ECLI:NL:RBGEL:2017:741

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
05/740387-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van woninginbraken en medeplichtigheid

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 februari 2017 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan woninginbraken die op 13 oktober 2016 zouden hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de plannen van de medeverdachten om woninginbraken te plegen. Hierdoor kon niet worden bewezen dat er sprake was van bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, waaronder het opzettelijk behulpzaam zijn bij de woninginbraken door de medeverdachten te vervoeren.

De officier van justitie had gesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten, en de verdediging pleitte voor algehele vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wist dat de medeverdachten de woninginbraken wilden plegen en dat er geen bewijs was dat het geldbedrag dat de verdachte had ontvangen van een medeverdachte afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en gelast dat de in beslag genomen schoenen aan de verdachte worden teruggegeven.

Daarnaast hebben benadeelde partijen zich gevoegd in het strafproces voor schadevergoeding, maar omdat de verdachte van de feiten is vrijgesproken, zijn deze partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten en de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740387-16
Datum uitspraak : 9 februari 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte 1] ,
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres 1] .
Raadsman: mr. S.B. Kleerekooper, advocaat te Hoenderloo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 januari 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij, op of omstreeks 13 oktober 2016 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ) weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van haar mededader(s), zich (met een auto) naar voornoemde woning, althans naar de nabije omgeving van voornoemde woning heeft begeven en/of aldaar heeft gewacht terwijl een of meer van haar mededaders (met een
breekvoorwerp) een deur van die woning heeft/hebben gepoogd te forceren en/of een raam van die woning heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) zich via voornoemd (geforceerd) raam toegang heeft/hebben verschaft tot voornoemde woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , op of omstreeks 13 oktober 2016 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ) weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of (met een breekvoorwerp) een deur van die woning heeft/hebben gepoogd te forceren en/of een raam van die woning heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) zich via voornoemd
(geforceerd) raam toegang heeft/hebben verschaft tot voornoemde woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest, door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] met een auto te vervoeren naar die woning, althans naar een locatie in de onmiddellijke nabijheid van die
woning en/of (vervolgens) aldaar in die auto op die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] te wachten en/of die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] na het plegen van voornoemd misdrijf met een auto (verder) te vervoeren en/of aldus hun vlucht te vergemakkelijken;
2.
zij, op of omstreeks 13 oktober 2016 te Heerde, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3] ) weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, met een of meer van haar mededader(s), zich (met een auto) naar voornoemde woning, althans naar de nabije omgeving van voornoemde woning heeft begeven en/of aldaar heeft gewacht terwijl een of meer van haar mededaders via een openstaande (achter)deur van die woning zich toegang heeft/hebben verschaft tot die woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , op of omstreeks 13 oktober 2016 te Heerde, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3] ) weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] , zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of via een openstaande (achter)deur van die woning zich toegang heeft/hebben verschaft tot die woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest, door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] met een auto te vervoeren naar die
woning, althans naar een locatie in de onmiddellijke nabijheid van die woning en/of (vervolgens) aldaar in die auto op die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] te wachten en/of die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] na het plegen van voornoemd misdrijf met die auto (verder) te vervoeren en/of aldus hun vlucht te vergemakkelijken;
3.
zij, op of omstreeks 13 oktober 2016 te Heerde, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 4] ) weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van haar mededader(s), zich (met een auto) naar voornoemde woning, althans naar de nabije omgeving van voornoemde woning heeft begeven en/of aldaar heeft gewacht terwijl een of meer van haar mededaders een (achter)deur en/of een raam van die woning (met een breekvoorwerp) heeft/hebben geforceerd, althans gepoogd te forceren, en/of (vervolgens) zich via voornoemd (geforceerd) raam toegang heeft/hebben verschaft tot voornoemde woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , op of omstreeks 13 oktober 2016 te Heerde, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 4] ) weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of een (achter)deur en/of
een raam van die woning (met een breekvoorwerp) heeft/hebben geforceerd, althans gepoogd te forceren, en/of (vervolgens) zich via voornoemd (geforceerd) raam toegang heeft/hebben verschaft tot voornoemde woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest, door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] met een auto te vervoeren naar die woning, althans naar een locatie in de onmiddellijke nabijheid van die woning, en/of (vervolgens) aldaar in die auto op die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] te wachten en/of die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] na het plegen van voornoemd misdrijf met die auto (verder) te vervoeren en/of aldus hun vlucht te
vergemakkelijken;
4.
zij, op of omstreeks 13 oktober 2016 te Hattem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 5] ) heeft weggenomen een (gouden) horloge (merk Zwitserland), een (gouden) ketting (Zeeuwse mutsenbel), een (zilveren) armband, een (zilveren) ring, een
(zilveren) ketting en/of (gouden) oorbellen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [verdachte 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, waarbij verdachte en/of haar mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , op of omstreeks 13 oktober 2016 te Hattem, tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 5] ) heeft/hebben weggenomen een (gouden) horloge (merk Zwitserland), een (gouden) ketting (Zeeuwse mutsenbel), een (zilveren) armband, een (zilveren) ring, een (zilveren) ketting en/of (gouden) oorbellen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [verdachte 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of verdachte, waarbij die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest, door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] met een auto te vervoeren naar die woning, althans naar een locatie in de onmiddellijke nabijheid van die woning, en/of (vervolgens) aldaar in die auto op die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te wachten en/of die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] na het plegen van voornoemd misdrijf met een auto (verder) te vervoeren en/of aldus hun vlucht te vergemakkelijken;
meer subsidiair
zij, op of omstreeks 13 oktober 2016 te Zwolle en/of elders in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag (van in totaal ongeveer 100 euro) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl zij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf (te weten uit de
opbrengst van de van diefstal afkomstige buit);

