ECLI:NL:RBGEL:2017:6937

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 oktober 2017
Publicatiedatum
16 mei 2018
Zaaknummer
C/05/327303 / FA RK 17/3210
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • I. de Waal-van Wessem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot verblijf in psychiatrisch ziekenhuis op basis van Wet Bopz

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 19 oktober 2017 een beschikking gegeven in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De officier van justitie had op 5 oktober 2017 een verzoek ingediend voor een voorlopige machtiging om de betrokkene, verblijvende in een zorgcentrum te Geldermalsen, in een psychiatrisch ziekenhuis te doen verblijven. De rechtbank heeft de betrokkene, zijn advocaat mr. W.A.M. Maatman-Abarbanel, de behandelend specialist ouderen geneeskunde en een verpleegkundige gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, die gevaar voor zichzelf en anderen kan opleveren. De betrokkene vertoonde verzet tegen het verblijf in de instelling en had suïcidale uitspraken gedaan. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene 24-uurs zorg nodig heeft en dat alternatieven voor opname in een verpleeginrichting niet meer mogelijk zijn. De situatie thuis was onhoudbaar en de betrokkene was niet in staat om voor zichzelf te zorgen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de voorlopige machtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, om ervoor te zorgen dat de betrokkene de noodzakelijke zorg en veiligheid kan krijgen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. I. de Waal-van Wessem, met J.C.A. Vermeulen als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team familierecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/327303 / FA RK 17/3210
Datum uitspraak: 19 oktober 2017

beschikking Wet Bopz (voorlopige machtiging)

in de zaak van

de officier van justitie

betreffende

[betrokkene]

verblijvende te [een zorgcentrum] , te Geldermalsen.

Het verzoek en de procedure

De officier van justitie heeft bij verzoekschrift, ingekomen op 5 oktober 2017, verzocht een voorlopige machtiging te verlenen om het verblijf van de in de beslissing genoemde betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen voortduren. Bij het verzoek zijn overgelegd de door de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz) voorgeschreven stukken.
De rechter heeft op 19 oktober 2017 gehoord de betrokkene, de advocaat van de betrokkene mr. W.A.M. Maatman-Abarbanel, de (waarnemer van de) behandelaar specialist ouderen geneeskunde mevrouw [naam] en verpleegkundige mevrouw [naam] .

De beoordeling

De rechtbank is op grond van de overgelegde stukken en de door haar verkregen inlichtingen tot de overtuiging gekomen dat:
  • de betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens,
  • die stoornis de betrokkene gevaar doet veroorzaken,
  • het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis/verpleeghuis kan worden afgewend,
  • de betrokkene blijk geeft van verzet tegen verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis/verpleeghuis.
Betrokkene lijdt aan dementie, overige organische hersensyndromen en stemmingsstoornissen (depressieve periode in engere zin). Er is sprake van forse geheugen-, oordeels- en kritiekstoornissen.
Betrokkene is op 7 september 2017 beoordeeld door de crisisdienst en vervolgens op last van de burgemeester opgenomen middels een inbewaringstelling. De inbewaringstelling is op 14 september 2017 bekrachtigd.
In de thuissituatie bleek betrokkene niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen en er ontstonden gevaarlijke situaties: betrokkene wilde vee loslaten en liep zonder op te letten de provinciale weg op. Er moest 24 uur per dag toezicht worden gehouden op betrokkene, hetgeen voor zijn familie niet vol te houden was.
Tijdens de opname liet betrokkene verzet zien tegen zijn verblijf in de instelling, was hij agressief naar de verpleging en deed hij suïcidale uitspraken.
Inmiddels is zijn toestandsbeeld, mede door de instelling op medicatie, licht verbeterd. Betrokkene is niet meer agressief en heeft geen suïcidale uitspraken meer gedaan.
Wel blijft betrokkene aangeven naar huis te willen gaan en komt hij ’s nachts regelmatig zijn bed uit. Betrokkene heeft 24-uurs zorg nodig. Bij hem ontbreekt het ziektebesef en
-inzicht.
Alternatieven anders dan een verblijf binnen een verpleeginrichting zijn uitgeput geraakt nu thuis het maximale is ingezet en het steunsysteem niet meer in staat is de zorg en toezicht te bieden die noodzakelijk zijn om betrokkene te kunnen laten functioneren.
Indien de onderhavige machtiging niet wordt verleend, moet gevreesd worden dat betrokkene de instelling zal verlaten. In dat geval bestaat het gevaar dat hij de voor hem noodzakelijke zorg moet missen, zijn veiligheid niet kan worden gegarandeerd en hij zichzelf ernstig zal verwaarlozen. Daarnaast bestaat het gevaar dat betrokkene maatschappelijk ten onder gaat en dat hij zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen.
Op grond van de toepasselijke bepalingen van de Wet Bopz wordt daarom als volgt beslist.

De beslissing

De rechtbank
verleent een voorlopige machtiging om:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1931,
verblijvende te [een zorgcentrum] , te
Geldermalsen,
in een psychiatrisch ziekenhuis/verpleeginrichting te doen verblijven voor een periode van zes maanden.
Deze beschikking is gegeven door mr. I. de Waal-van Wessem, in tegenwoordigheid van J.C.A. Vermeulen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2017