ECLI:NL:RBGEL:2017:6691

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 augustus 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
C/05/303597/HA ZA 16-290
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement en curator in geding roepen met gevolgen voor vorderingen in conventie en reconventie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een faillissement van meerdere vennootschappen, waaronder [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3], die op 8 april 2016 in staat van faillissement zijn verklaard. De curator, mr. E.R. Looijen, is in het geding betrokken. De eiser in conventie, wonende te Heeze, heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagden, die onder andere betrekking hebben op de eigendom van vier schilderijen en de betaling van diverse bedragen. De gedaagden, waaronder [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3], hebben verweer gevoerd en ook een eis in reconventie ingesteld.

Tijdens de comparitie van partijen op 21 februari 2017 is de zaak naar de rol verwezen voor het in geding roepen van de curator. De curator heeft aangegeven niet in het geding in conventie te zullen verschijnen, maar heeft wel toestemming gegeven voor de afgifte van de schilderijen aan de eiser. De rechtbank heeft vervolgens een nieuwe comparitie gelast om de stand van zaken te bespreken en om te bepalen of deskundigen moeten worden benoemd voor de waardebepaling van de schilderijen en het opstellen van een financieel overzicht van de transacties.

De rechtbank heeft in haar vonnis van 2 augustus 2017 bepaald dat de zaak weer op de rol zal komen voor het nemen van een akte door beide partijen over de eerder besproken punten. Tevens is er een verschijning van partijen bevolen voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling. De rechtbank heeft de partijen erop gewezen dat voor de zitting twee uur zal worden uitgetrokken en houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/303597 / HA ZA 16-290
Vonnis van 2 augustus 2017
in de zaak van
[eiser in conventie/verweerder in reconventie],
wonende te Heeze, gemeente Heeze-Leende,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. S.C. Veenhoff te Nijmegen,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde in conventie sub 1],
gevestigd te Oosterbeek,
2.
[gedaagde in conventie sub 2], vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te Velp (Gld), gemeente Rheden,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie sub 3], vennoot van gedaagde sub 1,
gevestigd te Oosterbeek,
4.
[gedaagde in conventie sub 4],
wonende te Velp (Gld), gemeente Rheden,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. R.F. Feenstra te Ede Gld.
Eiser zal hierna [eiser in conventie/verweerder in reconventie] worden genoemd. Gedaagden zullen hierna afzonderlijk [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] worden genoemd en gezamenlijk [gedaagde partij in conventie] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 oktober 2016
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens wijziging van eis in conventie en akte overlegging producties
  • het verkort proces-verbaal van comparitie van 21 februari 2017
  • het exploot van 27 februari 2017, waarbij de curator van de op 8 april 2016 in staat van faillissement verklaarde vennootschappen [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] namens [eiser in conventie/verweerder in reconventie] in het geding is geroepen
  • de faxbrief van de curator van 21 maart 2017
  • de akte schorsing ex artikel 225 lid 1 sub c Rv. namens [gedaagde in conventie sub 4] van 22 maart 2017
  • een faxbrief aan partijen en de curator namens de rolrechter van 29 maart 2017
  • de faxbrief van de curator van 10 april 2017
  • de akte uitlating in reconventie namens [eiser in conventie/verweerder in reconventie] van 12 april 2017
  • de akte houdende vermeerdering van eis namens [gedaagde in conventie sub 4] van 12 april 2017
  • de antwoordakte namens [eiser in conventie/verweerder in reconventie] van 26 april 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering in conventie

