ECLI:NL:RBGEL:2017:6963

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 november 2017
Publicatiedatum
12 februari 2020
Zaaknummer
308558
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid opdrachtnemer voor schade door niet aanmelden beveiligingssysteem

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 november 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stout Fashion B.V. en een gedaagde partij. Stout Fashion, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.M.E. Drykoningen, vorderde een voorschot op schadevergoeding van € 137.000,00 van de gedaagde, die aansprakelijk werd gesteld voor een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. De tekortkoming bestond uit het niet aanmelden van een beveiligingssysteem bij de centrale meldkamer, wat leidde tot schade door diefstal.

De rechtbank oordeelde dat de gedaagde toerekenbaar tekortgeschoten was in zijn verplichtingen en aansprakelijk was voor de schade die Stout Fashion had geleden. De rechtbank heeft de hoogte van het gevorderde voorschot op basis van de overgelegde stukken geschat, aangezien de exacte schade niet kon worden vastgesteld. Stout Fashion had een samenvatting van de voorraadadministratie overgelegd, waaruit bleek dat de waarde van de gestolen voorraad geschat kon worden op het gevorderde bedrag. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van dit voorschot, vermeerderd met wettelijke rente.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de zaak voor verdere schadevaststelling verwezen moest worden naar een schadestaatprocedure, omdat er meer schade was dan alleen de waarde van de gestolen voorraad. De gedaagde werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Veerman.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/308558 / HA ZA 16-471 / 546 / 1326
Vonnis van 1 november 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STOUT FASHION B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. B.M.E. Drykoningen te Utrecht,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. H. den Besten te Almere.
Partijen worden hierna Stout Fashion en [naam gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juli 2017
- de akte na tussenvonnis aan de zijde van eiser
- de antwoordakte aan de zijde van gedaagde.
1.2.
Vervolgens is opnieuw vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 19 juli 2017.
2.2.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat [naam gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met Stout Fashion en dat hij aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan door Stout Fashion geleden schade. Een oordeel over het door Stout Fashion gevraagde voorschot op de schade voor een bedrag van € 137.000,00 kon de rechtbank bij gebrek aan voldoende toelichting en onderbouwing door Stout Fashion niet geven. De rechtbank heeft daarom Stout Fashion in de gelegenheid gesteld om een akte te nemen. In deze akte heeft zij een nadere onderbouwing en toelichting gegeven op de hoogte en de opbouw van het voorschotbedrag. [naam gedaagde] heeft hierop gereageerd door een antwoordakte te nemen.
2.3.
Stout Fashion heeft bij akte nadere producties overgelegd die volgens haar weergeven dat de waarde van de totale inkoop van 2015 € 193.564,54 bedroeg, waarvan een gedeelte in de loop van het jaar in de winkel is verkocht. Stout Fashion stelt verder dat de voorraadadministratie weergeeft dat op 2 januari 2016 3.182 artikelen in voorraad waren met een waarde van € 139.016,51. Dit bedrag heeft Stout Fashion bij haar aangifte afgerond naar € 137.000,00, omdat er nog wat kledinghangers en kledingaccessoires waren achtergebleven in de garagebox na de diefstal. Ook de jaarrekening van 2015 vermeldt een volgens Stout Fashion bijna overeenkomstig bedrag voor de waarde van de voorraad op 31 december 2015 van € 141.493,00.
2.4.
