Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde in conventie sub 2], vennoot van gedaagde sub 1,
[gedaagde in conventie sub 4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 oktober 2016
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens wijziging van eis in conventie en akte overlegging producties
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 21 februari 2017
- het exploot van 27 februari 2017, waarbij de curator van de op 8 april 2016 in staat van faillissement verklaarde vennootschappen [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] namens [eiser in conventie/verweerder in reconventie] in het geding is geroepen
- de faxbrief van de curator van 21 maart 2017
- de akte schorsing ex artikel 225 lid 1 sub c Rv. namens [gedaagde in conventie sub 4] van 22 maart 2017
- een faxbrief aan partijen en de curator namens de rolrechter van 29 maart 2017
- de faxbrief van de curator van 10 april 2017
- de akte uitlating in reconventie namens [eiser in conventie/verweerder in reconventie] van 12 april 2017
- de akte houdende vermeerdering van eis namens [gedaagde in conventie sub 4] van 12 april 2017
- de antwoordakte namens [eiser in conventie/verweerder in reconventie] van 26 april 2017.
2.De vordering in conventie
- een bedrag van € 40.000,00, door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betaald op 18 juni 2006, ter zake van participatie in de voorraad,
- een bedrag van € 70.011,34, door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betaald op 20 december 2005 als lening,
- een bedrag van € 38.000,00, door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betaald op 26 april 2005 als lening,
- een bedrag van € 47.800,00, door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betaald op 22 april 2004 met omschrijving ‘landing Willem I’, voormelde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de datum van algehele voldoening,
3.De vordering in reconventie
4.De beoordeling
5.De beslissing
13 september 2017voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 4.9., 4.10. en 4.12.,
13 september 2017voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden december 2017 tot en met maart 2018, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,