ECLI:NL:RBGEL:2017:83

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 januari 2017
Publicatiedatum
6 januari 2017
Zaaknummer
05/840501-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor koperdiefstal, poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling tijdens een dollemansrit

Op 6 januari 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan koperdiefstal, poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats en thans gedetineerd, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 4 jaar. De zaak kwam voort uit een incident op 3 mei 2016, waarbij de verdachte met een Opel Astra met hoge snelheid op een dienstvoertuig van de politie inreed, terwijl de agenten zich daarin bevonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelen een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel had aanvaard.

De rechtbank behandelde ook de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, waarbij de verdediging aanvoerde dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim bij de aanhouding van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de aanhouding onrechtmatig was, dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de poging tot zware mishandeling van zowel een agent als een andere burger, en aan de diefstal van koper in vereniging met anderen. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, vooral gezien de levensgevaarlijke situaties die de verdachte heeft veroorzaakt tijdens zijn vlucht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840501-16
Datum uitspraak : 6 januari 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem,
raadsvrouw: mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 juni 2016, 10 augustus 2016, 21 oktober 2016 en 23 december 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is na een tweetal toegewezen vorderingen wijziging tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 mei 2016 te Arnhem, althans in Nederland, ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] (hoofdagent
van politie Oost-Nederland) opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een auto (Opel Astra) met die auto met hoge en/of verhoogde snelheid op het dienstvoertuig (met optische en geluidssignalen) van die [slachtoffer 1] is ingereden, en/of tegen het dienstvoertuig heeft gereden en/of is gebotst, terwijl die [slachtoffer 1] zich (als bestuurder/op de bestuurderspositie) in dat dienstvoertuig bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 mei 2016 te Arnhem, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] (hoofdagent van politie Oost-Nederland) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een auto (Opel Astra) met die auto met hoge en/of verhoogde snelheid op het dienstvoertuig (met optische en geluidssignalen) van die [slachtoffer 1] is ingereden, en/of tegen het dienstvoertuig heeft gereden en/of is gebotst, terwijl die [slachtoffer 1] zich (als bestuurder/op de bestuurderspositie) in dat dienstvoertuig bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 03 mei 2016 te Arnhem, althans in Nederland, [slachtoffer 1]
(hoofdagent van politie Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend als bestuurder van een auto (Opel Astra) met die auto met hoge en/of verhoogde snelheid op het dienstvoertuig (met optische en geluidssignalen) van die [slachtoffer 1] ingereden en/of tegen het dienstvoertuig is gereden en/of gebotst, terwijl die [slachtoffer 1] zich (als bestuurder/op de bestuurderspositie) in dat dienstvoertuig bevond.
2.
hij op of omstreeks 03 mei 2016 te Arnhem, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een auto (Opel Astra) met die auto met hoge en/of verhoogde snelheid op de scooter van die [slachtoffer 2] is ingereden, en/of in de richting van die scooter heeft gereden en/of (vervolgens) over het (voor)wiel van deze scooter heeft gereden en/of deze scooter (aldus) heeft geraakt, terwijl die [slachtoffer 2] zich op/bij zijn scooter bevond (als bestuurder), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 03 mei 2016 te Arnhem, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een auto (Opel Astra) met die auto met hoge en/of verhoogde snelheid op de scooter van die [slachtoffer 2] is ingereden, en/of in de richting van die scooter heeft gereden en/of (vervolgens) over het (voor)wiel van deze scooter heeft gereden en/of deze scooter (aldus) heeft geraakt, terwijl die [slachtoffer 2] zich op/bij zijn scooter bevond (als bestuurder), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 03 mei 2016 te Arnhem, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend als bestuurder van een auto (Opel Astra) met die auto met hoge en/of verhoogde snelheid op de scooter van die [slachtoffer 2] ingereden, en/of in de richting van die scooter heeft gereden en/of (vervolgens) over het (voor)wiel van deze scooter heeft gereden en/of deze scooter (aldus) heeft geraakt, terwijl die [slachtoffer 2] zich op/bij zijn scooter bevond (als bestuurder).
