ECLI:NL:RBGEL:2017:6066

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 november 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
05/740461-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ontucht met minderjarige tijdens kinderkamp

Op 23 november 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte uit Varsseveld, die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige. De verdachte, een van de organisatoren van een kinderkamp, had op 13 augustus 2016 tijdens een eindfeest intiem contact gehad met een 11 jaar jongere hulpleidster. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik had gemaakt van de ongelijkwaardige verhouding die voortvloeide uit het leeftijdsverschil. De rechtbank achtte de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar en de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig. De verdachte werd veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringscontact en behandeling. Daarnaast werd de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 2.783,17 aan het slachtoffer te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict. De rechtbank benadrukte de ernst van de inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer en de langdurige gevolgen van dergelijk gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740461-16
Datum uitspraak : 23 november 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 mei 2017, 28 september 2017 en 9 november 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 augustus 2016 te Varsseveld, gemeente Oude IJsselstreek, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , buiten echt, één of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door zijn penis in haar vagina te brengen en/of met haar te tongzoenen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan tegen verdachte. Verdachte zou haar na afloop van een feest gedwongen hebben seks met hem te hebben. Na onderzoek door de politie is verdachte aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting van 9 november 2017 heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte heeft ter terechtzitting van 9 november 2017 verklaard - zakelijk weergegeven - dat hij op 13 augustus 2016 te Varsseveld met [slachtoffer] heeft getongzoend. Hij weet dat tongzoenen ook aangemerkt kan worden als “binnendringen”. Zij zaten op dat moment op een bank in de achtertuin van zijn ouderlijk huis. Hijzelf zat ”hangend” onderuitgezakt. [getuige 1] , een vriendin van [slachtoffer] , zat op dat moment op een andere bank. [slachtoffer] heeft op enig moment half op hem gezeten. Het kan zijn dat hij [slachtoffer] bij de borst heeft geraakt toen hij haar wegduwde. Hij wist niet hoe oud [slachtoffer] was, maar hij kon het indirect wel weten. Zij was hulpleidster bij het vakantiekamp waar hij ook leider was. Hulpleiders zijn maximaal 15 jaar oud. [2]
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , heeft aangifte gedaan. Zij heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat zij op 12 augustus 2016 bij Radstake in Varsseveld was met [getuige 1] . Zij zaten aan een tafel met [getuige 2] en [getuige 3] . Opeens kwam verdachte bij hen zitten. Hij legde steeds een hand op haar been. Zij deed die steeds weg. Even later wilden zij naar huis. Verdachte vroeg of hij mee mocht, want hij had geen fiets. Zij vond dit goed. Verdachte fietste en zij ging achterop zitten. Hij fietste harder voor de anderen uit en legde ook de hele tijd zijn hand naar achteren op haar bovenbeen. Zij zat met twee benen aan één kant op de bagagedrager. Zij deed zijn hand steeds weer weg. Hij deed hem dan weer terug. Zij heeft gezegd: “hé kerel, doe eens normaal”. Hij vroeg of zij nog mee gingen iets drinken bij hem