ECLI:NL:RBGEL:2017:6642

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
C/05/300459/HA ZA 16-172
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaringstermijn rechtsvordering tot verwijdering van bomen binnen erfgrens in burenzaak

In deze burenzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 september 2017 een tussenuitspraak gedaan over de verwijdering van bomen die zich binnen 50 centimeter van de erfgrens bevinden. De zaak betreft een vordering tot verwijdering van bomen door de gedaagde partij in conventie, die stelt dat de bomen te dicht op de erfgrens zijn geplant. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 10 mei 2017 de gedaagde partij opgedragen te bewijzen dat de bomen, met name vier jonge beukenbomen, binnen de afstand van 50 centimeter van de erfgrens staan. De gedaagde partij heeft een veldwerktekening overgelegd van landmeetkundig ingenieursbureau Geomaat, waaruit blijkt dat de bomen inderdaad binnen deze afstand staan. De eiser in conventie heeft bezwaar gemaakt tegen de geldigheid van deze metingen, maar de rechtbank heeft dit bezwaar verworpen, omdat er geen bewijs is geleverd dat de metingen ondeugdelijk zijn uitgevoerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de bomen, waaronder de els, de groene beuk, de hulst, de dode boom en de taxus, op minder dan 50 centimeter van de erfgrens staan, en dat de gedaagde partij in het leveren van het bewijs is geslaagd. Echter, de rechtbank heeft ook overwogen dat de vordering tot verwijdering van de bomen kan zijn verjaard, afhankelijk van wanneer de bomen boven de schutting zijn gaan uitgroeien. De eiser in conventie heeft de bewijslast om aan te tonen dat de bomen al vóór 1 juni 1996 boven de schutting waren uitgegroeid. De rechtbank heeft de eiser in conventie de gelegenheid gegeven om dit bewijs te leveren, en de zaak zal opnieuw op de rol komen voor het opgeven van getuigen en hun verhinderdagen.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de partijen aanwezig moeten zijn bij de getuigenverhoren en dat alle schriftelijke bewijsstukken uiterlijk twee weken voor het verhoor moeten worden ingediend. De verdere beslissing is aangehouden, en de rechtbank zal op een later moment uitspraak doen over de zaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/300459 / HA ZA 16-172
Vonnis van 13 september 2017
in de zaak van
[eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2],
wonende te Arnhem,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. J.W. Damstra te Apeldoorn,
tegen

