Op 15 november 2017 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een vonnis gewezen in een incident tussen Meliar Solution GmbH en KNNS Business Solutions B.V. Meliar, gevestigd in Duitsland, is eiseres in de hoofdzaak en verweerster in het incident, terwijl KNNS, gevestigd in Nederland, gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in het incident is. De procedure betreft een verzoek van KNNS om aanhouding van de procedure op grond van artikel 30 van de Brussel I bis-verordening, totdat een aanhangige procedure bij de rechtbank Dortmund, Duitsland, volledig is afgerond. Deze Duitse procedure betreft een vordering van KNNS tegen Meliar inzake een samenwerkingsovereenkomst en de afrekening van een project.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van beide partijen nauw met elkaar samenhangen, aangezien ze beide voortvloeien uit dezelfde samenwerkingsovereenkomst. KNNS heeft aangevoerd dat er een gevaar voor tegenstrijdige beslissingen bestaat, wat de aanhouding van de procedure rechtvaardigt. Meliar heeft betoogd dat er geen gevaar voor tegenstrijdige oordelen is en dat de inhoudelijke behandeling van de zaak kan doorgaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de primaire vordering van KNNS toewijsbaar is, omdat de procedure bij de rechtbank Dortmund eerder aanhangig is gemaakt en de vorderingen in beide procedures hun grondslag vinden in dezelfde overeenkomst. De rechtbank heeft de zaak naar de parkeerrol verwezen en Meliar veroordeeld in de proceskosten van het incident. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 15 november 2017.