Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
4.De beslissing
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen verdachte, te weten:
Rechtbank Gelderland
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 februari 2017 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan woninginbraken die op 13 oktober 2016 zouden hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de plannen van de medeverdachten om woninginbraken te plegen. Hierdoor kon niet worden bewezen dat er sprake was van bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, waaronder het opzettelijk behulpzaam zijn bij de woninginbraken door de medeverdachten te vervoeren.
De officier van justitie had gesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten, en de verdediging pleitte voor algehele vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wist dat de medeverdachten de woninginbraken wilden plegen en dat er geen bewijs was dat het geldbedrag dat de verdachte had ontvangen van een medeverdachte afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en gelast dat de in beslag genomen schoenen aan de verdachte worden teruggegeven.
Daarnaast hebben benadeelde partijen zich gevoegd in het strafproces voor schadevergoeding, maar omdat de verdachte van de feiten is vrijgesproken, zijn deze partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten en de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen.