Uitspraak
- de aard en ernst van het letsel – een diepe snijverwonding van 5,5 centimeter lang waarbij in ieder geval één zenuw is geraakt –,
- de omstandigheid dat aangever als gevolg van deze verwondingen ongeveer één liter bloed heeft verloren en voor het sluiten van de verwondingen vele hechtingen nodig zijn geweest; en tot slot
- de duur van de klachten en de (mogelijk) blijvende gevolgen – nu aangever
3.Bewezenverklaring
of omstreeks23 april 2017 te Nijmegen
, althans in Nederland,aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een snijwond en/of beschadigde pezen en/of zenuwen en
/ofeen loshangende oorlel
(waar die [slachtoffer] de rest van zijn leven geen gevoel meer in zal hebben), heeft toegebracht, door die [slachtoffer] eenmaal
(met kracht
)met een glas tegen het
(waarbij de slagader net niet werd geraakt
).
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
rechtbank: waaronder verdachte) zich provocerend opstelden en ruzie zochten met aangever en zijn vrienden. Toen aangever vervolgens zijn arm in de richting van getuige [getuige 1] reikte om zijn biertje aan te pakken, stootte de jongen met het shirt met de lange mouwen (
rechtbank: verdachte) bewust tegen zijn arm. Hierna ontstond een woordenwisseling, welke ook werd uitgepraat. Daarna kwamen er, aldus aangever, vier tot zes personen bij staan. Deze jongens begonnen zich ermee te bemoeien door hem te duwen. Aangever duwde daarop handen/armen van zich af. Vervolgens werd hij ineens met kracht in zijn hals geslagen.
7.Overwegingen ten aanzien van de straf
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden;
3 (drie) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het subsidiaire feit tot betaling van
- verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.