thuis. [getuige 1] zei dat zij naar huis moesten. Zijzelf hoorde dat verdachte zei: “Jullie gaan mee”. Hij zei het op een boze en dwingende manier. Zij en [getuige 1] schrokken daarvan. Verdachte pakte een deken en ging op de driezitsbank in de achtertuin zitten. Hij vroeg haar: “Kom je naast me zitten?” Zij heeft toen niet gereageerd. Verdachte zei toen op die dwingende boze manier: “Je gaat naast me zitten”. Zij is bij hem gaan zitten en hij trok haar op hem. [getuige 1] bleef op de andere bank zitten. Zij lag met haar buik op zijn buik en hij lag op zijn rug. Hij zoende haar, echt tongzoenen. Zij was verbijsterd en wist niet wat zij moest doen. Zij deed niet mee. Hij deed haar broek naar beneden en haar onderbroek ging mee. Zij wist niet wat zij moest doen en leek wel verstijfd. Zij had nog nooit seks gehad met een jongen. Hij heeft toen daar seks met haar gehad. Zij voelde dat hij met zijn penis in haar vagina is geweest. Zijn piemel zat helemaal in haar vagina, want zij voelde zijn heupen tegen zich aankomen. Hij bewoog op en neer. [getuige 1] zei een keer dat zij moesten gaan. Verdachte zei toen: “Het kan niet, nog 10 minuten, of anders [getuige 1] , doe je ook mee?” [getuige 1] reageerde niet. Zij heeft [getuige 1] niet weg zien gaan, maar op een gegeven moment zag zij dat [getuige 1] weg was. Zij kreeg ook het lef om weg te gaan en is van hem afgestapt en weggegaan. Het stopte toen zij van hem af stapte. Zij heeft zijn piemel niet gezien want er lag een deken op hen toen hij seks met haar had. Toen zij opstapte, lag die deken op hem. Zij liep het poortje uit en zag [getuige 1] voor de inrit zitten. [getuige 2] kwam aanfietsen en zij kwamen naar haar toelopen. [getuige 1] had met haar telefoon gebeld naar [getuige 2] om 00:59 uur. Zij zijn naar de moeder van [getuige 1] gegaan en daar hebben zij het verhaal in grote lijnen verteld. [3]
[getuige 1] is als getuige gehoord. Zij heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat zij op 12 augustus 2016 met [slachtoffer] , [getuige 2] en [getuige 3] bij Radstake was. Verdachte kwam naar [slachtoffer] toe en ging naast haar zitten. Hij zat de hele tijd met zijn hand op [slachtoffer] been. [slachtoffer] deed die de hele tijd weg. Verdachte stopte er niet mee. Om ongeveer 23:45 uur gingen ze naar huis. Verdachte vroeg of hij mee mocht fietsen maar hij had geen fiets. Hij mocht bij [slachtoffer] op de fiets. [slachtoffer] zat achterop. [verdachte] reed voor met [slachtoffer] . Zij was met [getuige 2] en [getuige 3] iets achter. [getuige 2] zei toen: “We moeten ze wel in gaan halen want het is een vies mannetje en hij doet rare dingen”. Zij vertrouwde het niet, maar [getuige 2] zei dat het wel goed kwam. Zij fietsten naar het huis van verdachte, omdat zij hem moesten afzetten. Verdachte vroeg bij zijn huis: “Komen jullie wat drinken”. [getuige 1] zei: “Nee, we zijn te laat en moeten door”. Hij zei: “Nee, jullie komen wat drinken”. Verdachte kwam heel dwingend op haar over. Zij zijn meegegaan, zodat zij daarna gauw weer weg konden. Verdachte pakte eerste wat drinken en daarna een deken uit de schuur. Hij vroeg of [getuige 1] de lamp uit wilde doen, dat deed zij toen maar. Hij riep [slachtoffer] toen bij zich. Hij zei het heel dwingend. [slachtoffer] keek haar vragend aan wat te doen. Zij heeft niets gezegd. [slachtoffer] ging naar hem toe en ging naast hem zitten. Hij zei: “Kom eens dichterbij, nog wat dichterbij, nog wat dichterbij”. [slachtoffer] deed wat hij zei. Hij deed de deken over hun tweeën heen, op de bank. Hij lag op de bank en [slachtoffer] zat in een soort kikkerhouding op hem, half zittend, half liggend en met het gezicht naar hem toe. Op een gegeven moment zag zij