ECLI:NL:RBGEL:2017:6063

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
c/05/328024/ KG ZA 17-518
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over overhangende takken en bomen tussen buren met verbodsactie

Op 15 november 2017 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een mondelinge uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee buren over de overhangende takken van beukenbomen. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.M.S. van der Wulp, stelden dat de bomen monumentaal zijn en voor hen onmisbaar, terwijl de gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Neophitou, aanvoerden dat de bomen overlast veroorzaken. De voorzieningenrechter, mr. J.D.A. den Tonkelaar, oordeelde dat de beukenbomen niet zonder meer gekapt hoeven te worden, maar dat overhangende takken verwijderd mogen worden, mits er geen schade aan de bomen wordt toegebracht. De rechter constateerde dat er een bodemprocedure in het vooruitzicht ligt, waarin de gedaagden hun vordering willen onderbouwen. Om te voorkomen dat de gedaagden de bomen zouden snoeien voordat er een uitspraak in de bodemprocedure is gedaan, werd een ordemaatregel getroffen. De voorzieningenrechter verbood de gedaagden om de bomen te rooien, verplaatsen of snoeien, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding, tot een maximum van € 100.000,00. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/328024 / KG ZA 17-518 / 150 / 512
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak gedaan op 15 november 2017
in de zaak van

1.[eisende partij]

2.
[eisende partij 2]
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. D.M.S. van der Wulp te Houten,
tegen

1.[gedaagde partij]

2.
[gedaagde partij 2]
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. A. Neophitou te Berghem.
Partijen zullen hierna enerzijds [eisende partij] en [eisende partij 2] en anderzijds [gedaagde partij] en [gedaagde partij 2] worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. J.D.A. den Tonkelaar, voorzieningenrechter, en mr. L.M. van den Berg, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen alle partijen, bijgestaan door hun bovengenoemde advocaten.
De voorzieningenrechter doet de volgende uitspraak.

1.De gronden van de beslissing

De beukenbomen, althans haagbeuken, staan binnen twee meter van de erfafscheiding tussen de percelen van partijen. Dit bekent niet zonder meer dat ze gekapt moeten worden als [gedaagde partij] en [gedaagde partij 2] dat eisen. Overhangende takken mogen worden verwijderd zolang geen schade aan de bomen wordt toegebracht. Daarover bestaat verschil van mening en voor het overige heeft dit als achtergrond dat [eisende partij] en [eisende partij 2] stellen dat de bomen monumentaal en voor hen onmisbaar zijn en [gedaagde partij] en [gedaagde partij 2] dat ze overlast veroorzaken.
Vooralsnog wordt geen van beide betogen onderschreven. Wel is duidelijk dat partijen door deze bomen en enkele andere conflicten verdeeld worden gehouden en dat in ieder geval [gedaagde partij] en [gedaagde partij 2] in verband daarmee een bodemprocedure willen aanspannen. Totdat dit gebeurt zullen [gedaagde partij] en [gedaagde partij 2] , zo voeren zij stellig aan, van de bomen afblijven.
Dit betekent dat de concrete vrees voor schade aan de bomen waarop de vordering is gebouwd niet gegrond lijkt. Afwijzing van de vordering zou echter ogenschijnlijk [gedaagde partij] en [gedaagde partij 2] een vrijbrief geven om de bomen te gaan snoeien. Bij wege van ordemaatregel zal daarom het volgende worden beslist.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter
verbiedt [gedaagde partij] en [gedaagde partij 2] hoofdelijk vanaf de betekening van deze uitspraak de drie beukenbomen te (laten) rooien, te (laten) verplaatsen of te (laten) snoeien of anderszins aan te tasten totdat een uitspraak zal zijn gedaan in een bodemprocedure over de onderhavige materie, al dan niet door de bij wege van prorogatie benaderde kantonrechter, op straffe van een hoofdelijk verschuldigde dwangsom van € 10.000,00 voor iedere keer dat [gedaagde partij] en/of [gedaagde partij 2] niet aan dit verbod voldoen/voldoet, totdat een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen,
en wijst het meer of anders gevorderde af.
De voorzieningenrechter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal,