ECLI:NL:RBGEL:2017:6065

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 november 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
05/840306-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot oplichting door in scene zetten van verkeersongeval

Op 23 november 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee verdachten uit Elburg. De verdachten werden beschuldigd van het in scene zetten van een verkeersongeval met als doel een verzekeringsmaatschappij te frauderen. Het ongeval vond plaats op 19 januari 2015 op de Groote Woldweg te Oosterwolde, waar de verdachten een aanrijding tussen hun voertuigen simuleerden om een schadevergoeding van de verzekering te verkrijgen. De rechtbank oordeelde dat de verdachten op een geraffineerde wijze hebben geprobeerd de verzekering te misleiden, waarbij zij een schadeformulier invulden dat niet overeenkwam met de werkelijke toedracht van het ongeval. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de verdachten over het ongeval leugenachtig waren en dat er voldoende bewijs was voor de poging tot oplichting. De verdachten werden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uur. De rechtbank benadrukte dat het feit dat de verzekering geen schadevergoeding heeft uitgekeerd, niet afdoet aan de bewezenverklaring van de poging tot oplichting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840306-17
Datum uitspraak : 23 november 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. G.L.A.M. van Doveren, advocaat te Kaatsheuvel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 november 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 januari 2015 tot en met 25 februari 2015 te Oosterwolde Gld, gemeente Oldebroek en/of Elburg, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot afgifte van een of meer geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van 72902,50 euro), met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid opzettelijk:
- op of omstreeks 19 januari 2015 op of aan de Groote Woldweg te Oosterwolde (Gld), gemeente Oldebroek, een aanrijding in scene heeft/hebben gezet (tussen/met de motorrijtuigen gekentekend [kenteken 1] en [kenteken 2] ) en/of
- ( vervolgens) een (zogenaamd) (Europees) aanrijdingsformulier, waarop was vermeld - zakelijk weergegeven - dat op 19 januari 2015 op of aan Groote Woldweg een aanrijding of botsing had plaatsgevonden tussen een motorrijtuig gekentekend [kenteken 1] (met als bestuurder [verdachte] ) en een motorrijtuig gekentekend [kenteken 2] (met als bestuurder [medeverdachte] ) ten gevolge waarvan het voertuig met kenteken [kenteken 1] (met de voorkant van) in het kanaal terecht is gekomen en/of (waarbij) (een van) die motorrijtuig(en) was/waren beschadigd/schade had(den) bekomen, heeft/hebben ondertekend en/of
- aan die [slachtoffer] heeft/hebben gemeld dat de bestuurder van het voertuig met kenteken [kenteken 1] ( [verdachte] ) op de Groote Woldweg reed met een snelheid van 60 kilometer per uur, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van een poging tot oplichting. Zij heeft een melding ontvangen van een ongeval tussen twee voertuigen, waarvan er één door verdachte werd bestuurd. Tijdens de expertisewerkzaamheden rezen er vragen ten aanzien van de getoonde schade in combinatie met de geschetste toedracht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat er een aangifte is van de verzekeringsmaatschappij. Daarnaast is er rapportage aanwezig over het ongeval dat zou hebben plaatsgevonden en de toedracht daarvan. In die rapportage worden echter aannames gedaan die niet door andere bewijsmiddelen worden ondersteund. Er wordt niet aan het wettig bewijsminimum voldaan, zodat er vrijspraak dient te volgen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er algehele vrijspraak dient te volgen. Hij heeft gesteld dat verdachte geen van de in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen heeft aangewend, met als doel om zich - ten nadele van [slachtoffer] - wederrechtelijk te bevoordelen. Ook is er geen bewijs van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] . Bovendien was [medeverdachte] verantwoordelijk voor het indienen van het schadeformulier, hetgeen hij ook heeft gedaan. De technische rapporten die bij de aangifte zijn overgelegd zijn juridisch niet betrouwbaar omdat daarin aantoonbaar wordt uitgegaan van verkeerde aannames.