hen op en neer gaan. Zij kon niet zien of het echt was, maar het zag eruit alsof zij aan het neuken waren. Zij heeft gezegd “ [slachtoffer] we moeten gaan” want zij dacht dat het zo snel mogelijk moest stoppen. Verdachte zei toen: “Nee dat kan nog niet, nog tien minuten. Of [getuige 1] , doe je anders ook mee?” Zij zei dat zij dat niet deed. Zij is weggelopen en hoorde een zoengeluid. Zij heeft niet gezien dat de kleding uit ging, want verdachte hield de hele tijd de deken ervoor. De op en neer gaande bewegingen maakten zij bij de heupen. Toen zij weg was gelopen heeft zij [getuige 2] gebeld, die er binnen twee minuten was, om 01.08 uur. Toen [getuige 2] er was, kwam [slachtoffer] er ook aan. [getuige 2] ving [slachtoffer] op. Zij huilde alleen maar. Later hoorde zij van [slachtoffer] wat er gebeurd was. Er is een gesprek geweest tussen haar, [slachtoffer] , [getuige 4] en verdachte. Verdachte zei dat het niet zijn bedoeling was, maar dat hij zijn excuses wilde aanbieden en dat hij wist dat het niet kon. [4]
[getuige 2] (roepnaam [getuige 2] ) is als getuige gehoord. Hij heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij een feest had van het kinderkamp bij de Radstake. Hij zat samen met [getuige 1] , [slachtoffer] en [getuige 3] aan tafel. Verdachte kwam daar ook bij zitten. Toen zij naar huis gingen is verdachte ook meegegaan. Verdachte fietste en [slachtoffer] zat bij hem achterop. Verdachte fietste vrij hard, hij bleef maar door fietsen. Op een gegeven moment waren zij wel 300 meter voor hen. Hij had daar geen goed gevoel bij. Hijzelf is op een gegeven met [getuige 3] afgeslagen naar zijn huis. Hij wilde naar bed gaan toen hij werd gebeld door [getuige 1] . Tussen het moment dat zij uit elkaar gingen en [getuige 1] belde, zat ongeveer twintig tot dertig minuten. [getuige 1] was nogal van slag en hij hoorde dat zij aan het janken was. Zij zei dat verdachte wat deed bij [slachtoffer] en vroeg of hij zo snel mogelijk wilde komen. [getuige 1] vertelde dat zij samen op de bank zaten en [verdachte] deed dingen bij [slachtoffer] die zij niet wou en [slachtoffer] er niets aan kon doen. Hij was na ongeveer vijf minuten bij [getuige 1] . Hij heeft [getuige 1] de hele tijd telefonisch gesproken tot hij bij haar was. [getuige 1] zei dat zij samen op de bank zaten, dat verdachte vieze shit deed op de bank. En dat [slachtoffer] het niet wilde. Dat vond zij niet kunnen, maar zij kon er zelf niets aan doen en [slachtoffer] kon ook niets. Hijzelf is de oprit van het huis opgegaan en toen kwam [slachtoffer] vanuit het niets tevoorschijn. Zij was eerst heel rustig, maar toen barstte de bubbel en stond zij te huilen. Zij vertelde niet wat [verdachte] bij haar had gedaan. Hij heeft hen naar de moeder van [getuige 1] gebracht. [5]
[getuige 5] is als getuige gehoord. Zij heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat zij de moeder is van [getuige 1] . [getuige 1] is bevriend met [slachtoffer] . Zij was boos omdat [getuige 1] en [slachtoffer] op 12 augustus 2016 om 24:00 uur thuis moesten zijn van Radstake. Zij had verschillende keren gebeld en geappt. Om 01:10 uur belde [getuige 1] haar terug. [getuige 1] was volledig van het padje, huilde en zei dat er iets ergs was gebeurd. [getuige 1] zei: [verdachte] heeft [slachtoffer] geneukt. Zij moest erg huilen. [getuige 1] , [slachtoffer] en [getuige 2] kwamen daarna bij haar thuis. Toen kwam het verhaal eruit. [slachtoffer] was helemaal in shock. Zij had tranen in haar ogen en zei alleen ja en nee. [getuige 2] vertelde en [getuige 1] vulde aan. Zijzelf wilde weten wat er gebeurd was en vroeg daar naar. Zij zeiden dat hij wilde dat zij wat gingen drinken bij hem en dat zij geen keuze hadden.
