ECLI:NL:RBGEL:2017:6928
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van achterstallig loon en rechtsvermoeden arbeidsomvang in arbeidsovereenkomst
In deze zaak vordert eiser, [eiser], dat de rechtbank vaststelt dat het rechtsvermoeden van de arbeidsomvang voor hem geldt op 126,5 uur per maand en dat de besloten vennootschap Doetinchemse Holding B.V. (hierna: DH) wordt veroordeeld tot betaling van achterstallig loon, inclusief wettelijke rente en kosten. Eiser was in dienst bij DH op basis van een arbeidsovereenkomst die op 6 november 2016 eindigde. Vervolgens werd er een nieuwe overeenkomst aangegaan, die volgens DH niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 7:610b BW, omdat deze niet langer dan drie maanden had geduurd op het moment dat eiser zich ziek meldde. De kantonrechter oordeelt dat de nieuwe overeenkomst inderdaad als zodanig moet worden gekwalificeerd en dat het rechtsvermoeden niet van toepassing is. Eiser heeft echter recht op betaling van het loon over de maand april 2017, dat per abuis niet is uitbetaald. De kantonrechter wijst de vordering tot vaststelling van de arbeidsomvang en de overige looncomponenten af, maar veroordeelt DH tot betaling van € 144,00 netto aan eiser, vermeerderd met vakantietoeslag en wettelijke verhoging. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.