ECLI:NL:RBGEL:2017:6096

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 november 2017
Publicatiedatum
24 november 2017
Zaaknummer
05/740339-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor ontucht met minderjarige en bezit van kinderporno

Op 24 november 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met een minderjarige en het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje van 12 jaar, alsook van het vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij het slachtoffer betrokken was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van meer dan een jaar seksuele handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, die op dat moment nog niet de leeftijd van 16 jaar had bereikt. De verdachte heeft ook beelden gemaakt van deze handelingen, wat heeft geleid tot de aanklacht van het in bezit hebben van kinderporno. Tijdens de zitting op 10 november 2017 heeft de verdachte zijn schuld bekend, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar overwegingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een locatieverbod. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen laptop en mobiele telefoon van de verdachte onttrokken worden aan het verkeer, en dat het condoom dat in beslag is genomen, verbeurd wordt verklaard. De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft een schadevergoeding van € 3.967,17 toegewezen gekregen, die de verdachte aan de Staat moet betalen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740339-17
Datum uitspraak : 24 november 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1987 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
raadsman: mr. C.D.A.J. Majoie, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 10 november 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 17 juni 2016 tot en met 30 juli 2017 te [woonplaats] , gemeente Overbetuwe, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis en/of vingers en/of tong in haar vagina en/of tussen haar schaamlippen en/of het brengen van zijn penis in haar anus en/of mond;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 17 juni 2016 tot en met 30 juli 2017 te [woonplaats] , gemeente Overbetuwe, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van haar vagina en/of borsten en/of het laten betasten en/of aftrekken van zijn penis en/of het met haar (tong)zoenen;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 17 juni 2016 tot en met 30 juli 2017 te [woonplaats] , gemeente Overbetuwe, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens een hoeveelheid afbeeldingen, te weten foto's en/of video's, en/of gegevensdragers (een mobiele telefoon merk Samsung en/of een Notebook merk Asus) bevattende afbeeldingen - te weten foto's en/of video's, van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, in elk geval iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, verworven, in bezit gehad, zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 39 tot en met 47;
- het proces-verbaal van bevindingen verhoor van getuige [slachtoffer] , p. 50 tot en met 55;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 november 2017.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één of meertijdstip
(pen
)gelegen in
of omstreeksde periode van 17 juni 2016 tot en met 30 juli 2017 te [woonplaats] , gemeente Overbetuwe, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis en
/ofvingers en
/oftong in haar vagina en
/oftussen haar schaamlippen en
/ofhet brengen van zijn penis in haar anus en
/ofmond;
2.
hij op
één of meertijdstip(pen) gelegen in
of omstreeksde periode van 17 juni 2016 tot en met 30 juli 2017 te [woonplaats] , gemeente Overbetuwe, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van haar vagina en
/ofborsten en
/ofhet laten betasten en
/ofaftrekken van zijn penis en
/ofhet met haar
(tong
)zoenen;
3.
hij op
één of meertijdstip(pen) gelegen in
of omstreeksde periode van 17 juni 2016 tot en met 30 juli 2017 te [woonplaats] , gemeente Overbetuwe
, althans in Nederland,meermalen,
althans eenmaaltelkens een hoeveelheid afbeeldingen, te weten foto's en
/ofvideo's, en
/ofgegevensdragers (een mobiele telefoon merk Samsung en/of een Notebook merk Asus) bevattende afbeeldingen - te weten foto's en
/ofvideo's, van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004
, in elk geval iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,is betrokken
of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, verworven, in bezit gehad, zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en
/ofmet gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het vaginaal en
/ofanaal penetreren van het lichaam van die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
/ofhet betasten en
/ofaanraken van het geslachtsdeel, de billen en
/ofborsten van die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
/ofhet geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, in een (erotisch getinte) houding
(op een wijze
)die niet bij
zijn/haar leeftijd past
/passenen/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het
(ontblote
)geslachtsdeel, de borsten en
/ofbillen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en
/ofstrekt tot seksuele prikkeling;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Ten aanzien van feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen
Ten aanzien van feit 3:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts geëist dat aan het voorwaardelijke deel de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering en dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Ten aanzien van de onder verdachte inbeslaggenomen laptop en telefoon heeft de officier van justitie gevorderd dat deze worden onttrokken aan het verkeer. Ten aanzien van het onder verdachte inbeslaggenomen condoom heeft de officier van justitie gevorderd dat dit verbeurd wordt verklaard ter vernietiging.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ter hoogte van het aantal dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke taakstraf passend is. De verdediging heeft aangevoerd dat zij zich kan vinden in de geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het locatieverbod. De verdediging heeft primair verzocht het locatieverbod niet op te leggen, aangezien het verbod leidt tot een isolement van verdachte met alle consequenties van dien. De vriendenkring van verdachte bevindt zich namelijk in [woonplaats] . Subsidiair heeft de verdediging verzocht het locatieverbod alleen op vrijdag tot en met zondag te laten gelden en niet van maandag tot en met donderdag, nu het slachtoffer zich toch enkel in het weekend in [woonplaats] bevindt.