Verdachte had gezegd “jullie gaan gewoon mee”. Er was gezoend tussen verdachte en [slachtoffer] .
[slachtoffer] zei dat hij ook in haar was geweest. [slachtoffer] zei steeds: “ik vind het zo erg, ik vind het zo erg” en zij moest huilen. Ook de volgende dag moest zij huilen en de week erna ook verschillende keren. [6]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster als betrouwbaar kan worden aangemerkt. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij niet met zijn penis in de vagina van aangeefster is geweest niet geloofwaardig. Zij overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte door [slachtoffer] en de verklaring van de getuige [getuige 1] elkaar op belangrijke onderdelen ondersteunen. Bovendien worden hun verklaringen weer op onderdelen ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 2] .
Een voorbeeld van de ondersteuning van die verklaringen door de verklaring van de getuige [getuige 2] is dat verdachte heeft verklaard dat hij al fietsend met aangeefster op de fiets steeds bij de anderen is blijven fietsen. Uit de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] blijkt echter dat verdachte een stuk voor hen uit heeft gefietst.
Verdachte daarentegen heeft niet eensluidend verklaard. Zo heeft hij bij de politie verklaard dat aangeefster hem tijdens het fietsen met twee handen over de broek heen in het kruis heeft betast in de buurt van zijn geslachtsdeel, heeft hij anderzijds bij de politie verklaard dat [slachtoffer] zijn geslachtsdeel over de broek heen heeft aangeraakt, maar is hij daar ter terechtzitting op terug gekomen door te verklaren dat hij niet weet of [slachtoffer] hem bewust in het kruis heeft aangeraakt. Ook heeft verdachte bij de politie meerdere keren verklaard dat [slachtoffer] hem kuste, dat hij daarvan schrok en dat hij haar toen heeft weggedrukt. Ter terechtzitting heeft verdachte echter verklaard dat hij met haar heeft getongzoend.
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks13 augustus 2016 te Varsseveld, gemeente Oude IJsselstreek,
in ieder geval in Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , buiten echt,
één of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door zijn penis in haar vagina te brengen en
/ofmet haar te tongzoenen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Over verdachte is een rapport van psychologisch onderzoek opgemaakt, gedateerd 20 september 2017, door drs. M. van Heteren, GZ-psycholoog. De psycholoog heeft vastgesteld dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met vooral borderline en enige narcistische trekken. Daarnaast is sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van een stoornis in het alcoholgebruik.
Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde. De rapporteur adviseert het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank is op basis van het rapport van oordeel dat er ten tijde van het plegen van het feit bij verdachte sprake is geweest van een stoornis en dat verdachte dus verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met daaraan verbonden de door de reclassering van het Leger des Heils in het rapport van 27 september 2017 geadviseerde bijzondere voorwaarden, te weten meldplicht en het verplicht volgen van een ambulante behandeling.
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft aangevoerd dat hij de eis erg hoog vindt. Hij is bereid om een behandeling te volgen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte was één van de organisatoren en leiders van een kinderkamp en aangeefster was een 11 jaar jongere hulpleidster. Op het eindfeest dat voor de leiders van het kamp werd gegeven heeft verdachte aangeefster al aangesproken en na het eindfeest is hij met haar en haar vrienden richting huis gefietst, kennelijk (mede) met als doel om uiteindelijk intiem lichamelijk contact met haar te krijgen, hetgeen ook plaats heeft gevonden. Hij heeft daarbij ook misbruik gemaakt van een ongelijkwaardige verhouding, die voortvloeide uit het leeftijdsverschil van elf jaar. De verdachte heeft een inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het nog jonge slachtoffer, dat mede heeft bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Het is algemeen bekend dat de gevolgen van seksueel contact tussen een volwassene en een jeugdige bij jeugdigen veelal ernstig en langdurig kunnen zijn, niet alleen wat betreft emotionele schade bij de jeugdige, maar ook door de wijze waarop leeftijdsgenoten van de jeugdige tegen zulke contacten aankijken en zich daarover tegen de betrokken jeugdige uit kunnen laten.