3.
hij op of omstreeks 3 mei te Duiven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van een (bedrijven)terrein heeft weggenomen een hoeveelheid koper, althans een hoeveelheid metaal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdacht en/of zijn mededader(s);
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 3 mei 2016 te Duiven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van een (bedrijven)terrein heeft weggenomen een hoeveelheid koper, althans een hoeveelheid metaal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of verdachte tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] naar dat terrein te brengen en/of die/dat goed(eren) vanaf dat terrein (mee) te dragen/slepen naar de auto en/of de vlucht mogelijk te maken.
1a. De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De raadsvrouw heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging dient te worden verklaard, omdat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. Zij heeft hiertoe – kort gezegd – aangevoerd dat verdachte met gebruik van disproportioneel geweld is aangehouden, terwijl verdachte zich niet heeft verzet tegen zijn aanhouding. Bovendien zouden de betrokken verbalisanten onvolledige, onjuiste en misleidende processen-verbaal over deze aanhouding hebben opgemaakt en deze op elkaar hebben afgestemd. Volgens de verdediging heeft het Openbaar Ministerie door zo te handelen de beginselen van een behoorlijke procesorde geschonden. Deze vormverzuimen zijn niet meer te herstellen. Verdachte is hierdoor tekort gedaan in zijn recht op een eerlijke behandeling van de zaak, aldus de verdediging.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer dient te worden verworpen. Voorafgaand aan de aanhouding zijn door verdachte tijdens een achtervolging ter aanhouding meerdere keren levensgevaarlijke situaties ontstaan. Hij weigerde gevolg te geven aan het stopteken van de verbalisanten. Zelfs nadat verdachte was klemgereden door de verbalisanten, weigerde hij zijn verzet te staken. Het gevaar voor omstanders bleef dusdanig groot dat verbalisanten geweld hebben moeten toepassen. Het toegepaste geweld was, gelet op voornoemde omstandigheden, proportioneel en rechtmatig.
De rechtbank overweegt als volgt. Aan de aanhouding van verdachte is een zeer gevaarzettende achtervolging voorafgegaan, zoals blijkt uit de processtukken en ook hierna nog aan de orde zal komen. De noodzaak om verdachte te stoppen was groot. Deze noodzaak is echter nog geen rechtvaardiging voor het aanwenden van geweld zoals de verbalisanten dit in dit geval hebben gedaan.
De rechter-commissaris van deze rechtbank heeft over de aanhouding eerder gezegd dat deze in verband met dit toegepaste geweld onrechtmatig was. De rechtbank volgt deze lijn.
Nu dit vormverzuim naar het oordeel van de rechtbank echter niet meebrengt dat aan het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan, zal de rechtbank hieraan niet het gevolg van niet-ontvankelijkheid van Openbaar Ministerie verbinden. De rechtbank zal hier wel rekening mee houden bij de hoogte van de op te leggen straf.
Met betrekking tot de processen-verbaal over de aanhouding stelt de rechtbank voorop dat deze op ambtseed zijn opgemaakt. Nu de rechtbank geen aanwijzingen voor een bewuste afstemming dan wel voor bewuste onjuistheden, onvolledigheden dan wel misleidingen heeft aangetroffen en dit door de raadsvrouw evenmin nader is geconcretiseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om een doelbewuste dan wel grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte op zijn recht van een eerlijke behandeling van zijn zaak aan te nemen. Zij zal het verweer ook op dit punt verwerpen en acht het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Bewijsuitsluiting?
De verdediging heeft subsidiair bewijsuitsluiting bepleit. Nu de verdediging dit niet nader heeft geconcretiseerd en het bij bewijsuitsluiting moet gaan om een aanzienlijke schending van een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel, is de rechtbank van oordeel dat het verzuim bij de aanhouding geen bewijsuitsluiting rechtvaardigt.
