In deze letselschadezaak, die zijn oorsprong vindt in een ongeval in 2002, hebben de eisers, [eiser] c.s., een vordering ingediend voor een aanvullend voorschot op schadevergoeding. De rechtbank Gelderland heeft op 29 november 2017 uitspraak gedaan in het incident en in de hoofdzaak. De procedure is complex en heeft al meerdere jaren geduurd, met eerdere vorderingen die zijn afgewezen of toegewezen. De eisers vorderen nu een bedrag van € 134.000,00 als aanvullend voorschot, evenals een maandelijkse betaling van € 2.500,00, met ingang van 1 november 2017. Dit is gebaseerd op een deskundigenrapport dat de eigen-schuld-verweren van de tegenpartij, het Nederlands Bureau der Motorrijtuigenverzekeraars, niet ondersteunt.
De rechtbank heeft in eerdere vonnissen al verschillende bedragen toegewezen, maar de eisers zijn van mening dat de eerdere kortingen op hun schadevergoeding onterecht zijn. De tegenpartij heeft betoogd dat de eisers geen spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen en dat zij kunnen wachten op de uitkomst van de bodemprocedure. De rechtbank heeft echter besloten om een comparitie van partijen te gelasten om verdere inlichtingen te verkrijgen en te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een minnelijke regeling. De comparitie zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Arnhem, waarbij de eisers en de vertegenwoordigers van de tegenpartij aanwezig moeten zijn.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen en zal de partijen verzoeken om hun verhinderdagen op te geven, waarna een datum voor de comparitie zal worden vastgesteld. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de partijen zich moeten voorbereiden op de mogelijkheid van een mondeling tussenvonnis tijdens de zitting.