In het voordeel van verdachte weegt dat hij een blanco strafblad heeft.
Uit het voormelde rapport van psychologisch onderzoek komt naar voren dat verdachte vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis moeilijk in staat is reguliere volwassen contacten te onderhouden en dat hij ook moeilijk impulsen kan beheersen. Ook heeft verdachte allerlei verkeerde cognities ontwikkeld om zijn gedrag goed te praten, waardoor ook cognitieve controle dan wel gewetensvol inlevingsvermogen ontbreekt. De risicotaxatie op recidive komt uit op een matig-hoge score. Een behandeling met cognitieve controlemechanismen op beheersing van impulsen en relationele tekortkomingen is aangewezen. Er wordt geadviseerd tot behandeling van verdachte bij een forensische polikliniek onder een voorwaardelijk strafdeel en reclasseringstoezicht.
De reclassering van het Leger des Heils heeft een voorlichtingsrapport uitgebracht, gedateerd 27 september 2017. De reclassering maakt zich zorgen over de impulsiviteit van verdachte. Hij heeft onvoldoende nagedacht over mogelijke consequenties, hetgeen in het verleden ook een aandachtspunt voor verdachte is geweest. Verdachte was over hetgeen aan hem ten laste is gelegd tegenover de reclassering opmerkelijk rustig en emotieloos. De reclassering vraagt zich af of verdachte het achterste van zijn tong wel laat zien. Het recidiverisico kan niet worden ingeschat. De reclassering adviseert om als bijzondere voorwaarden meldplicht en een ambulante behandeling op te leggen bij De Tender of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling.
Gelet op voormelde omstandigheden en gelet op uitspraken in (enigszins) vergelijkbare zaken acht de rechtbank, alles afwegend, de strafeis van de officier van justitie passend en zal zij deze overnemen.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.283,17 (€ 283,17 materiële schade en € 5.000,-- immateriële schade).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de door de benadeelde partij gevorderde materiële schade geheel toe te wijzen. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Tevens heeft hij verzocht om vermeerdering met de wettelijke rente en tevens de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij bereid is om de gevorderde schadevergoeding te betalen, hoewel hij de gestelde immateriële schade aan de hoge kant vindt.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen de gevorderde materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
De rechtbank zal de geleden immateriële schade, mede op basis van vergelijkbare situaties in het verleden, naar redelijkheid en billijkheid begroten op € 2.500,--, nu er van uit mag worden gegaan dat deze schade in ieder geval is geleden.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering. Zij kan dit deel indien gewenst aan de civiele rechter voorleggen.
De verdachte is voor de schade – naar burgerlijk recht – aansprakelijk.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van 13 augustus 2016.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag met inbegrip van de wettelijke rente (vanaf 13 augustus 2016) ten behoeve van genoemde benadeelde partij.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
6 (zes) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op
twee jarenwordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de reclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
Meldplicht
- zich uiterlijk binnen 3 werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering van het Leger des Heils Oost Nederland, Tubantiasingel 5, 7514 AA Enschede, 088-0654200. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
Behandelverplichting – Ambulante behandeling
- zich zal laten behandelen bij De Tender of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
 geeft opdracht aan de Reclassering van het Leger des Heils tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij.
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 2.783,17(tweeduizend zevenhonderddrieëntachtig euro en zeventien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag
te betalen van € 2.783,17(tweeduizend zevenhonderddrieëntachtig euro en zeventien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
37 dagen hechteniszal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Vermeulen (voorzitter), mr. C.J.M. van Apeldoorn en mr. W.J. Koops, rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 november 2017.
Mr. Koops is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, Dienst Regionale Recherche, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016443673, gesloten op 30 november 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 november 2017
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 56-60
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 66-69
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p 79-81
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , p. 75-77.