ECLI:NL:RBGEL:2017:6597

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 oktober 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
C/05/303107 / HA ZA 16-277
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis inzake slaafse nabootsing met kostenveroordeling

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is op 25 oktober 2017 een eindvonnis uitgesproken na een inhoudelijk tussenvonnis. De eiser, Compañero B.V., gevestigd te Maarssen, heeft aangegeven af te zien van verder procederen. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 19 juli 2017 Compañero opgedragen zich uit te laten over de vraag hoe eventuele verbeurde dwangsommen door haar kunnen worden opgeëist, maar Compañero heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de vordering tot betaling van deze dwangsommen moet worden afgewezen.

De rechtbank heeft alle vorderingen in conventie afgewezen en Compañero als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van DG Rubber Holland B.V. zijn begroot op € 10.353,00, terwijl de kosten aan de zijde van Yong Li Europe c.s. zijn begroot op € 11.643,00. In de vrijwaringszaak heeft de rechtbank de vordering afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters N.W. Huijgen, D.T. Boks en H.F.R. van Heemstra.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 25 oktober 2017
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/05/303107 / HA ZA 16-277 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMPAÑERO B.V.,
gevestigd te Maarssen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.H.T. Kleijn-Coumans te Tiel,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DG RUBBER HOLLAND B.V.,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.A.M. Jonkhout te Amersfoort,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YONG LI EUROPE B.V.,
gevestigd te Warmenhuizen,
gedaagde in conventie,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A. Lof te Alkmaar,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YONG LI HOLLAND B.V.,
gevestigd te Warmenhuizen,
gedaagde in conventie,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A. Lof te Alkmaar,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YONGLI INTERNATIONAL HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A. Lof te Alkmaar,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YONG LI RESEARCH & DEVELOPMENT B.V.,
gevestigd te Oudkarspel,
gedaagde in conventie,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A. Lof te Alkmaar,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/308492 / HA ZA 16-468 van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YONG LI EUROPE B.V.,
gevestigd te Oudkarspel, gemeente Langedijk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YONG LI HOLLAND B.V.,
gevestigd te Oudkarspel, gemeente Langedijk,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YONG LI INTERNATIONAL HOLDING B.V.,
gevestigd te Oudkarspel, gemeente Langedijk,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YONG LI RESEARCH & DEVELOPMENT B.V.,
gevestigd te Oudkarspel, gemeente Langedijk,
eiseressen,
advocaat mr. A. Lof te Alkmaar,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DG RUBBER HOLLAND B.V.,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde,
advocaat mr. J.A.M. Jonkhout te Amersfoort.
Partijen zullen hierna Compañero, DG Rubber en Yong Li Europe c.s. genoemd worden.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 juli 2017,
  • de aktes van Compañero, DG Rubber, respectievelijk Yong Li Europe c.s. van 30 augustus 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 19 juli 2017.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling

in de hoofdzaak in conventie en reconventie

3.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen is overwogen in het tussenvonnis van 19 juli 2017. Bij akte van 30 augustus 2017 heeft Compañero aangegeven af te willen zien van verder procederen in deze zaak. Bij aktes van dezelfde datum hebben DG Rubber en Yong Li Europe c.s. de rechtbank verzocht vonnis te wijzen.
3.2.
In het tussenvonnis van 19 juli 2017 heeft rechtbank Compañero opgedragen zich uit te laten over de vraag hoe eventuele uit hoofde van het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland van 3 november 2015 verbeurde dwangsommen door Compañero kunnen worden opgeëist, nu zij geen partij was in het betreffende kort geding. Aangezien Compañero zich daarover niet heeft uitgelaten en heeft aangegeven af te zien van verder procederen, heeft zij onvoldoende onderbouwd dat eventuele verbeurde dwangsommen aan haar toekomen. De vordering tot betaling van deze dwangsommen zal derhalve worden afgewezen.
3.3.
Nu alle vorderingen in conventie worden afgewezen, zal Compañero als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van DG Rubber Holland B.V. worden begroot op:
- griffierecht € 3.903,00
- salaris advocaat
6.450,00(2,5 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 10.353,00
3.4.
De kosten aan de zijde van Yong Li Europe c.s. worden begroot op:
- betaald griffierecht € 3.903,00
- salaris advocaat
5.160,00(2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 9.063,00
3.5.
Zoals aangegeven in het r.o. 5.16 van het tussenvonnis van 19 juli 2017 zal een proceskostenveroordeling in reconventie achterwege blijven nu geen van partijen als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd.
in het incident
3.6.
Compañero is in het vonnis in incident van 31 augustus 2016 in het ongelijk gesteld en zal derhalve in de kosten van het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Yong Li Europe c.s. in het incident worden begroot op:
- salaris advocaat € 2.580,00 (1,0 punt × tarief € 2.580,00)
in de vrijwaringszaak
3.7.
Nu de vordering in de hoofdzaak niet toewijsbaar is gebleken, moet de vordering in de vrijwaringszaak worden afgewezen. DG Rubber heeft gevorderd dat de proceskosten in dat geval zullen worden gecompenseerd. De rechtbank zal DG Rubber hierin volgen.

4.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak in conventie en het incident
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt Compañero in de kosten van de hoofdzaak, aan de zijde van DG Rubber Holland B.V. tot op heden begroot op € 10.353,00,
4.3.
veroordeelt Compañero in de kosten van de hoofdzaak en het incident, aan de zijde van Yong Li Europe c.s. tot op heden begroot op € 11.643,00,
4.4.
verklaart dit vonnis in deze zaak wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in de zaak in vrijwaring
4.5.
wijst de vorderingen af,
4.6.
compenseert de kosten, zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in alle zaken
4.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen, mr. D.T. Boks en mr. H.F.R. van Heemstra en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2017.