Beoordeling door de rechtbank
De politie heeft een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt waaruit blijkt dat de verbalisanten op 19 januari 2015 omstreeks 19.53 uur melding kregen van een ongeval te Oosterwolde, kruising Groote Woldweg/Winterdijk. De melder noemde zich [medeverdachte] . Het betrof een aanrijding zonder letsel waarbij één van de auto’s in de sloot was beland. Zij zijn ter plaatse gegaan en zagen een grijze personenauto van het merk Mercedes, voorzien van het kenteken [kenteken 1] , met de voorzijde in de sloot staan rechts van de Groote Woldweg. Dit was kort na de splitsing met de Winterdijk. Op het kruisvlak met de Winterdijk en de Groote Woldweg zagen zij tevens een bestelbus van het merk Ford, voorzien van het kenteken [kenteken 2] , staan. Deze leek vanaf de Winterdijk de Groote Woldweg opgereden te zijn. Er was naast de bestuurders van die auto’s niemand ter plaatse die de aanrijding had zien gebeuren. De verbalisant [verbalisant 1] kan zich niet herinneren dat er sporen op het wegdek stonden. De Mercedes stond met de voorzijde in een brede sloot, precies tussen een hek en een opstaande betonnen rand van een grote vierkante duiker. De voorzijde van de auto raakte wel het water, maar stond er niet geheel in. Het water kwam ergens gelegen tussen de as van de voorwielen tot maximaal de achterzijde van de voorwielen. De bedieningspanelen voor de bestuurdersstoel en de binnenzijde van het voertuig waren geheel droog. De bestuurder van de Mercedes verklaarde tegen hen dat hij over de Groote Woldweg kwam rijden vanuit Oosterwolde in de richting van Noordeinde; dat hij circa 60 kilometer per uur reed toen hij ter hoogte van de Winterdijk was; dat de bestuurder van de Ford vanaf de Winterdijk kwam rijden en deze hem geen voorrang verleende; dat hijzelf naar rechts uitweek maar een aanrijding niet kon voorkomen en dat zijn voertuig nog in de linkerflank geraakt werd. De bestuurder van de Ford vertelde dat hij over de Winterdijk reed; dat hij bij de splitsing met de Groote Woldweg wilde afslaan; dat hij de Mercedes over het hoofd zag; dat hij deze in de linkerflank raakte met de rechterzijde van zijn voertuig. Het viel hen op hoe rustig de bestuurder van de Mercedes was over de situatie aangezien hij hiervoor in een benarde situatie had gezeten. Het ongeval is gebeurd in het donker. Op de kruising staan geen lantaarnpalen of andere verlichtingsbronnen. Het zicht vanaf de Winterdijk op de Groote Woldweg is zeer goed. De Groote Woldweg is een rechte weg en is over grote afstand in te kijken vanaf de Winterdijk. Ten tijde van de aanrijding waren er geen bossages, obstakels of tijdelijke werkzaamheden die het zicht belemmerden. [2]
De verdachte heeft ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij op 19 januari 2015 de bestuurder was van de Mercedes-Benz met het kenteken [kenteken 1] . Het was op dat moment donker. Hij reed over de Groote Woldweg te Oosterwolde richting Kampen. Hij zag ineens een auto van de zijkant, van links. Op het moment dat hij de auto zag reed hij zelf met een snelheid van ongeveer 60 tot 70 kilometer per uur. Hij week uit en er volgde een aanrijding. Hij weet niet meer of hij geremd heeft. Zijn auto kwam in de sloot terecht aan de rechterzijde van de weg. De neus van de auto kwam in het water terecht. De auto stond precies tussen een hek aan de ene kant en de rand van een duiker aan de andere kant. Hij heeft later die avond samen met [medeverdachte] het schadeformulier ingevuld en ondertekend. [medeverdachte] was de bestuurder van de Ford Transit. Hijzelf heeft de linker kolom ingevuld, het deel “voertuig A”. [medeverdachte] vulde de rechter kolom in, het deel van “voertuig B”. Hijzelf heeft zijn deel van het formulier bij zijn eigen verzekering ingeleverd. [3]
