Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.Bewezenverklaring
of omstreeks27 april 2016 te Arnhem openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Ketelstraat,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] (18 jaar oud) en [slachtoffer 2] (14 jaar oud), welk geweld bestond uit:
en/of die [slachtoffer 2]aanlopen en
/of;
/of;
/of;
(met meerdere verdachten tegelijkertijd
)vele malen slaan/stompen in
/op/tegen het gezicht en
/ofop/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] en/of;
/ofhighkick en
/ofknietje geven en
/oftrappen en/of schoppen in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] .
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van de straffen
[slachtoffer 1]toe te wijzen tot een bedrag van € 5.723,24 bestaande uit € 1.223,24 aan materiële schade en € 4.500,00 aan immateriële schade, inclusief de wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 63 dagen hechtenis en dat de vordering voor het overige wordt afgewezen.
[slachtoffer 2]toe te wijzen tot het bedrag van € 3.367,08, bestaande uit € 367,08 aan materiële schade en € 3.000,00 aan immateriële schade, inclusief de wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 43 dagen hechtenis en dat de vordering voor het overige wordt afgewezen.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
2 (twee) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden algemene- en bijzondere voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op
3 (drie)jaren wordt bepaald;
algemenevoorwaarden dat veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- medewerking verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
bijzonderevoorwaarden dat veroordeelde:
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 5.723,24(
vijfduizendzevenhonderddrieëntwintig euro en vierentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag
te betalen van € 5.723,24 (vijfduizendzevenhonderddrieëntwintig euro en vierentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 63 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 2], van een bedrag van
€ 3.367,08 (drieduizenddriehonderdzevenenzestig euro en acht cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag
te betalen van € 3.367,08 (drieduizenddriehonderdzevenenzestig euro en acht cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 43 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;