Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 juni 2017 en de daarin genoemde processtukken
- de akte van [eiseres] .
Rechtbank Gelderland
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland op 22 november 2017 uitspraak gedaan in een zaak tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 140.000,00 plus btw van de gedaagde, op basis van een gestelde overeenkomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres niet is geslaagd in het bewijs van haar stelling dat er een overeenkomst was tussen haar en de gedaagde. De rechtbank heeft eerder in tussenvonnissen geoordeeld dat de handtekening op de factuur niet voldoende authentiek was en dat er geen bewijs was dat de gedaagde de factuur had ondertekend. Eiseres heeft getuigen gehoord, maar de rechtbank concludeert dat de verklaringen van eiseres en gedaagde haaks op elkaar staan en dat de getuigenverklaringen niet voldoende bewijs opleveren voor de gestelde overeenkomst. De vordering in conventie tot betaling is afgewezen.
In reconventie heeft de gedaagde verzocht om doorhaling van een tweede hypotheekrecht dat ten gunste van eiseres was gevestigd op zijn woning. De rechtbank heeft geoordeeld dat het hypotheekrecht was gevestigd als alternatieve zekerheid en dat de vordering van gedaagde tot doorhaling van het hypotheekrecht niet kan worden toegewezen. De rechtbank heeft de vorderingen van beide partijen afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde in conventie, en gedaagde in de proceskosten van eiseres in reconventie.