Ten aanzien van de poging tot doodslag van [slachtoffer 1] (feit 1 primair)
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag van voornoemde [slachtoffer 1] . De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van het overige ten laste gelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, zoveel mogelijk in de chronologische volgorde van de gebeurtenissen vastgesteld.
Op 3 mei 2016 tussen 19:04 en 19:28 uur zijn goederen van [slachtoffer 3] bij haar afgebrande pand op het voormalig terrein van [naam 1] in Duiven weggenomen. [2] Omstreeks 19:15 is een Opel op het voornoemde terrein met daarbij drie mensen gezien. [3]
Op 3 mei 2016 is verdachte door zijn nichten, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , gevraagd om hen weg te brengen naar een afgebrand pand in Duiven, omdat zij daar koper op moesten halen. [4] Verdachte zet hen met de auto, een Opel Astra, af in de buurt van het afgebrande pand. [5] De nichten van verdachte hebben samen in dat pand wat koper uitgetrokken. [6] Zij hebben voornamelijk koperdraad en koperbuisjes weggenomen. [7] Verdachte is teruggekomen met de auto. Zijn nichten hebben vervolgens de auto ingeladen met genoemde goederen. [8] Verdachte heeft aldaar ook goederen in de auto geladen. Daarna zijn zij weggereden, waarbij verdachte de auto heeft bestuurd. [9]
De verbalisanten komen verdachte na een melding over het voorgaande op het spoor op het Velperbroekcircuit te Arnhem. Aldaar negeert verdachte het stopteken dat hem door verbalisanten wordt gegeven. [10] De verbalisanten zetten een achtervolging in. Verdachte rijdt hierbij in een Opel Astra. [11] Gedurende deze achtervolging door meerdere dienstvoertuigen rijdt verdachte onverminderd hard en weigert hij vaart te minderen. [12]
Verdachte rijdt vervolgens op het Gildemeestersplein in Arnhem een voetgangersgebied in. [13] Aangever [slachtoffer 2] is op 3 mei 2016 aldaar aanwezig. [14] Verdachte rijdt met slippende banden recht op [slachtoffer 2] af, die op dat moment op zijn scooter zit. [slachtoffer 2] springt van zijn scooter af en duikt naar links. [15]
Verdachte vervolgt op 3 mei 2016 zijn weg in de richting van de tweede afslag van de Keulse Slag naar de Houtmanstraat in Arnhem. [16] Aldaar heeft aangever [slachtoffer 1] , hoofdagent van de politie Oost-Nederland, als bestuurder zijn onopvallend dienstvoertuig midden op de weg stilgezet, met de neus in de richting waarvandaan de Opel Astra zou komen, om zijn weg te blokkeren. Op dat moment stonden de optische- en geluidssignalen van het voertuig aan. [17] Verdachte stopte niet en kwam klem te zitten tussen twee auto’s. [18]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor de diefstal van het koper moet worden vrijgesproken. Zijn nichten, de medeverdachten zijn immers ook vrijgesproken van deze koperdiefstal.
Wel wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zowel [slachtoffer 1] (feit 1) als van [slachtoffer 2] (feit 2). Ook ten aanzien de poging doodslag op [slachtoffer 2] vraagt de officier van justitie vrijspraak, nu geen sprake was van enige vorm van opzet op de dood van die [slachtoffer 2] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging sluit zich met betrekking tot de vrijspraak van de koperdiefstal en de poging tot doodslag op [slachtoffer 2] aan bij het standpunt van de officier van justitie.
Daarnaast is de verdediging van mening dat ook de poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] niet kan worden bewezen, nu geen sprake was van ‘inrijden op’ die [slachtoffer 2] .
De verdediging heeft zich tot slot op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1] , nu geen sprake was van ‘inrijden op’ [slachtoffer 1] . Immers heeft verdachte nog proberen uit te wijken voor het dienstvoertuig van [slachtoffer 1] . Bovendien was geen sprake van enige vorm van opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Tot slot is de verdediging van mening dat niet kan worden bewezen dat verdachte wist dat zich nog iemand in het dienstvoertuig bevond. Op basis daarvan kan ook de bedreiging van [slachtoffer 1] niet worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank houdt bij haar beoordeling zoveel mogelijk de chronologische volgorde van de relevante gebeurtenissen aan.