2.1.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] vordert bij dagvaarding, na vermeerdering van eis bij conclusie van antwoord in reconventie, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht zal verklaren dat de in punt 8 van de dagvaarding genoemde vier schilderijen in eigendom toebehoren aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] en [gedaagde partij in conventie] hoofdelijk zal veroordelen om deze schilderijen aan hem over te dragen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde partij in conventie] hiermee in gebreke is,
voor recht zal verklaren dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] rechtsgeldig de ontbinding van de consignatieovereenkomst met betrekking tot de voormelde schilderijen heeft ingeroepen en dat [gedaagde partij in conventie] dienaangaande niets meer van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft te vorderen,
[gedaagde partij in conventie] hoofdelijk zal veroordelen om binnen vier weken na het te wijzen vonnis rekening en verantwoording af te leggen over de tussen partijen plaatsgevonden hebbende betalingen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat [gedaagde partij in conventie] hiermee in gebreke blijft,
[gedaagde partij in conventie] hoofdelijk zal veroordelen om aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] terug te betalen:
  • een bedrag van € 40.000,00, door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betaald op 18 juni 2006, ter zake van participatie in de voorraad,
  • een bedrag van € 70.011,34, door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betaald op 20 december 2005 als lening,
  • een bedrag van € 38.000,00, door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betaald op 26 april 2005 als lening,
  • een bedrag van € 47.800,00, door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betaald op 22 april 2004 met omschrijving ‘landing Willem I’, voormelde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de datum van algehele voldoening,
5. [gedaagde partij in conventie] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] van het bedrag dat [gedaagde partij in conventie] op grond van de rekening en verantwoording en het financieel overzicht (productie 33 van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] ) verschuldigd blijkt te zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de datum van algehele voldoening,
6. [gedaagde partij in conventie] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van de kosten van de beslagen,
7. [gedaagde partij in conventie] hoofdelijk zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
2.2.
[gedaagde partij in conventie] voeren gemotiveerd verweer.

