2.4.Ter afwikkeling van de schade hebben [eiser] en [gedaagde] in gezamenlijk overleg als deskundige benoemd professor [dr. A] (hierna: [dr. A] ) voor een neurologische expertise. [dr. A] heeft op 21 november 2007 gerapporteerd. In zijn rapport is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Haar huidige klachten zijn:
- steeds aanwezige nekpijn, waarom ze om de pijn te beïnvloeden met opgetrokken schouders zit en loopt, waarbij de pijn ook over het hoofd naar de ogen uitstraalt, met een drukkend karakter;
- pijn uitstralend naar de rechterschouder, de rechterbovenarm en vaak naar de rechterhand, via de strekzijde van de onderarm;
- de rechterarm wil bij bewegen niet goed mee en gaat trillen bij inspanning, bijvoorbeeld na tien minuten tekenen;
- de lage rugklachten, die ze al had ten tijde van het ongeval, zijn daarna toegenomen;
- haar stemming heeft onder haar klachten geleden.
(…)
Samenvatting, beschouwing en conclusie
(…)
Geconcludeerd moet worden tot een status na acceleratie-deceleratie trauma van de halswervelkolom met pijn en bewegingsbeperking van de halswervelkolom alsmede aanwijzingen voor een plexopathie van de rechter plexus brachialis, met een door elektromyografisch onderzoek geobjectiveerde stoornis in de musculus deltoïdus rechts (radiculaire stoornis C5). In verband met de door betrokkene aangegeven activering van de preëxistente psychiatrische problematiek moet een psychiatrische expertise worden aanbevolen.
Beantwoording van de gestelde vragen
1. De situatie na ongeval
(…)
e. Wat is de diagnose op uw vakgebied?
Antwoord: status na acceleratie-deceleratie trauma van de halswervelkolom met cervicobrachialgie rechts, met name in het wortelgebied C5 rechts (er is door middel van elektromyografisch onderzoek elders een denervatie gevonden van de musculus deltoïdeus rechts).
f. Indien sprake is van klachten, waarbij geen medisch objectiveerbare afwijkingen kunnen worden vastgesteld, kunt u dan gemotiveerd aangeven wat uw differentiaal-diagnostische overwegingen zijn?
Antwoord: de bewegingsbeperking van de halswervelkolom is grotendeels te verklaren vanuit het relevante ongeval met de opmerking, dat er twee maanden na dit ongeval op een röntgenfoto van de halswervelkolom reeds verouderingsverschijnselen aan de halswervelkolom zichtbaar zijn in de zin van discusdegeneratie, met name op het niveau C5-C6 en daaronder in de zin van spondylarthrose. Betrokkene was voor het ongeval reeds bekend met lage rugklachten, waarvoor zij onder neurologische behandeling is geweest. Bij een MRI-onderzoek van de lumbale wervelkolom in 2003 werd een discusdegeneratie L5-S1 gevonden zonder herniatie. Ook thans zijn er geen aanwijzingen voor een actief lumbaal radiculair syndroom. De lage rugklachten van betrokkene kunnen worden verklaard vanuit de preëxistente veroudering van de lumbale wervelkolom in de zin van discusdegeneratie L5-S1 met de opmerking dat er ook thans geen aanwijzingen zijn voor een lumbaal radiculair syndroom.
g. Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de AMA-guides, laatste druk, aangevuld met eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging?
Antwoord: de gevonden bewegingsbeperking van de halswervelkolom kan als volgt volgens de richtlijnen van de AMA, 5e druk, worden gewaardeerd: flexiebeperking 1%, extensiebeperking 1%, rotatiebeperking naar rechts 2%, rotatiebeperking naar links 1%, lateroflexiebeperking naar rechts 2%, lateroflexiebeperking naar links 2%, tezamen 9% met de opmerking, dat er twee maanden na het relevante ongeval aanzienlijke verouderingsverschijnselen van de halswervelkolom werden gevonden, waarom ik van dit percentage 2% wil aftrekken. Resteert als gevolg van het ongeval ten aanzien van de bewegingsbeperking van de halswervelkolom 7%. Daarnaast is er sprake van een cervicobrachialgie, met name van de wortel C5 rechts, met daardoor een motorische stoornis in de musculus deltoïdeus rechts, door mij getaxeerd op -10% van een maximale stoornis volgens de richtlijnen van de AMA-5, tabel 16.15, en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie à 30 is 3 op de arm, dit is 2% op de gehele persoon.
Tezamen derhalve 7 + 2 = 9% functieverlies op de gehele persoon als gevolg van het relevante ongeval.
h. Welke beperkingen stelt betrokkene als gevolg van het ongeval te ondervinden voor:
- activiteiten dagelijks leven, met name zelfverzorging;
- de vrijetijdsbesteding;
- het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden;
- het verrichten van loonvormende arbeid?
Antwoord:betrokkene stelt, dat zij als gevolg van de posttraumatische nekpijn en bewegingsbeperking van de halswervelkolom en de krachtsvermindering, met name in de rechter bovenarm (…), beperkt is bij bovenhandse activiteiten, met name van de rechterarm, nekbelasting en ver reiken en bij tillen, duwen of trekken met de rechterarm, waardoor ook het tekenen en het maken van maquettes (nodig in haar beroep als binnenhuisarchitect/programmaker, ontwerper en tekenaar) beperkt zijn. Betrokkene kan daardoor geen zware huishoudelijke werkzaamheden verrichten en is beperkt in de vrijetijdsbesteding, zoals het tennissen. Ook kan zij haar huisdieren minder goed verzorgen.
i. Welke medische beperkingen stelt u vast als gevolg van het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Antwoord: betrokkene is verminderd belastbaar ten aanzien van de nekbewegingen, nodig bij bovenhandse arbeid, ver reiken en zwaarder tillen, duwen of trekken dan incidenteel 10 kg ineens. Dit geldt met name voor het gebruik van de rechterarm (betrokkene is rechtshandig).
(…)