Ten aanzien van de laptop en de mobiele telefoon van verdachte, waarop beslag is gelegd, heeft de verdediging verzocht deze terug te geven aan verdachte. De verdediging is van mening dat door onttrekking aan het verkeer van de goederen sprake is van onnodige kapitaalvernietiging.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 2 oktober 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 2 november 2017;
- een Pro Justitia rapportage van N. van der Weegen, GZ-psycholoog, gedateerd 30 september 2017.
Op grond van de wetsgeschiedenis strekken de artikelen 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of in onvoldoende mate in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. De strafbepalingen zelf zien ook op de bescherming van jeugdige personen tegen verleiding die mede van henzelf kan uitgaan.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte met een zeer jong meisje (12-13 jaar) een seksuele relatie is aangegaan. Hij heeft met haar gedurende langere periode regelmatig seks gehad, onder meer door anaal en vaginaal bij haar binnen te dringen met zijn penis, vinger(s) en tong en door zich oraal door haar te laten bevredigen. Ook heeft hij haar gefilmd en gefotografeerd terwijl ze naakt was en seksuele handelingen bij zichzelf verrichtte. In de laatste twee maanden voor de aanhouding is daarbij het seksuele contact geïntensiveerd.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij daarbij willens en wetens misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid en verliefdheid van [slachtoffer] . Verdachte was zich er van bewust dat hij gezien zijn leeftijd afstand van [slachtoffer] had moeten houden, wat ook zijn eigen gevoelens voor haar waren. Hij is meerdere malen door zijn sociale omgeving gewaarschuwd voor zijn (vergaande) contact met [slachtoffer] . Desondanks is verdachte een seksuele relatie met haar aangegaan en heeft die maandenlang laten voortduren. Verdachte wist dat hij daarmee in strijd met de wet handelde. Niettemin verzuimde hij bij herhaling om zijn verantwoordelijkheid als volwassene jegens [slachtoffer] te nemen.
De rechtbank neemt voorts in aanmerking de aard van de seksuele handelingen, afgezet tegen de jeugdige leeftijd van [slachtoffer] . Verdachte heeft op een ‘volwassen’ wijze seks met haar gehad. Hij heeft haar naakt gefilmd tijdens seksuele handelingen en hij heeft haar zichzelf naakt laten fotograferen en filmen tijdens seksuele handelingen. Verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen van het slachtoffer en haar familie. Verdachte heeft ter zitting voorts nauwelijks inzicht getoond in het moreel verwerpelijke van zijn handelen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting verder in aanmerking genomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het in het bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. Daarmee heeft verdachte de norm dat seksueel misbruik van jeugdigen moet worden tegengegaan, in ernstige mate geschonden. Het mag als algemeen bekend worden verondersteld dat kinderen door betrokkenheid bij de op de afbeeldingen voorkomende seksuele gedragingen psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen kan nalaten. [slachtoffer] heeft het gebeuren als zeer ingrijpend ervaren. Zij heeft door de gebeurtenissen spanningen en stress ervaren en momenteel ervaart zij concentratieproblemen op school. Ook heeft zij last van angst, boosheid en verdriet als gevolg van de bewezenverklaarde feiten. Dit bleek onder meer uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaring.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte rapport van GZ-psycholoog Van der Weegen. Van der Weegen heeft geconcludeerd dat bij verdachte geen sprake is van een stoornis. Er is wel sprake van borderline persoonlijkheidstrekken. Verdachte heeft een grote behoefte aan geborgenheid, liefde en aandacht. Dit heeft een grote rol gespeeld in het tenlastegelegde. Van der Weegen adviseert het tenlastegelegde volledig aan verdachte toe te rekenen, nu hij zijn gedag in vrije wil kon bepalen. De rechtbank maakt de conclusies van de deskundige tot de hare.
