Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.De beslissing
officier van justitie niet-ontvankelijkin de strafvervolging van ‘ [verdachte] ’.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte wiens identiteit onbekend was. De verdachte was gedagvaard als 'N.N.' en had geweigerd haar personalia bekend te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de persoon die voor de rechtbank verscheen dezelfde was als de gedagvaarde verdachte. Hierdoor was er geen strafrechtelijk belang meer aanwezig voor de vervolging. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in de vervolging van de verdachte. De zaak was behandeld in tegenspraak en vond plaats op de zittingsplaats Zutphen, na eerdere terechtzittingen op 13 februari en 6 maart 2018. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie slechts in uitzonderlijke gevallen aan de orde is, en dat dit geval een uitzondering vormde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.