Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft, bij herhaling en consistent, verklaard dat zij zich voor en tijdens het gevecht niet bewust was van het feit dat zij een mes in haar handen hield. Het procesdossier biedt geen concrete aanknopingspunten voor gerede twijfel aan verdachtes verklaringen op dit punt. In ieder geval is het enkele feit dat het slachtoffer verwondingen heeft opgelopen door een mes niet doorslaggevend. Het slachtoffer was zich overigens ook niet bewust van het feit dat verdachte een mes in haar handen hield, dus uit haar verklaring kan niet het tegendeel worden afgeleid. Gelet op deze stand van zaken heeft de rechtbank niet de overtuiging dat verdachte opzettelijk een mes heeft gehanteerd, zodat de vraag of zij daarmee de kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer heeft aanvaard onbesproken kan blijven.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks9 september 2016 te Voorst [slachtoffer] heeft mishandeld door
gelijkend scherp en/of puntig voorwerp in de borst(streek) en/of de schouder, althans in het (boven)lichaam, en/of in het hoofd en/of in de arm te steken en/of te prikken en/of
, althans eenmaal, met een mes, althans een daarop
, waarbij die [slachtoffer] met voornoemd mes,
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen
hechtenis;