ECLI:NL:RBGEL:2018:1205

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 maart 2018
Publicatiedatum
19 maart 2018
Zaaknummer
05/760110-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling ex-militair voor militaire joyriding met voertuigen van de krijgsmacht

Op 19 maart 2018 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een ex-militair veroordeeld voor militaire joyriding. De verdachte had gedurende bijna een jaar voertuigen van de krijgsmacht gebruikt voor privédoeleinden, waaronder woon-werkverkeer en het regelen van leningen. Dit gebeurde zonder toestemming en terwijl hij zich bewust was van de onrechtmatigheid van zijn handelen. De tenlastelegging betrof het opzettelijk wederrechtelijk gebruiken van een motorrijtuig dat bij de krijgsmacht in gebruik was, in de periode van 1 juni 2015 tot en met 31 mei 2016, te nabij Schaarsbergen en 's-Gravenhage.

De militaire kamer oordeelde dat het wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan. De verdachte had in totaal meer dan 23.000 kilometer gereden op kosten van de krijgsmacht, wat de militaire kamer als een ernstige schending van het vertrouwen van de werkgever beschouwde. De verdachte had meerdere waarschuwingen ontvangen van zijn leidinggevende, maar bleef doorgaan met het gebruik van de voertuigen.

Bij de strafoplegging hield de militaire kamer rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële problemen en de impact van zijn daden op zijn leven. De officier van justitie had een werkstraf van 90 uren geëist, maar de militaire kamer legde uiteindelijk een werkstraf van 60 uren op, te vervangen door 30 dagen hechtenis, omdat dit meer recht deed aan de ernst van het feit. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 166 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760110-17
Datum uitspraak : 19 maart 2017
Verstek
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij als militair op meerdere tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 31 mei 2016, te of nabij Schaarsbergen, gemeente Arnhem, en/of
's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig,
(personenauto), bij de krijgsmacht in gebruik, als bestuurder heeft gebruikt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal PL27MV/16-053988, aanvullend opgemaakt d.d. 15 september 2017;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 37 t/m 39;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 28 en 29;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 43 en 44;
- het proces-verbaal, p. 40.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij als militair op meerdere tijdstippen
althans op enig tijdstipin
of omstreeksde periode van 1 juni 2015 tot en met 31 mei 2016, te of nabij Schaarsbergen, gemeente Arnhem, en
/of
's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig,
(personenauto), bij de krijgsmacht in gebruik, als bestuurder heeft gebruikt.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk wederrechtelijk enig motorrijtuig dat bij de krijgsmacht in gebruik is, gebruiken, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 90 uren werkstraf, te vervangen door 45 dagen hechtenis.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 16 januari 2018;
- een reclasseringsadvies van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, opgemaakt door [naam] , reclasseringswerker, gedateerd 19 februari 2018.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft gedurende een periode van bijna een jaar zonder toestemming zeer regelmatig voertuigen in gebruik bij de krijgsmacht gebruikt voor privédoeleinden. Verdachte heeft ruim 23.000 kilometer gereden op kosten van zijn werkgever. De militaire kamer acht dit een ernstige zaak, omdat verdachte het in hem door zijn werkgever gestelde vertrouwen gedurende langere tijd heeft beschaamd, terwijl hij meerdere keren door zijn leidinggevende was gewaarschuwd dat dit niet was toegestaan. Naar het oordeel van de militaire kamer getuigt het bovendien van gebrek aan respect voor eigendommen van zijn werkgever en de regels die ter zake gelden.
Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
In het reclasseringsadvies is overwogen dat de financiële situatie en de thuissituatie van verdachte ten grondslag hebben gelegen aan het delict. Vanwege een huurachterstand die veroorzaakt was door zijn broer, werd verdachte verantwoordelijk gehouden voor de schuldenlast die uiteindelijk is opgelopen tot ongeveer € 50.000,-. Daarnaast raakte zijn (inmiddels) ex-vriendin na 6 maanden relatie onverwachts zwanger en bleek zij nog getrouwd te zijn met een andere man die op dat moment gedetineerd was. Verdachte kon vanwege het loonbeslag en het afbetalen van zijn schulden niet langer zijn eigen vervoer bekostigen en maakte naar eigen zeggen noodgedwongen gebruik van een militair voertuig. Op deze manier wilde hij geen gezichtsverlies lijden bij zijn werkgever en probeerde hij te schipperen tussen werk en het thuisfront, dat onder spanning stond. Vanwege onderhavig delict werd verdachte geschorst, verloor hij uiteindelijk zijn baan en liep zijn relatie 2 jaar geleden definitief stuk.
Na door een diep dal te zijn gegaan, heeft verdachte zich weer herpakt. Zijn schuldenlast is inmiddels grotendeels afbetaald, hij heeft een vaste aanstelling als shopmanager in ’s-Gravenhage en hij heeft daar een eigen huurwoning. Enerzijds heeft verdachte spijt van wat er is gebeurd, anderzijds had hij gehoopt op meer steun vanuit defensie.
De kans op recidive wordt ingeschat op laag/gemiddeld. Verdachte beschikt over een inkomen en heeft afbetalingsregelingen getroffen voor zijn (resterende) schuldenlast.
Indien verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd hem een geheel voorwaardelijke (werk-)straf op te leggen. Indien een onvoorwaardelijk deel van toepassing, wordt geadviseerd om verdachte een werkstraf of schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Daarbij wordt wel de kanttekening gemaakt dat verdachte een resterende schuldenlast heeft die hij aan het afbetalen is.
Gelet op het vorenstaande is de militaire kamer van oordeel dat de oplegging van een werkstraf voor de duur van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis, passend en geboden is. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat dit naar het oordeel van de militaire kamer meer recht doet aan de aard en de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht, alsmede artikel 166 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen (voorzitter), mr. I.D. Jacobs, rechter en kolonel mr. H.C.M. Snellen, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. A. Bril, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de Koninklijke Marechaussee, district Noord-Oost, brigade Veluwe, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27NV/17-000668, gesloten op 15 juni 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.