1.[gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] ,

2.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2],
beiden wonende te Arnhem,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M.C. Molenaar te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] en [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 mei 2017
  • de conclusie na niet gehouden enquête namens [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie]
  • de akte na niet gehouden enquête namens [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2]
  • het bericht van mr. Volbeda dat zij zich onttrekt als advocaat van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] en het bericht dat mr. Damstra zich stelt als advocaat van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
De rechtbank verwijst naar en volhardt in hetgeen is overwogen in het tussenvonnis van 10 mei 2017.
2.2.
In dat tussenvonnis is [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] opgedragen te bewijzen dat de bomen op het perceel van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] waarvan verwijdering wordt gevorderd, met name de vier jonge beukenbomen, binnen een afstand van 50 centimeter van de erfgrens staan.
[gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] heeft bij conclusie na niet gehouden enquête een veldwerktekening van landmeetkundig ingenieursbureau Geomaat (hierna: Geomaat) van 14 juni 2017 overgelegd waarin de meetresultaten van de door Geomaat verrichte meetwerkzaamheden zijn weergegeven. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] heeft daarop bij akte gereageerd.
2.3.
[eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] maakt bezwaar tegen de door [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] overgelegde veldwerktekening van Geomaat, omdat hij niet gedurende de gehele tijd dat Geomaat de meetwerkzaamheden heeft verricht daarbij aanwezig heeft kunnen zijn, aangezien hij dan wel zijn advocaat niet tijdig en deugdelijk door de advocaat van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] in kennis is gesteld dat de meetwerkzaamheden op 14 juni 2017 zouden plaatsvinden. Daardoor heeft hij zich daarop niet kunnen voorbereiden en konden zijn advocaat en een eventueel door hem aan te wijzen deskundige niet aanwezig zijn bij de meetwerkzaamheden, aldus [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] . [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] meent dat daarom nieuwe metingen in zijn aanwezigheid dienen plaats te vinden en dat hij in staat moet worden gesteld tegenbewijs te leveren door middel van een door hem aangewezen onafhankelijke deskundige.
2.4.
De rechtbank gaat aan het bezwaar van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] voorbij. Kennelijk is [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] wel enige tijd aanwezig geweest bij de meetwerkzaamheden door Geomaat. Niet gesteld of gebleken is dat Geomaat de meetwerkzaamheden ondeugdelijk heeft uitgevoerd. Evenmin is gesteld of gebleken dat Geomaat zich bij het uitvoeren van de meetwerkzaamheden partijdig heeft opgesteld. Indien [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] van mening is dat de meetresultaten van Geomaat onjuist zijn, had het op zijn weg gelegen dat te onderbouwen, al dan niet door middel van een rapport van een door hem aangewezen deskundige. Nu hij dat heeft nagelaten, gaat de rechtbank aan zijn stellingen voorbij en zal de rechtbank uitgaan van de veldwerktekening van Geomaat.
2.5.
Uit die veldwerktekening volgt dat Geomaat de bomen heeft gemeten boven de schutting, dat gemeten is vanaf de zijkant van de boomstam tot de erfgrens en dat de stamdiameter van alle bomen minder dan 30 centimeter is. [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] stelt dat, nu door Geomaat is gemeten tot aan de stam van de bomen en alle stammen minder dan 30 centimeter dik zijn, bij de door Geomaat vermeld afstanden maximaal 15 centimeter dient te worden opgeteld. Daarvan uitgaande blijkt volgens [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] dat, vanaf de weg gezien, de els (34 centimeter), de groene beuk (42 centimeter), de hulst (23 centimeter), de dode boom (38 centimeter) en de taxus (37 centimeter) binnen een afstand van 50 centimeter van de erfgrens staan. Hij meent dat daarom de vordering tot verwijdering van die bomen kan worden toegewezen. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] heeft de door [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] gestelde afstanden van voormelde bomen tot de erfgrens niet weersproken, zodat de rechtbank daarvan zal uitgaan.
2.6.
Op grond van het voorgaande is alleen komen vast te staan dat de els, de groene beuk, de hulst, de dode boom en de taxus op minder dan 50 centimeter van de erfgrens staan. In zoverre is [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] in het leveren van het opgedragen bewijs geslaagd.
Niet gebleken is dat de vier jonge beukenbomen (in de veldwerktekening van Geomaat aangeduid als rode beuken) en de rode beuk die tussen de dode boom en de taxus staat op een afstand van minder dan 50 centimeter van de erfgrens staan. In zoverre is [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] dan ook niet geslaagd in de bewijslevering.
2.7.
In het tussenvonnis van 15 februari 2017 is reeds overwogen dat [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] in beginsel verwijdering kan vorderen van de bomen die op of binnen een afstand van 50 centimeter van de erfgrens staan, behoudens wanneer er sprake is van verjaring van zijn daartoe strekkende vordering en behoudens misbruik van recht indien er sprake is van minimale overschrijding. Dat sprake is van misbruik van recht is niet gesteld of gebleken.
[eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] stelt dat de bomen er al 45 jaar, dus meer dan 20 jaar staan, en dat de vordering van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] tot verwijdering van de bomen daarom is verjaard. [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] heeft dat weersproken.
2.8.
De rechtbank overweegt het volgende. De verjaringstermijn van de vordering tot verwijdering van de bomen vangt ingevolge artikel 3:314 lid 1 BW aan na de dag waarop onmiddellijke opheffing van de onrechtmatige toestand gevorderd kan worden. Uit artikel 5:42 lid 3 BW kan worden afgeleid dat er eerst sprake is van een onrechtmatige toestand indien de bomen, die te dicht op de erfgrens zijn geplant, hoger reiken dan de scheidsmuur tussen de erven. Hieruit volgt dat de verjaringstermijn gaat lopen vanaf het moment dat de bomen boven de schutting tussen de percelen van partijen zijn gaan uitgroeien. [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] heeft zijn vordering tot verwijdering van de bomen bij eis in reconventie van 1 juni 2016 ingesteld. Dat betekent dat wanneer komt vast te staan dat de bomen reeds vóór 1 juni 1996 boven de schutting waren uitgegroeid, de vordering van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] is verjaard.
2.9.
Nu [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] zich beroept op het rechtsgevolg dat de vordering tot verwijdering van de bomen van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] is verjaard, draagt hij de bewijslast daarvan. De rechtbank zal hem dan ook in de gelegenheid stellen te bewijzen dat de bomen, die te dicht op de erfgrens staan, dus de els, de groene beuk, de hulst, de dode boom en de taxus, reeds vóór
1 juni 1996 boven de schutting tussen de percelen van partijen waren uitgegroeid.
2.10.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1
draagt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] op te bewijzen dat de bomen, die te dicht op de erfgrens staan, dus de els, de groene beuk, de hulst, de dode boom en de taxus, reeds vóór
1 juni 1996 boven de schutting tussen de percelen van partijen waren uitgegroeid,
3.2
bepaalt dat, voor zover [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. S.J. Peerdeman in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
3.3
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
27 september 2017voor het opgeven door [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de dinsdagen in de maanden januari tot en met maart 2018, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
3.4
verwijst voor het geval [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] op die roldatum heeft medegedeeld geen getuigenbewijs te willen leveren of geen getuigen of verhinderdata heeft opgegeven de zaak naar de achtste rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor vonnis of,
maar alleen indien [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] daarom op de onder 3.3 bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie 2] , waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,
3.5
bepaalt voorts dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de rechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na de getuigenverhoren voor de rechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
3.6
bepaalt dat de partijen alle schriftelijke (bewijs)stukken die zij nog in het geding willen brengen uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toegezonden moeten hebben,
3.7
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2017.