Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit dient te nemen, met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.633,80;
- draagt verweerder op het griffierecht van € 168 aan eisers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, voorzitter, mr. L.M. Koenraad en mr. S.E.M. Lichtenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Mengerink, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Artikel 2.7a, van het Activiteitenbesluit luidt als volgt:
“1. Indien bij een activiteit emissies naar de lucht plaatsvinden, wordt daarbij geurhinder bij geurgevoelige objecten voorkomen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is wordt de geurhinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt.
2. Het bevoegd gezag kan, indien het redelijk vermoeden bestaat dat niet aan het eerste lid wordt voldaan, besluiten dat een rapport van een geuronderzoek wordt overgelegd. Een geuronderzoek wordt uitgevoerd overeenkomstig de NTA 9065.
3. Bij het bepalen van een aanvaardbaar niveau van geurhinder wordt ten minste rekening gehouden met de volgende aspecten:
a. de bestaande toetsingskaders, waaronder lokaal geurbeleid;
b. de geurbelasting ter plaatse van geurgevoelige objecten;
c. de aard, omvang en waardering van de geur die vrijkomt bij de betreffende inrichting;
d. de historie van de betreffende inrichting en het klachtenpatroon met betrekking geurhinder;
e. de bestaande en verwachte geurhinder van de betreffende inrichting, en
f. de kosten en baten van technische voorzieningen en gedragsregels in de inrichting.
4. Het bevoegd gezag kan, indien blijkt dat de geurhinder ter plaatse van een of meer geurgevoelige objecten een aanvaardbaar hinderniveau overschrijdt, bij maatwerkvoorschrift:
a. geuremissiewaarden vaststellen;
b. bepalen dat bepaalde geurbelastingen ter plaatse van die objecten niet worden overschreden, of
c. bepalen dat technische voorzieningen in de inrichting worden aangebracht of gedragsregels in de inrichting in acht worden genomen om de geurhinder tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
5. Indien een maatwerkvoorschrift als bedoeld in het vierde lid wordt vastgesteld, kan het bevoegd gezag besluiten dat door degene die de inrichting drijft een rapport van een onderzoek naar de beschikbaarheid van technische voorzieningen en gedragsregels wordt overgelegd waaruit blijkt dat aan het eerste lid wordt voldaan.”
De relevante bepalingen uit de “Beleidsregels geur in milieuvergunningen Gelderland 2009” luiden als volgt:
Artikel 4
Gedeputeerde Staten stellen het acceptabel geurhinderniveau van de inrichting vast en bepalen de geurnorm die in de vergunning wordt opgenomen overeenkomstig artikel 5, 6 en 7.
1. Gedeputeerde Staten stellen het acceptabel geurhinderniveau voor bestaande bronnen op de richtwaarde vast, of zoveel lager als met toepassing van de beste beschikbare technieken haalbaar is.
2 Gedeputeerde Staten kunnen gemotiveerd afwijken naar boven tot ten hoogste de grenswaarde en stellen het acceptabel geurhinderniveau in dat geval vast naar gelang de mate waarin de geurbelasting kan worden gereduceerd met toepassing van de beste beschikbare technieken.
Artikel 8
Gedeputeerde Staten bepalen de aard van de geur aan de hand van de hedonische waarde zoals opgenomen in onderstaande tabel:
Als proefpersonen aan een geur bij de volgende concentraties een hedonische waarde -2 toekennen
wordt de geur beoordeeld als:
zeer hinderlijk
1,5 - 5 ouE/m3
hinderlijk
5 - 15 ouE/m3
minder hinderlijk
> 15 ouE/m3
niet hinderlijk
Artikel 9
Gedeputeerde Staten toetsen de overeenkomstig artikel 3 berekende geurimmissie van de inrichting -in samenhang met artikel 8 - aan de waarden die zijn opgenomen in onderstaande tabel:
Gebiedscategorie
Wonen/ Buitengebied
Wonen/ Buitengebied
Wonen/ buitengebied
Werken
Werken
Werken
Aard van de geur
streefwaarde
richtwaarde
grenswaarde
streefwaarde
richtwaarde
grenswaarde
zeer hinderlijk
0,05
0,15
0,5
0,15
0,5
1,5
hinderlijk
0,15
0,5
1,5
0,5
1,5
5
minder hinderlijk
0,5
1,5
5
1,5
5
15
niet hinderlijk
1,5
5
15
5
15
50
De waarden geven immissie geurconcentraties weer in ouE/mі en zijn bepaald als 98-percentielwaarden.
Artikel 10
Gedeputeerde Staten toetsen de overeenkomstig artikel 3 berekende geurimmissie van de inrichting in geval van kortdurende of sterk fluctuerende bronnen aan de waarden opgenomen in onderstaande tabel:
Gebiedscategorie
Wonen/ Buitengebied
Wonen/ Buitengebied
Wonen/ buitengebied
Werken
Werken
Werken
Percentielwaarde
streefwaarde
richtwaarde
grenswaarde
streefwaarde
richtwaarde
grenswaarde
95
0,1
0,3
1
0,3
1
3
98
0,15
0,5
1,5
0,5
1,5
5
99,5
0,3
1
3
1
3
10
99,9
0,6
2
6
2
6
20
99,99
1,5
5
15
5
15
50
De bij de toetsing gebruikte waarden voor een hinderlijke geur (standaard) zijn in de tabel opgenomen voor de meest gebruikte percentielwaarden. De waarden geven geurconcentraties weer in ouE/mі.