Ten aanzien van feit 3
Allereerst overweegt de rechtbank dat een vrijspraak van de medeplegers van verdachte niet in de weg staat aan een mogelijke veroordeling van verdachte ter zake van medeplegen dan wel medeplichtigheid aan een strafbaar feit. De rechtbank verwerpt het verweer op dit punt, voor zover aangevoerd.
De rechtbank stelt, gelet op bekennende verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , vast dat een diefstal van het koper heeft plaatsgevonden. Zoals gesteld is verdachte ten tijde van de diefstal aanwezig geweest op het terrein en heeft hij geholpen met het inladen van het koper in zijn auto. In het ziekenhuis, nadat hij is aangehouden, heeft verdachte spontaan verklaard ‘dat het maar een diefstalletje was’. [19] Op grond van al het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte op de hoogte is geweest van deze diefstal en bewust en nauw met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft samengewerkt.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich op 3 mei 2016 te Duiven schuldig heeft gemaakt aan een diefstal in vereniging van koper (primair).
Ten aanzien van feit 2
Zoals gesteld is verdachte met slippende banden in voetgangersgebied recht op [slachtoffer 2] afgereden, die op dat moment op zijn stilstaande scooter zat. Aangever [slachtoffer 2] verklaart dat hij onder de auto (groene Opel Astra) van verdachte had gelegen als hij niet opzij was gesprongen. [20] De verbalisant [verbalisant 1] relateert dat als aangever 1 á 2 seconden later was weggesprongen, hij zo goed als zeker was geraakt door de Opel Astra. [21]
Verder volgt uit de camerabeelden dat verdachte op aangever [slachtoffer 2] inreed. Op de camerabeelden is te zien dat de scooter (rechtbank: van aangever) geraakt wordt door een groene Opel Astra (rechtbank: de auto waarin verdachte reed). [22]
De rechtbank acht, gelet op al het voorgaande in samenhang bezien, bewezen dat verdachte met zijn auto is ingereden op aangever – zittende op zijn stilstaande scooter – en verdachte de scooter daarna ook heeft geraakt. Verdachte heeft verklaard dat hij koste wat kost wilde ontsnappen aan de hem achtervolgende verbalisanten. [23]
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte niet voornemens is geweest te stoppen voor [slachtoffer 2] , een kwetsbare verkeersdeelnemer die zich bovendien in voetgangersgebied bevond en dus niet alert hoefde te zijn op rijdende auto’s. Dit volgt eens te meer uit het feit dat verdachte met slippende banden op aangever afreed, wat duidt op een hoge snelheid. Verdachte heeft door zijn handelen een aanmerkelijke kans op de dood van aangever in het leven geroepen en deze ook bewust aanvaard. Op grond van al het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag van [slachtoffer 2] (primair).
De rechtbank komt niet toe aan het verweer van de verdediging ten aanzien van de poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] , nu zij de primair ten laste gelegde poging tot doodslag bewezen acht.
Ten aanzien van feit 1
Zoals gesteld heeft aangever [slachtoffer 1] , hoofdagent van de politie Oost-Nederland, als bestuurder zijn onopvallend dienstvoertuig midden op de weg stilgezet om verdachte tegen te houden.
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de Opel Astra recht op het dienstvoertuig, waarin hij zich als bestuurder bevindt naast zijn collega [verbalisant 2] , af komt rijden. Hij ziet dat de auto hard en recht op hem af komt rijden. Vervolgens voelt en hoort hij dat de Opel Astra (rechtbank: de auto van verdachte) tegen zijn voertuig botst. Net voordat de auto bij hem was, keek aangever de bestuurder (rechtbank: verdachte) in de ogen. [24]
De verklaring van aangever vindt steun in het volgende.