[medeverdachte] is ter terechtzitting als getuige gehoord. Hij heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij op 19 januari 2015 de bestuurder was van de Ford Transit. Het was op dat moment donker. Hij reed over de Winterdijk in Oosterwolde en wilde linksaf slaan. Hij is bij de kruising met de Groote Woldweg aan de rechterkant van de weg gestopt. Hij is vervolgens vanuit stilstand de Groote Woldweg opgereden. Hij heeft daarbij geen voorrang verleend aan de Mercedes die voor hem gezien van rechts kwam, met als gevolg dat hij een ongeval heeft veroorzaakt. Hij heeft die auto niet zien aankomen. Die auto kwam met de voorkant in het water. Hij heeft later die avond samen met [verdachte] , de bestuurder van de Mercedes, het schadeformulier ingevuld en ondertekend. Hijzelf heeft de rechterkolom ingevuld, het deel “voertuig B”. De tekening is door hem en [verdachte] samen gemaakt. Dat was bij [verdachte] thuis. Hij heeft het formulier de volgende dag ingeleverd bij het bedrijf waar hij de Ford had gehuurd. [4]
Een onderzoeker van de afdeling Speciale zaken en Expertise van [slachtoffer] heeft onderzoek gedaan naar de schade aan de Mercedes-Benz, met het kenteken [kenteken 1] . In zijn bijzijn is er op 19 maart 2015 door [naam 1] , voertuigexpert namens [naam 2] , en de werkplaatschef van de Mercedes-Benz dealer [naam 3] te [plaats] , het motorblok van de Mercedes-Benz technisch onderzocht. [5] In het expertiserapport dat van dat onderzoek is opgemaakt wordt vermeld dat de motor draaiende water heeft aangezogen en hierdoor is stilgevallen. De motor was, voordat de schade aan de Mercedes-Benz werd veroorzaakt, al in slechte staat en samengesteld uit niet bij elkaar behorende delen. Zonder de wateraanzuiging was de motor al in zodanig slechte staat dat uitval op korte termijn verwacht kon worden. Er was geen technische verklaring voor het feit dat er (zoveel) water in het carter was gekomen. Dat zou veroorzaakt kunnen zijn als de vuldop gedemonteerd zou zijn geweest terwijl die onder de waterspiegel zat. Tijdens het onderzoek dichtte de dop goed af op de rand van het kleppendeksel dus het is uitgesloten dat er via deze weg water in de motor kon komen. De zuigers waren niet gebroken en de zuigerveren nog intact. Het water kon dus ook niet via die weg in de carter komen. [6]
De schade-expert [naam 4] heeft op verzoek van [slachtoffer] een ongeval- onderzoek gedaan. Hij is daarbij uitgegaan dat de bestuurder van de Mercedes-Benz, [verdachte] , over de Groote Woldweg reed met een snelheid van 60 kilometer per uur en dat hij de Ford Transit niet heeft gezien. Ook is de schade-expert er vanuit gegaan dat de Ford Transit vanuit stilstand vanaf de Winterdijk de Groote Woldweg is opgereden. Hij kon op basis van die uitgangspunten en door middel van de ongevallenanalyse met behulp van PC-Crash simulaties de uiteindelijk werkelijke eindpositie van de Mercedes-Benz niet reproduceren, zelfs al zou de bestuurder van de Mercedes-Benz optimaal hebben gereageerd. De bestuurder zou in optimale situatie een reactietijd nodig hebben van één seconde, hetgeen