ECLI:NL:RBGEL:2017:6062

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 oktober 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
c/05/288989/ HA ZA 15-509
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bewijswaardering en causaal verband bij VvE toestemming voor trapgat

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 11 oktober 2017 vonnis gewezen in een civiele procedure met betrekking tot een geschil over de toestemming van de Vereniging van Eigenaren (VvE) voor het maken van een trapgat. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.J.M. van Meer, stelde dat de VvE geen toestemming had gegeven voor het aanbrengen van het trapgat, wat leidde tot schade. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 30 augustus 2017 partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van een deskundige, de heer M. Klijsen, die de waarde van de onroerende zaak moest vaststellen en de schade moest beoordelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bezwaar was van de partijen tegen de benoeming van de deskundige. De deskundige werd belast met het beantwoorden van specifieke vragen over de waarde van de onroerende zaak op de peildatum van 20 december 2012, zowel in de hypothetische als feitelijke situatie. De rechtbank heeft ook een voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 4.000,00, dat door de eiser moest worden gedeponeerd.

De beslissing van de rechtbank omvatte ook instructies voor de deskundige over het onderzoek en de rapportage. De zaak werd aangehouden voor verdere beoordeling na het indienen van het deskundigenrapport. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2017 door mr. S.J. Peerdeman.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 11 oktober 2017
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: C/05/288989 / HA ZA 15-509 van
[eisende partij],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. B.J.M. van Meer te Arnhem,
tegen

1.[gedaagde partij 2] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] ,
2.
[gedaagde partij 1],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde partij 1]
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. C.P.M. van de Wiel te Utrecht,
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/05/296414 / HA ZA 16-42 van

1.[gedaagde partij 1]

wonende te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] ,
2.
[gedaagde partij 1]
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde partij 1]
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. C.P.M. van de Wiel te Utrecht,
tegen

1.vennootschap onder firma [gedaagde partij 2] ,

gevestigd te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] ,
2.
[gedaagde partij 2],
wonende te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] ,
3.
[gedaagde partij 2]
wonende te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. N. Poggenklaas te Alkmaar.
Partijen zullen hierna [eisende partij] , [gedaagde partij 1] c.s. en [gedaagde partij 2] c.s. worden genoemd.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 augustus 2017
  • de akte namens [eisende partij]
  • de akte namens [gedaagde partij 1] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 augustus 2017
  • de akte namens [gedaagde partij 2] c.s.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling

in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak

3.1.
Bij tussenvonnis van 30 augustus 2017 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de benoeming van de heer M. Klijsen als deskundige.
In de hoofdzaak hebben [eisende partij] en [gedaagde partij 1] c.s. meegedeeld dat zij hiertegen geen bezwaar hebben. In de vrijwaringszaak heeft [gedaagde partij 2] c.s. eveneens meegedeeld hiertegen geen bezwaar te hebben. In de vrijwaringszaak is aan [gedaagde partij 1] c.s. akte niet dienen verleend.
3.2.
Nu geen van partijen bezwaar heeft tegen de benoeming van de heer M. Klijsen als deskundige, zal hij tot deskundige worden benoemd. Aan hem zullen na te melden vragen ter beantwoording worden voorgelegd.
3.3.
Zoals in het tussenvonnis van 30 augustus 2017 onder 2.5. reeds is overwogen kan de deskundige voor de ligging van de kadastrale erfgrens uitgaan van de foto’s behorende bij productie 7 van de dagvaarding. Daarop is met rood/wit lint de ligging van de erfgrens weergegeven. Voorts dient de deskundige bij de waardebepaling in de hypothetische situatie (vraag 1) en de feitelijke situatie (vraag 2) te abstraheren van het aantal vierkante meters.
3.4.
Het voorschot op de kosten van de deskundige zal worden vastgesteld op € 4.000,00 inclusief btw en wordt vooralsnog ten laste van [eisende partij] gebracht.
[eisende partij] heeft weliswaar aangevoerd dat hij het voorschot aan de hoge kant vindt, maar hij heeft daaraan geen gevolgen verbonden. De deskundige zal na afronding van zijn onderzoek worden verzocht zijn declaratie te specificeren.
3.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
4.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Wat is op de peildatum van 20 december 2012 de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , met de gehele voortuin (siertuin en gazons) en de parkeerstrook, dus inclusief de beheervlakken [XXX 0000] tot en met [XXX- 1111] , zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.13. van het tussenvonnis van 20 juli 2016?
Wat is op de peildatum van 20 december 2012 de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , waarbij de erfgrens dwars door de siertuin en de gazons aan de voorzijde van de woning loopt en zonder de parkeerstrook, dus exclusief voormelde beheervlakken, waarbij de koper de mogelijkheid heeft voormelde beheervlakken van het waterschap in bruikleen te verkrijgen onder de in de bruikleenovereenkomst van 7 april 2015 overeengekomen voorwaarden?
Wilt u bij de beantwoording van de vragen 1 en 2 uitgebreid motiveren op welke wijze u tot deze waardebepaling bent gekomen?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
de heer M. Klijsen van Klijsen Makelaars & Taxateurs te Oosterhout
(adres: [adres] , [postcode] , telefoonnummer: [nummer] , emailadres: [e-mailadres] ).
4.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
4.4.
bepaalt dat [eisende partij] binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
4.5.
bepaalt dat [eisende partij] binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 4.000,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,
4.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
4.7.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
4.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
4.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. S.J. Peerdeman,
4.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
4.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor
1 december 2017, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
4.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisende partij] of voor bepaling datum vonnis,
4.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2017.