ECLI:NL:RBGEL:2017:6145

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
05/880981-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing met geweld in asielzoekerscentrum

Op 30 november 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man uit Venlo, die werd beschuldigd van afpersing. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 18 mei 2016 in een asielzoekerscentrum, waar de verdachte samen met anderen de benadeelde, een asielzoeker, heeft bedreigd en geslagen om hem te dwingen sieraden af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de benadeelde met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van een armband en een zilveren ketting. De verdachte heeft verklaard dat hij naar het asielzoekerscentrum was gegaan om een schuld te vereffenen, maar de rechtbank oordeelde dat hij met geweld en bedreiging de sieraden heeft afgenomen. De rechtbank achtte de afpersing wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van de diefstal met geweld en van medeplegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een werkstraf van 150 uur opgelegd. Daarnaast moet de verdachte een schadevergoeding van €100 betalen aan de benadeelde partij, die immateriële schade heeft geleden door de afpersing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/880981-16
Datum uitspraak : 30 november 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .
Raadsman: mr. B.J. Sanders, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 16 november 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 mei 2016 te [plaatsnaam] , aan de [adres 2]
(zijnde een Asielzoekerscentrum), tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
-een armband en/of
-een (zilveren) ring en/of
-een (zilveren) ketting, althans (een) siera(a)d(en), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders:
- bij die [slachtoffer] naar binnen is/zijn gegaan (in zijn kamer) (terwijl die [slachtoffer] lag te slapen) en/of (waarna hij/zij die [slachtoffer] wakker heeft/hebben gemaakt en/of) - hij (vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) (met kracht) (met vlakke hand) in het gezicht en/of op het hoofd heeft geslagen en/of
- hij een kappersmes en/of scheermes heeft gepakt (uit zijn broekzak) en/of
- ( daarmee) heeft gestoken en/of gesneden in de richting van (het gezicht van) die [slachtoffer] ), (waarbij die [slachtoffer] een snijwond in zijn (linker)bovenarm heeft opgelopen door zich te verweren) en/of waarbij hij die [slachtoffer] (meermalen) dreigende woorden en/of zinnen heeft toegevoegd als: 'Ik zal de andere kant van je gezicht ook besnijden als je niet gaat zitten' en/of 'Als jij mij geen geld geeft dan kom ik niet om mijn geld op te halen, dan ga ik jou in elkaar slaan', althans woorden van dergelijke aard of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 18 mei 2016 te [plaatsnaam] , aan de [adres 2]
(zijnde een Asielzoekerscentrum), tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een armband en/of
-een (zilveren) ring en/of
-een (zilveren) ketting, althans (een) siera(a)d(en), in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders:
- bij die [slachtoffer] naar binnen is/zijn gegaan (in zijn kamer) (terwijl die
[slachtoffer] lag te slapen) en/of (waarna hij/zij die [slachtoffer] wakker heeft/hebben gemaakt en/of)
- hij (vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) (met kracht) (met vlakke hand) in
het gezicht en/of op het hoofd heeft geslagen en/of
- hij een kappersmes en/of scheermes heeft gepakt (uit zijn broekzak) en/of
- ( daarmee) heeft gestoken en/of gesneden in de richting van (het gezicht van)
die [slachtoffer] ), (waarbij die [slachtoffer] een snijwond in zijn (linker)bovenarm heeft opgelopen door zich te verweren) en/of waarbij hij die [slachtoffer] (meermalen) dreigende woorden en/of zinnen heeft toegevoegd als: 'Ik zal de andere kant van je gezicht ook besnijden als je niet gaat zitten' en/of 'Als jij mij geen geld geeft dan kom ik niet om mijn
geld op te halen, dan ga ik jou in elkaar slaan', althans woorden van dergelijke aard of strekking;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van afpersing van [slachtoffer] door hem te slaan en met een mes te bedreigen. Verdachte heeft hierop sieraden van [slachtoffer] meegenomen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft aangifte gedaan van diefstal met geweld van een ring, armband en ketting, gepleegd door meerdere personen op 18 mei 2016 in zijn kamer in het asielzoekerscentrum (hierna: AZC), gelegen aan de [adres 2] in [plaatsnaam] . [slachtoffer] herkent verdachte, zijnde een voormalig bewoner van het AZC, als één van deze personen. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 18 mei 2016 naar het asielzoekerscentrum in [plaatsnaam] is afgereisd om een schuld met [slachtoffer] te vereffenen. Vooraf heeft verdachte volgens eigen zeggen contact gehad met [slachtoffer] over deze schuld en heeft hij tegen [slachtoffer] gezegd dat hij klappen zou krijgen als hij de schuld niet zou aflossen. [3] Verdachte is naar de kamer van [slachtoffer] gegaan en heeft [slachtoffer] twee à drie keer in zijn gezicht geslagen. [4] [slachtoffer] heeft een armband en een zilveren ketting aan verdachte gegeven. [5] Verdachte heeft daarna deze sieraden van [slachtoffer] meegenomen. [6]
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van verdachte en [slachtoffer] over de toedracht van het incident in de kamer van [slachtoffer] verschillen. [slachtoffer] heeft in zijn aangifte en het aanvullend verhoor niet eenduidig verklaard. Ook zijn er geen directe getuigen van het incident geweest. De rechtbank baseert zich daarom bij de beoordeling van het bewijs op de (deels bekennende) verklaring van verdachte en overweegt als volgt.