bij een snelheid van 60 kilometer per uur neerkomt op een afstand van 16,7 meter. Daarbij moet de tijd tussen het intrappen van het rempedaal en het bereiken van de maximale remvertraging nog worden opgeteld. Het gegeven voorts dat gelet op de schade aan de Mercedes, deze achter zijn zwaartepunt werd geraakt, strookt ook niet met het verhaal van verdachten, omdat de auto daardoor een draaiing tegen de klok zou krijgen en eerder aan de linkerkant van de weg terecht zou komen dan aan de rechterkant. Ook de uit de botsingsconfiguratie resulterende hoek kan niet kloppen omdat gelet hierop de positie van de aanrijdende auto’s nooit de positie kan zijn geweest zoals de verdachten aangeven. Geconcludeerd wordt dat de beschreven situatie niet passend is om de Mercedes zonder dwang de eindpositie te doen bereiken. [7]
Op grond van voormelde bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - komt de rechtbank tot de conclusie dat de verklaringen van verdachte en die van de medeverdachte [medeverdachte] over de wijze waarop de Mercedes-Benz in de sloot is beland en schade zou hebben opgelopen kennelijk leugenachtig zijn. Indien een ongeval onder de door verdachte en de medeverdachte geschetste omstandigheden zou hebben plaatsgevonden en de Mercedes-Benz dus met een snelheid van 60 kilometer per uur zou hebben gereden, zou de Mercedes-Benz gelet op die snelheid niet in de sloot kunnen belanden, maar zou deze - ook indien er door verdachte op het moment van een aanrijding optimaal zou zijn gereageerd en hij fors zou hebben geremd - een heel andere eindpositie moeten hebben. Veel verder van het kruispunt verwijderd en dus ook ruim voorbij de sloot. De rechtbank wordt daarin nog gesterkt door de verklaring van verdachte dat hij uitwijkend zou hebben gestuurd. Hij heeft niet verklaard dat hij fors heeft geremd en bovendien is niet gebleken dat er (forse) remsporen op het wegdek zijn aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot oplichten van [slachtoffer] . Gelet op de resultaten van het onderzoek als voormeld, kan niet anders zijn dan dat verdachte en zijn mededader samen een ongeval in scene hebben gezet waarbij de Mercedes met de voorzijde in het water is gepositioneerd. Dat er geen getuigen zijn van deze enscenering doet aan de bewezenverklaring hiervan niet af nu er zoals hiervoor vermeld afdoende “stille getuigen” aanwezig zijn. Er is voorgewend dat door de positie van de Mercedes schade is ontstaan aan het motorblok omdat daardoor water in het motorblok terecht zou zijn gekomen, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank een listige kunstgreep is. Vervolgens hebben zij samen het schadeformulier ingevuld en ondertekend. Daarin staat onder meer vermeld dat verdachte met een snelheid van 60 kilometer per uur zou hebben gereden, terwijl dat feitelijk niet juist kan zijn geweest. Het schadeformulier is ingediend door [medeverdachte] en door [slachtoffer] in behandeling genomen. Dit is gedaan met de bedoeling om een schadebedrag uitgekeerd te krijgen. Dit zijn meerdere leugens, die de rechtbank kwalificeert als een samenweefsel van verdichtsels. Beide verdachten hebben handelingen verricht die ervoor moesten zorgen dat de verzekeringsmaatschappij zou overgaan tot het uitkeren van een geldbedrag. Alle bestanddelen zijn dus verricht en er is dus sprake geweest van medeplegen. De oplichting is niet voltooid omdat [slachtoffer] geen schadebedrag heeft uitgekeerd.