Uit het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 2 november 2017, opgemaakt door dhr. R. Groenendaal, komt naar voren dat verdachte zich tijdens het reclasseringscontact coöperatief heeft opgesteld. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en adviseert daaraan voorwaarden te verbinden. Die bijzondere voorwaarden houden onder andere in een meldplicht, een behandelverplichting, een contactverbod en een locatieverbod met elektronisch toezicht. Ook wordt geadviseerd om de dadelijke uitvoerbaarheid van het vonnis te bevelen, om te voorkomen dat er een periode geen toezicht zal zijn.
De geadviseerde voorwaarden zijn ter terechtzitting aan verdachte voorgehouden. Hij heeft gezegd dat hij wil meewerken aan de bijzondere voorwaarden. Enkel het locatieverbod stuit bij hem op bezwaren, maar als dat aan hem wordt opgelegd zal hij zich daaraan houden.
Gelet op de ernst van de feiten is enkel een gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank acht daarbij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats om verdachte te doordringen van het laakbare van zijn handelen en hem ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen. Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf gerechtvaardigd en passend.
De rechtbank zal dan ook een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering geadviseerd. Dit geldt ook voor het locatieverbod, nu de rechtbank het cruciaal acht dat het slachtoffer niet met veroordeelde wordt geconfronteerd. De rechtbank zal het reclasseringstoezicht en de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren. Naar het oordeel van de rechtbank is niet voldaan aan de daarvoor in artikel 14e lid 1 van het Wetboek van Strafrecht neergelegde eis dat er - gelet op de bewezen verklaarde strafbare feiten en de context waarbinnen deze hebben plaatsgevonden - ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Ten aanzien van het beslag:
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven laptop en mobiele telefoon, met behulp waarvan het onder feit 3 bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. De rechtbank zal dan ook bevelen dat de laptop en de mobiele telefoon worden onttrokken aan het verkeer.
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven condoom, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring nu het een voorwerp is met behulp waarvan het onder feit 1 bewezenverklaarde is begaan. De rechtbank zal het condoom verbeurd verklaren ter vernietiging.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] , namens [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 11.661,67 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk kan worden toegewezen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd. De officier van justitie verzoekt de vordering van de kosten van aanschaf van de ov-chipkaart niet ontvankelijk te verklaren en refereert met betrekking tot het telefoon abonnement aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de kosten van de aanschaf van de ov-chipkaart niet-ontvankelijk dient te worden verklaard dan wel afgewezen dient te worden. Met betrekking tot de reiskosten is de verdediging van oordeel dat de vordering primair niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat het bedrag aan reiskosten dient te worden gematigd met drie maanden in verband met (school)vakanties. De mobiele telefoonkosten dienen volgens de verdediging te worden gematigd tot een bedrag van € 99,- voor 11 maanden. De verdediging heeft zich ten aanzien van de overige materiële kosten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de vordering van immateriële schade heeft de verdediging gesteld dat deze dient te worden gematigd. De verdediging is van mening dat een bedrag van € 2.500,- redelijk is.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank verklaart de vordering met betrekking tot de kosten van aanschaf van de ov-chipkaart niet-ontvankelijk, nu niet aannemelijk is gemaakt dat deze kosten los van het bewezenverklaarde niet gemaakt hadden hoeven worden.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de (volledige) kosten van een onbeperkt telefoon abonnement niet door de verdachte dienen te worden gedragen. De rechtbank is van mening dat een telefoonabonnement van € 9,- per maand redelijk en billijk is om te kunnen bellen in geval van nood. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat voor de overige gevorderde abonnementskosten het rechtstreekse causale verband tussen de bewezen verklaarde feiten en de gestelde schade onvoldoende is aangetoond. De vordering van de kosten van het telefoonabonnement wordt dan ook gematigd tot een bedrag van € 99,- en wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Met betrekking tot de gevorderde reiskosten is de rechtbank van oordeel dat het gevorderde bedrag kan worden toegewezen. Voor het subsidiaire standpunt van de verdediging, tot matiging van de reiskosten in verband met schoolvakanties, ziet de rechtbank geen aanleiding. De rechtbank is van mening dat de benadeelde partij ook in haar (school)vakanties naar haar moeder in [woonplaats] dient te kunnen reizen.