3.De vordering in reconventie

3.1.
[gedaagde partij in conventie] vordert bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal veroordelen tot betaling van € 422.691,10 aan [gedaagde in conventie sub 3] op grond van artikel 7:411 BW,
II. voor recht zal verklaren dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde partij in conventie] en [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal veroordelen tot betaling van de ten gevolge van dit onrechtmatig handelen geleden en nog te lijden schade, nader op de maken bij staat,
III. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal veroordelen in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Bij akte vermeerdering van eis heeft [gedaagde in conventie sub 4] zijn eis in reconventie vermeerderd met de door de curator aan hem gecedeerde vorderingen. [gedaagde in conventie sub 4] vordert thans dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal veroordelen tot betaling aan hem van € 422.691,10,
II. voor recht zal verklaren dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde in conventie sub 4] en [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal veroordelen tot betaling aan hem van de ten gevolge van dit onrechtmatig handelen geleden en nog te lijden schade nader op de maken bij staat,
III. voor recht zal verklaren dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde in conventie sub 3] en [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal veroordelen tot betaling aan [gedaagde in conventie sub 4] van de ten gevolge van dit onrechtmatig handelen geleden en nog te lijden schade nader op de maken bij staat,
IV. voor recht zal verklaren dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde in conventie sub 1] en [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal veroordelen tot betaling aan [gedaagde in conventie sub 4] van de ten gevolge van dit onrechtmatig handelen geleden en nog te lijden schade nader op de maken bij staat,
met veroordeling van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] in conventie en in reconventie in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.3.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] voert gemotiveerd verweer.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft lange tijd zaken gedaan met [gedaagde in conventie sub 3] met betrekking tot de aankoop en verkoop van kunstvoorwerpen, waaronder schilderijen.
[gedaagde in conventie sub 3] is in 1975 opgericht. [gedaagde in conventie sub 4] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde in conventie sub 3] . Op 1 oktober 2011 is [gedaagde in conventie sub 1] opgericht. [gedaagde in conventie sub 2] , de echtgenote van [gedaagde in conventie sub 4] , en [gedaagde in conventie sub 3] zijn vennoten van [gedaagde in conventie sub 1] .
Op 8 april 2016 zijn [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. E.R. Looijen tot curator.
4.2.
Ter comparitie van partijen van 21 februari 2017 is de zaak naar de rol verwezen voor het in het geding roepen van de curator.
4.3.
Bij brief van 21 maart 2017 heeft de curator de rechtbank meegedeeld dat hij niet in het geding in conventie zal verschijnen. Voorts heeft hij meegedeeld dat hij toestemming geeft tot en mee zal werken aan afgifte van de schilderijen aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] .
4.4.
Bij akte van 21 maart 2017 heeft de curator de vordering in reconventie sub I. van [gedaagde in conventie sub 3] op [eiser in conventie/verweerder in reconventie] en de vordering in reconventie sub II. van [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 1] op [eiser in conventie/verweerder in reconventie] verkocht en gecedeerd aan [gedaagde in conventie sub 4] . Daarvan is bij brief van 21 maart 2017 mededeling gedaan aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] .
4.5.
Bij brief van 10 april 2017 heeft de curator de rechtbank meegedeeld dat hij de zaak in reconventie niet overneemt.
4.6.
Bij akte uitlating in reconventie heeft [eiser in conventie/verweerder in reconventie] de rechtbank verzocht hem ontslag van instantie te verlenen ten aanzien van de reconventionele vorderingen, zoals ingesteld door [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 1] , nu van hem niet kan worden gevergd verweer te voeren en kosten te maken in de door de gefailleerde vennootschappen ingestelde vorderingen, die niet door de curator zijn overgenomen, zodat de proceskosten niet op de gefailleerde vennootschappen kunnen worden verhaald.
4.7.
Bij akte vermeerdering van eis heeft [gedaagde in conventie sub 4] zijn eis in reconventie vermeerderd, zoals hiervoor onder 3.2. weergegeven. Bij antwoordakte heeft [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zich met betrekking tot deze vermeerdering van eis gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.8.
De rechtbank overweegt het volgende.
4.9.
Niet in geschil is dat de vier schilderijen, waarop de vordering in conventie sub 1. ziet, eigendom zijn van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] . De curator heeft kenbaar gemaakt dat de schilderijen kunnen worden afgegeven aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] . [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten of daaraan inmiddels is voldaan en of hij de vordering in conventie sub 1. nog handhaaft.
4.10.
Ter zake van de vorderingen in conventie sub 2. en 3. heeft de curator meegedeeld dat hij het geding niet overneemt. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal zich dienen uit te laten of hij deze vorderingen wenst voort te zetten tegen de failliete vennootschappen [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 1] .
4.11.
Het geding ter zake van de vorderingen in conventie sub 4. en 5. tegen [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 1] is op de voet van artikel 29 Fw. van rechtswege geschorst.
4.12.
De curator heeft het geding in reconventie ter zake van de vorderingen van [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 1] niet overgenomen. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft daarom verzocht hem
ontslag van instantie te verlenen ten aanzien van de vorderingen in reconventie, ingesteld door [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 1] . Zij zullen nog in de gelegenheid worden gesteld daarop te reageren.
4.13.
De vermeerdering van eis van [gedaagde in conventie sub 4] , zoals vermeld onder 3.2. zal worden toegestaan, nu [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zich daartegen niet heeft verzet en er geen sprake is van strijd met de eisen van een goede procesorde.
4.14.
Ter comparitie van partijen van 21 februari 2017 zijn de vorderingen van partijen niet inhoudelijk behandeld. De rechtbank ziet daarom aanleiding daartoe opnieuw een comparitie te gelasten. Voorafgaand aan die comparitie kunnen partijen zich schriftelijk bij akte uitlaten over hetgeen hiervoor onder 4.9., 4.10. en 4.12. is overwogen. Daarbij dienen zij zich tevens uit te laten over de positie van [gedaagde in conventie sub 2] ten aanzien van de vorderingen in conventie en in reconventie. Voorts kan tijdens de comparitie aan de orde komen dat mogelijk een deskundige dient te worden benoemd om de waarde van de vier schilderijen vast te stellen, alsmede dat mogelijk een deskundige dient te worden benoemd om aan de hand van de beschikbare stukken een financieel overzicht op te stellen van de transacties die tussen partijen hebben plaatsgevonden. Daarbij kan aan de orde komen welke vragen beantwoord moeten worden en wie partijen als deskundige benoemd willen zien. Het verdient aanbeveling dat partijen daarover voor de comparitie met elkaar in overleg treden.
4.15.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
13 september 2017voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 4.9., 4.10. en 4.12.,
5.2.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. S.J. Peerdeman in het gerechtsgebouw te Arnhem aan Walburgstraat 2 - 4 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
5.3.
bepaalt dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] , [gedaagde in conventie sub 4] en [gedaagde in conventie sub 2] dan in persoon aanwezig moeten zijn en dat [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
13 september 2017voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden december 2017 tot en met maart 2018, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
5.6.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
5.7.
wijst partijen er op, dat voor de zitting twee uur zal worden uitgetrokken,
5.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2017.