Verbalisant [verbalisant 2] ziet dat een Opel op het dienstvoertuig van haar en [slachtoffer 1] afrijdt. Het voertuig mindert geen snelheid. Zij hoort een harde klap en ziet dat de Opel in de linkerzijde van hun dienstvoertuig botst. [25]
Vervolgens zat verdachte zoals gesteld vervolgens klem tussen twee auto’s. Ondanks dat de Opel daardoor vaststond en niet voor- of achteruit kwam bleef verdachte gas geven. [26] De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte er alles aan deed om weg te kunnen komen.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande in samenhang bezien, bewezen dat verdachte is ingereden op het dienstvoertuig waarin [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond. Uit het feit dat aangever verdachte in zijn ogen keek net voor de botsing, leidt de rechtbank af dat aangever en verdachte elkaar hebben gezien. Verdachte heeft bovendien het risico dat nog iemand in het dienstvoertuig aanwezig zou zijn, doordat hij zich hoe dan ook wilde onttrekken aan de verbalisanten, op de koop toegenomen. Door zijn handelen heeft verdachte een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven geroepen. Door met onverminderde snelheid met een auto in te rijden op een andere auto waarin nog iemand aanwezig is kan het, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm, niet anders dan dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangever zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling.
De rechtbank komt niet toe aan het verweer van de verdediging ten aanzien van de bedreiging van [slachtoffer 1] , nu zij de poging tot zware mishandeling van die [slachtoffer 1] bewezen acht.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks3 mei 2016 te Arnhem,
althans in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1]
(hoofdagent van politie Oost-Nederland
)opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een auto (Opel Astra) met die auto
met hoge en/of verhoogde snelheidop het dienstvoertuig
(met optische en geluidssignalen
)van die [slachtoffer 1] is ingereden, en
/oftegen het dienstvoertuig
heeft gereden en/ofis gebotst, terwijl die [slachtoffer 1] zich
(als bestuurder/op de bestuurderspositie
)in dat dienstvoertuig bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op
of omstreeks03 mei 2016 te Arnhem
, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een auto
(Opel Astra
)met die auto met hoge
en/of verhoogde snelheidop de scooter van die [slachtoffer 2] is ingereden, en/of in de richting van die scooter heeft gereden
en/of (vervolgens) over het (voor)wiel van deze scooter heeft geredenen
/ofdeze scooter
(aldus
)heeft geraakt, terwijl die [slachtoffer 2] zich op
/bijzijn scooter bevond
(als bestuurder
), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij op
of omstreeks3 mei te Duiven,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van een
(bedrijven
)terrein heeft weggenomen een hoeveelheid koper,
althans een hoeveelheid metaal,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdacht en/of zijn mededader(s).

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Poging tot zware mishandeling
Ten aanzien van feit 2 primair:
Poging tot doodslag
Ten aanzien van feit 3 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van tweemaal een poging tot zware mishandeling wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht en – nu verdachte zijn auto als wapen heeft gebruikt – een ontzegging van de rijbevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen voor de duur van vier jaren.
Daartoe is aangevoerd dat genoemde feiten ernstig zijn en dat deze gepaard zijn gegaan met voor anderen gevaarlijke omstandigheden. Verdachte lijkt niet gemotiveerd te zijn om de hem aangeboden behandelingen voor zijn problematiek te ondergaan, dit terwijl sprake is van een omvangrijk strafblad. In zijn voordeel neemt de officier van justitie mee dat verdachte niet ongedeerd is gebleven bij zijn aanhouding.
De in beslag genomen Opel Astra dient teruggegeven te worden aan de rechthebbende.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de duur van de gevangenisstraf gematigd moet worden tot in ieder geval de duur van het voorarrest van verdachte, met eventueel een aanvullend voorwaardelijk deel.