[naam gedaagde] heeft in zijn antwoordakte betoogd dat de toelichting die Stout Fashion heeft gegeven onvoldoende duidelijkheid geeft om de hoogte van het voorschot op € 137.000,00 te bepalen. In dat verband wijst hij op het verschil in de omzet van 2014 met die van 2015 en voert hij aan dat niet duidelijk is geworden of er nog kleding in de winkel was en niet in de garagebox was opgeslagen. Ook blijkt niet dat de aan de orde zijnde lijsten, overgelegd als productie 16, bij de politie zijn overgelegd. Verder vraagt hij zich af waarom de bedragen op de lijsten van productie 16 niet in euro’s maar in dollars zijn. De in productie 14 en 15 overgelegde lijsten, met inkoopfacturen en de samenvatting voorraadadministratie, zou iedereen kunnen uitdraaien. [naam gedaagde] wijst er op dat er geen accountantsverklaring is overgelegd waaruit blijkt dat deze lijsten corresponderen met wat in de garagebox aanwezig zou moeten zijn. Tot slot heeft [naam gedaagde] aangevoerd dat onduidelijk is gebleven wat de verzekering reeds heeft uitgekeerd en welke kleding in de winkel was en niet in de garagebox ten tijde van de diefstal.
2.5.
De beoordeling is nu verder als volgt. Artikel 6:97 BW bepaalt dat de rechter de schade begroot op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat. De rechtbank zal, omdat de voorraad is gestolen en de inkoopwaarde van deze voorraad niet meer exact kan worden vastgesteld, moeten overgaan tot het schatten van het gevorderde voorschot op de schade op basis van de overgelegde stukken.
2.6.
Om de volgende redenen wordt van deze stukken uitgegaan. Stout Fashion heeft een samenvatting van haar voorraadadministratie overgelegd waarbij het daarin genoemde bedrag van € 139.564,54 vrijwel overeenstemt met het bedrag van € 141.493,00 aan voorraad op de balans van 31 december 2015. [naam gedaagde] heeft de waarde van de samenvatting voorraadadministratie in twijfel getrokken wegens het ontbreken van een accountantsverklaring, echter gesteld noch gebleken is dat de samenvatting het samengevatte niet goed weergeeft. [naam gedaagde] heeft in zijn antwoordakte niet verzocht om de volledige uitdraai van deze administratie, ter controle van de samenvatting, terwijl Stout Fashion heeft aangegeven deze wel te hebben. De rechtbank gaat daarom van de juistheid van de door Stout Fashion overgelegde stukken uit. Op basis van die stukken is de rechtbank van oordeel dat het gevraagde voorschotbedrag van € 137.000,00 kan worden toegewezen nu voldoende aanknopingspunten, te weten de samenvatting van de voorraadadministratie en de voorraadpost op de balans van 31 december 2015, aanwezig zijn om de waarde van de gestolen voorraad op dit bedrag te schatten. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente zoals gevorderd.
2.7.
De door [naam gedaagde] onder 2.4 benoemde en bij antwoordakte opgeworpen vragen brengen de rechtbank niet tot een ander oordeel nu [naam gedaagde] geen van de opgeworpen vragen nader heeft onderbouwd dan wel heeft toegelicht.
2.8.
Stout Fashion heeft een verwijzing naar de schadestaatprocedure gevorderd. De geleden schade omvat meer dan alleen de waarde van de voorraad die niet door de verzekering wordt gedekt en waarvoor Stout Fashion een voorschot van € 137.000,00 heeft gevorderd. Stout Fashion heeft gesteld dat zij een aantal weken na de diefstal haar winkel heeft moeten sluiten nu zij nagenoeg geen relevante winkelvoorraad meer had terwijl zij een winstgevende handel dreef. De mogelijkheid van andere schade, zoals hiervoor omschreven, is dan ook aannemelijk. De hoogte van de schade kan echter in deze procedure niet worden vastgesteld nu onderbouwing van de schade ontbreekt. De zaak zal daarom ter vaststelling van de schade worden verwezen naar de schadestaatprocedure.
2.9.
[naam gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de hierna te specificeren proceskosten.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat het niet aanmelden van de door [naam gedaagde] aangelegde beveiligingsinstallatie bij de meldkamer van View Control B.V. op
29 december 2015 een toerekenbare tekortkoming van [naam gedaagde] is;
3.2.
verklaart voor recht dat [naam gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die Stout Fashion als gevolg van deze toerekenbare tekortkoming lijdt en veroordeelt [naam gedaagde] tot vergoeding van deze schade, nader op te maken bij staat;
3.3.
veroordeelt [naam gedaagde] tot betaling aan Stout Fashion van een bedrag van € 137.000,00 als voorschot op de schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2016 tot de dag der algehele voldoening;
3.4.
veroordeelt [naam gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Stout Fashion begroot op € 3.903,00 aan griffierecht, € 79,38 aan dagvaardingskosten en € 3.552,50
(2,5 punt x tarief V) aan salaris gemachtigde;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2017.