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair en 4 primair ten laste gelegde feiten, zodat verdachte voor deze feiten vrijgesproken dient te worden.
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er algehele vrijspraak dient te volgen. Er is geen wettig en overtuigend bewijs waaruit blijkt dat verdachte op enigerlei wijze bij de feiten betrokken is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte op de hoogte is geweest van het feit dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 13 oktober 2016 de bedoeling hadden om de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde woninginbraken te gaan plegen, zodat niet bewezen kan worden verklaard dat er sprake geweest van bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Aldus kan evenmin bewezen worden dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij, dan wel opzettelijk de gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van één of meer van die woninginbraken, door hen in haar auto te vervoeren.
Er dient dus vrijspraak te volgen voor de onder 1 tot en met 4 telkens primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
Verdachte heeft verklaard dat zij op 13 oktober 2016 van medeverdachte [medeverdachte 1] een bedrag van € 100,- heeft ontvangen als vergoeding voor het rijden. Uit het dossier blijkt niet dat het geldbedrag dat verdachte heeft gekregen van enig misdrijf afkomstig is, zodat er ook vrijspraak dient te volgen voor het onder 4 meer subsidiair ten laste gelegde feit.
De rechtbank zal het – geschorste – bevel voorlopige hechtenis opheffen.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de onder verdachte in beslag genomen schoenen.
3. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van feit 3. Gevorderd wordt een bedrag van € 446,43 (€ 96,43 materiële en € 350,-- immateriële schade).
De benadeelde [slachtoffer 4] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van feit 3. Gevorderd wordt een bedrag van € 250,-- (immateriële schade).
Nu verdachte van het onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken zal worden is niet voldaan aan de wettelijke vereisten zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid, aanhef en sub b, van het Wetboek van Strafvordering. Dat betekent dat de benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] niet in hun vorderingen kunnen worden ontvangen.

4.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair en 4 primair, 4 subsidiair en 4 meer subsidiair ten laste gelegde feiten;
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen verdachte, te weten:
- een paar schoenen;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] (feit 3) niet-ontvankelijk in haar vordering;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 3) niet-ontvankelijk in zijn vordering;
 heft op het - geschorste – bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter), mr. E.M. Vermeulen en mr. M.G.J. Post, rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 februari 2017
Mr. Post is buiten staat mede te ondertekenen.