Op 1 november 2017 heeft de Rechtbank Gelderland een vonnis gewezen in een civiele zaak tussen de besloten vennootschap Macédes B.V. en de Poolse vennootschap FF Polmex Spolka Z.O.O. De zaak betreft een geschil over de nakoming van een leveringsovereenkomst die op 1 augustus 2012 tussen partijen is gesloten. Macédes, een internetbedrijf dat meubels verkoopt, vordert dat de rechtbank verklaart dat Polmex tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door de leveringen per 16 september 2015 stop te zetten. Macédes vordert daarnaast schadevergoeding van € 1.353.967,07, alsook nakoming van de garantieverplichtingen door Polmex.
Polmex heeft in reconventie een vordering ingesteld tegen Macédes, waarin zij betaling van € 37.865,25 vordert, met de stelling dat Macédes een openstaand bedrag van € 5.051,00 heeft erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen in conventie en reconventie nauw met elkaar samenhangen en dat de vraag of Polmex meubels heeft teruggenomen van belang is voor de beoordeling van beide vorderingen. De rechtbank heeft besloten een deskundige te benoemen om vast te stellen tot welk factuurbedrag Polmex meubels heeft teruggenomen, aangezien de gegevens die partijen hebben ingebracht onvoldoende zijn om zelfstandig tot een oordeel te komen. De zaak is aangehouden voor het nemen van akten door beide partijen over de deskundigenrapportage.
De rechtbank heeft in het incidentele vonnis van 26 oktober 2016 geoordeeld dat zij bevoegd is te oordelen in deze zaak met internationale aspecten en dat de rechtsverhouding tussen partijen wordt beheerst door Nederlands recht. De partijen zijn het erover eens dat de overeenkomst niet wordt beheerst door het Weens Koopverdrag. De rechtbank heeft de zaak in zijn geheel beoordeeld en houdt verdere beslissingen aan in afwachting van de deskundigenrapportage.