Met betrekking tot de overige gevorderde materiële kostenposten is de rechtbank van oordeel dat het gevorderde bedrag, te weten totaal € 1.368,17, kan worden toegewezen.
Immateriële schade
Door de advocaat van de benadeelde partij is met betrekking tot de hoogte van de immateriële schadevergoeding verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Gelderland te Zutphen van 5 september 2017. De rechtbank is van oordeel dat deze zaak zich niet, althans onvoldoende, laat vergelijken met onderhavige zaak en ziet dan ook geen reden om aansluiting te zoeken bij de in de aangedragen uitspraak toegewezen immateriële schadevergoeding.
De rechtbank acht wel aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg van de bewezenverklaarde feiten immateriële schade heeft geleden. De rechtbank is van mening dat een bedrag van € 2.500,- redelijk en billijk is en zal de vordering ten aanzien van de immateriële schade tot dit bedrag toewijzen.
Totale schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 3.967,17 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering wordt tot dit bedrag toegewezen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij(en).

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 24, 24c, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 240b, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
6 (zes) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de
proeftijddie op
drie jarenwordt bepaald;
de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen drie dagen na invrijheidstelling telefonisch zal melden bij de Reclassering Nederland op telefoonnummer: 088-8041401 om een afspraak te maken voor een eerste gesprek op de locatie aan de Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem, en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich medewerking zal verlenen aan nadere diagnostiek en zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen bij Kairos of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling/behandelaar aan te geven en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de zorginstelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 20014 te Nijmegen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- wordt verboden zich gedurende de proeftijd te bevinden in [woonplaats] , behoudens zijn verblijfadres aan de [adres 2] en een vastgestelde route de plaats uit, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde, zolang de reclassering dit nodig acht;
- zich medewerking zal verlenen aan en een actieve inspanning zal verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van woonruimte buiten de woonplaats [woonplaats] ;
- gedurende de proeftijd geen werkzaamheden, zorgfunctie of (andere) activiteiten te verrichtten waarvan de aard van de werkzaamheden of activiteiten met zich meebrengt dat hij in contact komt met minderjarigen, openheid van zaken te geven hieromtrent en overleg te plegen met de reclassering bij onduidelijkheid hierover, dit zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Het beslag:
-
onttrekt aan het verkeerde in beslag genomen, nog niet teruggegeven laptop en mobiele telefoon van de verdachte;
-
verklaart verbeurdter vernietiging het in beslag genomen, nog niet teruggegeven condoom.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 3.967,17(drieduizendnegenhonderd en zevenenzestig euro en zeventien eurocent);
- verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
- legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag
te betalen van € 3.967,17(drieduizend negenhonderd en zevenenzestig euro en zeventien eurocent), met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 50 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Leemreize (voorzitter), mr. J.M. Hamaker, en mr. Y.H.M. Marijs , rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 november 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, dienst regionale recherche, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017355438 gesloten op 26 september 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.