Verdachte is naar [slachtoffer] toe gegaan, nadat er voorafgaand contact is geweest tussen hen. In dat contact heeft verdachte aangegeven dat [slachtoffer] klappen zou krijgen als hij de schuld niet zou voldoen. Verdachte is naar [slachtoffer] toegegaan en heeft hem geslagen. Daarna zijn de sieraden door [slachtoffer] afgegeven en heeft verdachte deze meegenomen.
De rechtbank is van oordeel dat hieruit niet anders valt af te leiden dan dat verdachte het oogmerk had van wederrechtelijke bevoordeling en dat [slachtoffer] gedwongen is tot afgifte van de sieraden. Verdachte heeft immers eerst gedreigd met geweld en daarna ook geweld toegepast, steeds in verband met de gewenste aflossing van de schuld. Toen duidelijk werd dat verdachte geen geld zou krijgen, wenste hij in plaats daarvan de sieraden. Het verweer van verdachte dat [slachtoffer] de sieraden vrijwillig gaf wordt hiermee verworpen. Er was voorts sprake van wederrechtelijke bevoordeling omdat de waarde van de sieraden hoger was dan de gestelde schuld. Ook het verweer dat verdachte slechts poogde zijn geld terug te krijgen wordt daarom verworpen. Alles overziende acht de rechtbank de in de samengestelde tenlastelegging opgenomen afpersing wettig en overtuigend bewezen. De diefstal met geweld acht de rechtbank niet bewezen. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank acht voorts niet bewezen dat verdachte dit feit samen met een ander of anderen heeft gepleegd. Een vriend van verdachte is meegereisd naar het asielzoekerscentrum, maar verdachte heeft verklaard dat deze vriend beneden op hem heeft gewacht. Uit de getuigenverklaringen kan ook niet volgen dat deze persoon op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de afpersing. [slachtoffer] is daarnaast wisselend in zijn verklaringen omtrent het aantal betrokken mensen in de kamer en hun aandeel.
De rechtbank acht ook niet bewezen dat verdachte met een mes bij [slachtoffer] een snijwond heeft veroorzaakt. Uit het dossier kan niet worden afgeleid hoe de snijwond bij [slachtoffer] is ontstaan en door wie dat is gedaan.
Tot slot acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte
op 18 mei 2016dreigende woorden en/of zinnen aan [slachtoffer] heeft toegevoegd. Weliswaar heeft verdachte volgens eigen zeggen dreigende woorden geuit maar dit gebeurde op een tijdstip gelegen vóór de in de tenlastelegging opgenomen pleegdatum.
