ECLI:NL:RBGEL:2017:6743

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
c/05/306394 HA ZA 16-387
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door omgewaaide boom en deskundigenonderzoek

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil over de aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan door een omgewaaide boom. De eisers, [eiser] c.s., hebben de erfgenamen van de overleden eigenaar van de boom, Gerrit [erflater], aangeklaagd. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis van 19 juli 2017 vastgesteld dat er behoefte is aan nadere voorlichting door een deskundige. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun wensen met betrekking tot de deskundige kenbaar te maken. De eisers hebben aangegeven dat de deskundige ETT gecertificeerd moet zijn, terwijl de erfgenamen zich zorgen maken over de kosten van het deskundigenonderzoek en de noodzaak daarvan betwijfelen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om een deskundige te benoemen, de heer [Adviseur A], die verbonden is aan Tree-o-logic en ETT gecertificeerd is. De deskundige zal onderzoek doen naar de stabiliteit van de boom en of er aanwijzingen waren dat de boom onderhoud behoefde. De rechtbank heeft een aantal specifieke vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden. Tevens is bepaald dat de partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De rechtbank heeft ook de procedure rondom de betaling van het voorschot op de kosten van de deskundige geregeld. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 20 december 2017.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/306394 / HA ZA 16-387 / 167 / 876
Vonnis van 20 december 2017
in de zaak van

1.[eiser] ,

2.
[eiser],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. M.W. Kox te Utrecht,
tegen
DE GEZAMENLIJKE ERFGENAMEN VAN GERRIT [erflater],
laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. B.H.M. Karens te Ede.
Partijen zullen hierna [eiser] c.s. en de erfgenamen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juli 2017
- de akte van [eiser] c.s.
- de akte van de erfgenamen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van
19 juli 2017.
2.2.
In dat vonnis is overwogen dat de rechtbank behoefte heeft aan nadere voorlichting door een deskundige en zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundige, het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n), alsmede de aan de deskundige(n) te stellen vragen. Partijen zijn eveneens in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n).
2.3.
[eiser] c.s. heeft in zijn akte aangegeven dat de te benoemen deskundige European Tree Technician (ETT) gecertificeerd moet zijn. Voorts heeft [eiser] c.s. aan de deskundige te stellen vragen in zijn akte opgenomen.
2.4.
De erfgenamen hebben in hun akte, kort samengevat, aangevoerd dat het inschakelen van een deskundige tot extra kosten zal leiden, terwijl volgens hen de vaststelling van een schending van de zorgplicht nog geen causaal verband aantoont tussen deze schending en het omwaaien van de boom. Daarom zijn de erfgenamen van oordeel dat de rechtbank vonnis moet wijzen op basis van de thans voorhanden zijnde stukken. Indien toch tot inschakeling van een deskundige zal worden overgegaan, kan aan deze deskundige de voorwaarde worden gesteld dat deze ETT gecertificeerd is. Tot slot hebben de erfgenamen aan de deskundige te stellen vragen voorgesteld.
2.5.
In het tussenvonnis van 19 juli 2017 heeft de rechtbank reeds overwogen dat behoefte is aan nadere voorlichting door een deskundige, zodat de vraag naar de wenselijkheid van een deskundigenbericht alleen zag op een mogelijkheid voor partijen om nader te overwegen of zij, gelet op de kosten en de tijd die gemoeid zal zijn met een deskundigenbericht, wellicht toch met elkaar tot overeenstemming wensen te komen. Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen, zodat de rechtbank zal overgaan tot het benoemen van een deskundige. Omstandigheden waarom tot benoeming van meer dan één deskundige zal moeten worden overgegaan zijn niet gesteld, zodat de rechtbank volstaat met de benoeming van één deskundige.
2.6.
De rechtbank heeft de heer [Adviseur A] , adviseur, verbonden aan Tree-o-logic boomtechnisch onderzoek & advies en ETT gecertificeerd, benaderd om als deskundige op te treden. [Adviseur A] heeft zich bereid en in staat verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Het voorschot op loon en kosten heeft hij begroot op € 411,40 inclusief btw. Dit voorschot zal door [eiser] c.s. moeten worden gedeponeerd (rov. 4.6 van het tussenvonnis van 19 juli 2017).
2.7.
Over de vraagstelling wordt als volgt overwogen. De kern van het geschil betreft de vraag of [erflater] en/of [hovenier C] in de zomer van 2015 bij de controle van de bomen in het weiland aanwijzingen had(den) moeten waarnemen dat de bewuste zomereik verminderd stabiel en breukvast was en onderhoud behoefde. Het deskundigenbericht zal zich in de kern op die vraag moeten richten. [eiser] c.s. heeft in zijn akte een aantal vragen voorgesteld. De vragen onder 1 tot en met 3 zal de rechtbank, zij het iets anders geformuleerd, overnemen. De vraag onder 4 zal de rechtbank niet opnemen, aangezien in rechtsoverweging 4.2 van het tussenvonnis van 19 juli 2017 reeds is overwogen dat onvoldoende onderbouwd is gesteld dat sprake was van verhoogde gevaarzetting. De erfgenamen hebben in hun akte ook een drietal vragen voorgesteld. De eerste vraag valt naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als een onderzoeksvraag. Indien de deskundige tot de conclusie komt dat hij op basis van de gegevens zoals deze thans nog voorhanden zijn en het eventueel door de deskundige zelf te verrichten onderzoek niet tot beantwoording van de vragen kan komen, zal de deskundige deze conclusie immers in het rapport opnemen. De tweede vraag betreft de vraag of de boom zodanig instabiel was dat deze ook zonder herfststorm binnen afzienbare tijd zou zijn omgevallen. Deze vraag wordt niet overgenomen, aangezien die vraag reeds valt onder de vraag of er aanwijzingen waarneembaar waren dat de boom verminderd stabiel en breukvast was en onderhoud behoefde. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, leidt dat in beginsel reeds tot de conclusie dat [erflater] maatregelen met betrekking tot de boom had moeten (laten) nemen, zodat door dat niet te doen sprake is van schending van zijn zorgplicht. De derde vraag komt grotendeels overeen met de door [eiser] c.s. onder 1 opgenomen vraag en zal aldus, zij het anders geformuleerd, worden overgenomen.
2.8.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.9.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Kunt u op basis van het voorhanden (beeld)materiaal aangeven of er in de zomer van 2015 bij de bovengrondse controle van de bomen aanwijzingen waarneembaar waren dat de bewuste zomereik verminderd stabiel en breukvast was?
2. Zo ja, om welke waarneembare aanwijzingen gaat het?
3. Duiden deze aanwijzingen op een noodzaak om over te gaan tot het direct verwijderen van de bewuste zomereik of op een noodzaak tot onderhoud?
4. In het laatste geval, waaruit zou dat onderhoud hebben moeten bestaan? Zou dat onderhoud ook kunnen hebben bestaan uit frequentere controle en, zo ja, in welke frequentie?
5. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
de heer [Adviseur A] , manager/adviseur
Tree-o-logic boomtechnisch onderzoek & advies
[adres]
[postcode] (gemeente [woonplaats] )
telefoon: [#]
e-mail:
[#]
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat [eiser] c.s. binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat [eiser] c.s. binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 411,40 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. K. van Vlimmeren-van Ommen,
3.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor
1 maart 2018, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser] c.s. of voor bepaling datum vonnis,
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2017.