verdachte opzet had op de dood van [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] dan wel op zwaar lichamelijk letsel bij hen. Voor opzet is tenminste vereist dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze personen door haar gedraging(en) zouden overlijden dan wel zwaar lichamelijk letsel op zouden lopen.
De rechtbank overweegt dat naar haar oordeel niet vast staat dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel.
Op 12 november 2017 is er een UDS analyse opgemaakt van de twee betrokken politievoertuigen. De UDS betreft een registratiedrager c.q. registratiesysteem waarmee achteraf zichtbaar gemaakt kan worden welke bewegingen de voertuigen hebben gemaakt en hoe verschillende apparatuur gefunctioneerd heeft.
Uit de UDS analyse is gebleken dat er één registratie was op het allerlaatste moment, net voor de staande houding en bij een snelheid van ongeveer twintig kilometer per uur. Naar het oordeel van de rechtbank past deze registratie – gelet op het moment en de snelheid – bij het klemrijden van het voertuig van verdachte. De rechtbank sluit niet uit dat er andere contacten zijn geweest tussen het voertuig van verdachte en de twee politievoertuigen, maar deze waren (zoals blijkt uit de UDS analyse) dan van zo’n geringe aard dat de UDS dit niet geregistreerd heeft. Daarbij komt dat het dossier geen gegevens bevat over de schade aan de politievoertuigen, terwijl uit het in het dossier aanwezige fotomateriaal blijkt dat de door verdachte bestuurde [merk] nauwelijks schade vertoont. Hoewel de rechtbank wil aannemen dat de eventuele geringe contacten bij hoge snelheid tussen het voertuig van verdachte en het politievoertuig voor verbalisanten bedreigend kunnen zijn geweest, betekent dit nog niet dat verdachte hiermee de aanmerkelijke kans in het leven heeft geroepen dat de verbalisanten hierdoor het leven zouden laten of zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen. Gelet daarop, zal verdachte van het onder 1 ten laste gelegde (primair en subsidiair) worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen wat verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd. In het dossier bevinden zich onvoldoende bewijsmiddelen voor de stelling dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde vernieling. Verdachte zal ook daarvan worden vrijgesproken.

3.De beslissing

De rechtbank
spreekt verdachte vrijvan de ten laste gelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F. Gielissen (voorzitter), mr. C.J.M. van Apeldoorn en
mr. S.A. van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van D. Waizy en mr. F. Badji, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2018.