Anders dan door de verdediging is betoogd, bestaat er geen aanleiding om te twijfelen aan de kwaliteit van de deskundigenrapportages. Deze zijn immers voldoende inzichtelijk wat betreft de methoden van onderzoek en de conclusies sluiten aan bij de bevindingen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
op een of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode van 19 januari 2015 tot en met 25 februari 2015 te Oosterwolde Gld, gemeente Oldebroek en/of Elburg,
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn
/haarmededader
svoorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft trachten te bewegen tot afgifte van een
of meergeldbedrag
(en) (tot een totaalbedrag van 72902,50 euro), met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven-
valselijk en/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid opzettelijk:
- op
of omstreeks19 januari 2015 op of aan de Groote Woldweg te Oosterwolde (Gld), gemeente Oldebroek, een aanrijding in scene
heeft/hebben gezet (tussen/met de motorrijtuigen gekentekend [kenteken 1] en [kenteken 2] ) en
/of
-
(vervolgens
)een (zogenaamd)
(Europees
)aanrijdingsformulier, waarop was vermeld - zakelijk weergegeven - dat op 19 januari 2015 op of aan Groote Woldweg een aanrijding of botsing had plaatsgevonden tussen een motorrijtuig gekentekend [kenteken 1]
(met als bestuurder [verdachte]
)en een motorrijtuig gekentekend [kenteken 2]
(met als bestuurder [medeverdachte]
)ten gevolge waarvan het voertuig met kenteken [kenteken 1]
(met de voorkant
van)in het kanaal terecht is gekomen en
/of (waarbij
) (een van)die motorrijtuig
(en
) was/waren beschadigd/schade had
(den
)bekomen,
heeft/hebben ondertekend en
/of
- aan die [slachtoffer]
heeft/hebben gemeld dat de bestuurder van het voertuig met kenteken [kenteken 1] ( [verdachte] ) op de Groote Woldweg reed met een snelheid van 60 kilometer per uur,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van poging tot oplichting.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
Zoals hiervoor reeds besproken heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naast de bepleite vrijspraak geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte en zijn mededader op een geraffineerde wijze hebben geprobeerd de verzekering om de tuin te leiden waardoor het verzekeringsstelsel zou zijn ondermijnd. Zij hebben samen een aanrijdingsformulier ingevuld van een verkeersongeval waarbij zij allebei als bestuurder betrokken zouden zijn geweest. Dat verkeersongeval is echter door henzelf in scene gezet, teneinde een geldbedrag van de verzekering uitgekeerd te krijgen. Kennelijk hebben zij dat gedaan omdat het motorblok van de Mercedes-Benz al heel slecht was, dat het een kwestie van tijd zou zijn totdat dit kapot zou gaan en verdachte daardoor met flinke kostenpost opgezadeld zou worden. Voor het voertuig waarvoor de schade werd geclaimd is het motorblok namelijk het meest bepalend voor de waarde. Het is niet aan verdachte te danken geweest dat het in dit geval tot een poging tot oplichting van de verzekeringsmaatschappij is gebleven. De verzekering heeft onderzoekskosten moeten maken omdat er vermoedens van frauduleus handelen waren gerezen.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat het al een wat ouder feit betreft.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke werkstraf van 120 uur. Daarnaast zal verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met daaraan verbonden een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank vindt deze voorwaardelijke gevangenisstraf van belang om recidive te voorkomen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 45, 47 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maandenmet bepaling dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafgedurende
120 (éénhonderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd, door de veroordeelde in verzekering doorgebracht, bij tenuitvoerlegging van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 (twee) uren in mindering worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Vermeulen (voorzitter), mr. C.J.M. van Apeldoorn en mr. W.J. Koops, rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 november 2017.
Mr. Koops is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] (hoofdagent) van de politie Oost Nederland, district Noord- en ))st-Gelderland, basisteam Veluwe-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016341265, gesloten op 19 maart 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 72-74
3.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 november 2017
4.Verklaring van de getuige [medeverdachte] ter terechtzitting van 9 november 2017
5.Een geschrift, opgesteld door [naam 5] , p. 26-30
6.Een geschrift, aangeduid als Expertiserapport van [naam 6] van 19 maart 2015, p. 45-52
7.Een geschrift, aangeduid als schade-onderzoek (en de Nederlandse vertaling daarvan), van [naam 7] , p. 57-71