In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure over letselschade als gevolg van mishandeling. Eiseres, die op 16 juli 2007 mishandeld werd, vorderde een verklaring voor recht dat gedaagden 1 en 2 hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de geleden schade. Eiseres stelde dat de mishandeling een ernstige inbreuk op haar lichamelijke integriteit vormde en dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld. Gedaagde 2 erkende de mishandeling, maar voerde aan dat eiseres eigen schuld had aan de escalatie van het conflict. Gedaagde 1 ontkende de mishandeling van eiseres en betwistte de groepsaansprakelijkheid.
De rechtbank oordeelde dat gedaagde 2 aansprakelijk was voor de schade die eiseres had geleden als gevolg van de mishandeling. De rechtbank verwierp het verweer van gedaagde 2 over eigen schuld, omdat niet was aangetoond dat eiseres redelijkerwijs had kunnen voorzien dat zij mishandeld zou worden. De rechtbank oordeelde dat gedaagde 1 niet aansprakelijk was, omdat niet was bewezen dat hij eiseres had mishandeld of dat er sprake was van groepsaansprakelijkheid. De vordering tegen gedaagde 1 werd afgewezen, terwijl gedaagde 2 werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten en schadevergoeding aan eiseres. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in zaken van letselschade en de voorwaarden voor groepsaansprakelijkheid.