De rechtbank zal verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging partieel vrijspreken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op of omstreeks 18 mei 2016 te [plaatsnaam] , aan de [adres 2]
(zijnde een Asielzoekerscentrum), tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
-een armband en/of
-een (zilveren) ring en/of
-een (zilveren) ketting, althans (een) siera(a)d(en), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders:
- bij die [slachtoffer] naar binnen is/zijn gegaan (in zijn kamer) (terwijl die [slachtoffer] lag te slapen) en/of (waarna hij/zij die [slachtoffer] wakker heeft/hebben gemaakt en/of) - hij (vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) (met kracht) (met vlakke hand) in het gezicht en/of op het hoofd heeft geslagen en/of
- hij een kappersmes en/of scheermes heeft gepakt (uit zijn broekzak) en/of
- (daarmee) heeft gestoken en/of gesneden in de richting van (het gezicht van) die [slachtoffer] ), (waarbij die [slachtoffer] een snijwond in zijn (linker)bovenarm heeft opgelopen door zich te verweren) en/of waarbij hij die [slachtoffer] (meermalen) dreigende woorden en/of zinnen heeft toegevoegd als: 'Ik zal de andere kant van je gezicht ook besnijden als je niet gaat zitten' en/of 'Als jij mij geen geld geeft dan kom ik niet om mijn geld op te halen, dan ga ik jou in elkaar slaan', althans woorden van dergelijke aard of strekking;
en/of
hij op
of omstreeks18 mei 2016 te [plaatsnaam] , aan de [adres 2]
(zijnde een Asielzoekerscentrum),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een armband en
/of
-een (zilveren) ring en/of
-een (zilveren) ketting,
althans (een) siera(a)d(en), in elk geval van enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldhierin bestond dat verdachte
en/of zijn mededaders:
- bij die [slachtoffer] naar binnen is
/zijngegaan
(in zijn kamer
) (terwijl die
[slachtoffer] lag te slapen) en/of (waarna hij/zij die [slachtoffer] wakker heeft/hebben gemaakten
/of)
- hij
(vervolgens
)die [slachtoffer]
(meermalen
) (met kracht
) (met vlakke hand
)in
het gezicht
en/of op het hoofdheeft geslagen.
en/of
- hij een kappersmes en/of scheermes heeft gepakt (uit zijn broekzak) en/of
- (daarmee) heeft gestoken en/of gesneden in de richting van (het gezicht van)
die [slachtoffer] ), (waarbij die [slachtoffer] een snijwond in zijn (linker)bovenarm heeft opgelopen door zich te verweren) en/of waarbij hij die [slachtoffer] (meermalen) dreigende woorden en/of zinnen heeft toegevoegd als: 'Ik zal de andere kant van je gezicht ook besnijden als je niet gaat zitten' en/of 'Als jij mij geen geld geeft dan kom ik niet om mijn
geld op te halen, dan ga ik jou in elkaar slaan', althans woorden van dergelijke aard of strekking;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
“Afpersing”

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek van de tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie geëist dat de armband teruggegeven dient te worden aan de rechthebbende.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en heeft de rechtbank daarom verzocht een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest en een (deels) voorwaardelijke taakstraf op te leggen.
Ten aanzien van het beslag refereert de verdediging zich.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 6 oktober 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Leger des Heils, gedateerd 9 november 2016.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing door [slachtoffer] te dwingen sieraden af te geven ter vereffening van een schuld. Hiervoor is verdachte afgereisd naar het asielzoekerscentrum in [plaatsnaam] . Verdachte is naar de kamer van [slachtoffer] gegaan, een plek waar [slachtoffer] zich veilig kon wanen. Verdachte heeft hem daar een aantal klappen in zijn gezicht gegeven. De rechtbank vindt dit een ernstig feit. Afpersingen hebben vaak een grote impact op de slachtoffers en versterken gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is in beginsel te rechtvaardigen.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank echter rekening met het volgende.
In de eerste plaats acht de rechtbank (anders dan de officier van justitie) een tweetal strafverzwarende onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen: er was geen sprake van medeplegen en het geweld was minder fors dan de officier van justitie heeft aangenomen.
Verdachte is verder niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest en heeft dus een blanco strafblad. Daarnaast is verdachte in zijn huidige woonomgeving een maatschappelijk leven aan het opbouwen; hij volgt inburgeringscursussen en heeft sociale contacten. Aan een hereniging met zijn vrouw wordt gewerkt.
Naar het oordeel van de rechtbank volstaat, alles overziende, voor dit feit een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht én een werkstraf van na te noemen duur. De rechtbank ziet geen aanleiding om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen.
Beslag
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerp aan de na te noemen rechthebbende.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1400,-, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook wordt verzocht de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe te wijzen tot het bedrag van € 1200,-. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering voor zover deze een bedrag van € 100,- overschrijdt niet-ontvankelijk te verklaren.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank waardeert deze schade op een bedrag van € 100,-. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in zijn vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 18 mei 2016.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 22c, 22d, 27, 36f en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) dagen;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 een
werkstrafgedurende
150 (honderdvijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 (vijfenzeventig) dagen;
 gelast de
teruggavevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende ( [slachtoffer] ), te weten: een armband;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 100(honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag
te betalen van € 100(honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
2 dagenhechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter),
mr. E.M. Vermeulen en mr. A. Zuil, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
30 november 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2016244714, gesloten op 5 december 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 18 mei 2016, p. 157-158.
3.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 november 2017
4.Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] , p. 234 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 november 2017.
5.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 november 2017
6.Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] , p. 231 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 november 2017.