Daartoe is aangevoerd dat verdachte al stevig is aangepakt bij zijn aanhouding. Hij ondervindt daar nu nog de gevolgen van. De verdediging geeft aan dat de Opel Astra reeds terug is gegeven aan de rechthebbende.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 11 november 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Iriszorg, gedateerd 3 augustus 2016;
- voorlichtingsrapportages van Reclassering Iriszorg betreffende het toezicht, gedateerd 13 mei 2016, 4 mei 2016, 19 oktober 2016 en 2 september 2016.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten. Nadat hij was betrapt op koperdiefstal is hij als een dolle op de vlucht geslagen om maar uit handen van de politie te blijven. Hij heeft daarbij een stopteken genegeerd en vervolgens kilometers lang met een veel te hoge snelheid door een woonwijk gereden. Dit alles rond half acht ’s avonds, terwijl er meerdere mensen en kinderen op straat waren. De medeverdachten konden met gevaar voor eigen leven uit de auto springen en hebben verklaard doodsangsten te hebben uitgestaan. Verdachte is voorts met zijn auto door voetgangersgebied in een winkelcentrum gereden en heeft daarbij bijna een man die op zijn stilstaande scooter zat geschept . Deze man kan nog net op tijd van zijn scooter springen en weet zichzelf zo voor ernstig letsel of dood te behoeden. Zijn scooter wordt echter wel total loss gereden. Eerst wordt deze geraakt door de auto van verdachte, daarna door de achtervolgende politiewagen. Verdachte rijdt ook dan gewoon door. Als hij uiteindelijk wordt klemgereden in een poging hem te stoppen rijdt hij op een stilstaande politiewagen in. In de auto zit dan nog de agent die de auto bestuurde. Deze agent kon niet meer uit de auto komen omdat verdachte hem anders had geraakt. Zelfs als de auto van verdachte volledig klem zit tussen de auto van de politie en een geparkeerde auto, blijft verdachte gas geven. Verdachte heeft met zijn handelen levensgevaarlijke situaties veroorzaakt.
De rechtbank rekent verdachte deze handelingen zwaar aan. Verdachte had de levensgevaarlijke situaties op de weg kunnen voorkomen door gevolg te geven aan het eerste stopteken van verbalisanten. Verdachte heeft ervoor gekozen niet te luisteren naar het bevoegd gezag, maar heeft geprobeerd ongeacht alle risico’s die het met zich bracht aan dat gezag te ontkomen. Dit weegt de rechtbank mee in het nadeel van verdachte. Daarbij komt dat verdachte liep in een proeftijd ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande en in het bijzonder ook de zwaardere bewezenverklaring dan door de officier van justitie geëist, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 38 maanden passend en geboden is. De rechtbank brengt op deze straf twee maanden in mindering in verband met de eerder vastgestelde onrechtmatige aanhouding.
Voorts zal zij ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten onder 1 subsidiair en 2 primair, waarbij verdachte zijn auto als wapen heeft gebruikt, een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen voor de duur van vier jaren opleggen.
Ten aanzien van het beslag
De rechtbank zal zich onthouden van een beslissing over de in beslag genomen Opel Astra, nu deze volgens de verdediging reeds terug is gegeven aan de rechthebbende en de officier van justitie dit ook heeft gevorderd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 57, 287, 302, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
En voorts:
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
onder feit 1 subsidiair en feit 2 primair bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
4 (vier) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.D. Jacobs (voorzitter), mr. W.L.F. Prisse en mr. M.A. Bijl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 januari 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2016290637, gesloten op 13 juni 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte [naam 2] , namens [slachtoffer 3] , p. 90.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 92 en 93.
4.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2016.
5.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 55.
6.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 51
7.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] , p. 74 en 75.
8.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 56.
9.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2016.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 94 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 114 en 115.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 114 en 115.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 115.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 115 en 116.
14.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 77.
15.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 77.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 117.
17.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 98 en 99.
18.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2016.
19.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2016.
20.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] , p. 80.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 86.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 86.
23.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2016.
24.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 99.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 103.
26.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 103.