ECLI:NL:RBGEL:2017:5966

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 november 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 5825
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Tj. Gerbranda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing voorlopige voorziening inzake onvrijwillige inbeslagname en herplaatsing van een hond

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 9 november 2017 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van een voorlopige voorziening die eerder was getroffen in verband met de onvrijwillige inbeslagname van een hond. De burgemeester van de gemeente Nunspeet had op 27 oktober 2016 het bevel gegeven tot inbeslagname van de hond van de belanghebbenden, waarna een gedragsdeskundige de hond moest beoordelen. Op 6 februari 2017 besloot de burgemeester de hond te herplaatsen en niet terug te geven aan de belanghebbenden. Deze laatste hebben bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 30 maart 2017 werd toegewezen onder bepaalde voorwaarden, waaronder het volgen van een (gedrags)training door de hond.

Echter, op 30 oktober 2017 meldde de trainer dat de belanghebbenden zich niet aan de afspraken hielden en de training stopgezet was. Dit leidde tot een verzoek van de burgemeester om de voorlopige voorziening op te heffen. Tijdens de zitting op 9 november 2017 zijn zowel de burgemeester als de belanghebbenden verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de belanghebbenden zich niet aan de voorwaarden hebben gehouden en heeft de voorlopige voorziening opgeheven, met de voorwaarde dat de hond niet herplaatst zal worden totdat er uitspraak is gedaan op het beroep van de belanghebbenden.

De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat het door de burgemeester betaalde griffierecht van € 333 aan hem vergoed dient te worden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/5825

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

9 november 2017, op het verzoek van

de burgemeester van de gemeente [woonplaats] , verzoeker,

om opheffing op grond van artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) van de bij uitspraak van 30 maart 2017, reg.nr. AWB 17/1169, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:
[verzoeker] en [verzoeker] ,
te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbenden
en
de burgemeester van de gemeente Nunspeet.

Procesverloop

Bij besluit van 27 oktober 2016 heeft verzoeker op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet het bevel gegeven tot onvrijwillige in beslag name van [hond] , de hond van belanghebbenden en tot het laten beoordelen van [hond] door een gedragsdeskundige. Bij besluit van 6 februari 2017 (hierna: het bestreden besluit) heeft verzoeker besloten [hond] te herplaatsen en niet aan belanghebbenden terug te geven.
Belanghebbenden hebben bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 maart 2017 is dit verzoek toegewezen op de in deze uitspraak gestelde voorwaarden. Bij besluit van 21 juni 2017 heeft verzoeker de bezwaren van belanghebbenden ongegrond verklaard. Hiertegen hebben belanghebbenden beroep (zaaknummer: AWB 17/3937) ingesteld bij de rechtbank. Bij brief van 31 oktober 2017 heeft verzoeker verzocht om opheffing van de schorsing van het bestreden besluit. Dit verzoek is behandeld op de zitting van 9 november 2017. Verzoeker is verschenen bij [verzoeker]. Belanghebbenden zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als derde belanghebbenden zijn verschenen [belanghebbende] , [belanghebbende] en [belanghebbende] en [belanghebbende] met echtgenote.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • heft de bij uitspraak van 30 maart 2017 getroffen voorlopige voorziening op onder de voorwaarde dat [hond] niet wordt herplaatst tot uitspraak is gedaan op het beroep (zaaknummer: AWB 17/3937) van belanghebbenden;
  • bepaalt dat de griffier van de rechtbank het door verzoeker betaalde griffierecht ten bedrage van € 333 aan hem vergoedt.

Overwegingen

Een van de voorwaarden waaronder de voorzieningenrechter het bestreden besluit had geschorst was de voorwaarde dat belanghebbenden [hond] in overleg met [trainer] een (gedrags)training zouden laten volgen die voldeed aan de door [trainer] te stellen voorwaarden. Deze voorwaarde was noodzakelijk in het belang van de openbare orde.
Bij brief van 30 oktober 2017 heeft [trainer] verzoeker gemeld dat hij de training met ingang van 24 oktober 2017 heeft stopgezet omdat belanghebbenden de afspraken structureel niet nakwamen en niet openstonden voor zijn adviezen. Er was al geruime tijd niet meer met [hond] getraind. [trainer] achtte het onverantwoord om de huidige situatie door te laten lopen. Op 26 oktober 2017 heeft P.J. Horstman, ambtenaar directie Vergunningen, Toezicht en Handhaving, een bezoek gebracht aan de woning van belanghebbenden. Hij heeft gesproken met [verzoeker] , die hem vertelde dat zij samen met [hond] haar huis was ontvlucht en elders verbleef. Zij gaf verder aan dat zij niet tevreden was met de manier van instructie geven van [trainer] en dat zij op zoek was naar een andere instructeur.
Omdat belanghebbenden zich niet hebben gehouden aan de voorwaarde over de (gedrags)training van [hond] ziet de voorzieningenrechter in het belang van de openbare orde aanleiding de voorlopige voorziening op te heffen, zij het onder de beperking dat verzoeker niet overgaat tot herplaatsing van [hond] totdat op het beroep van belanghebbenden zal zijn beslist.
De voorzieningenrechter heeft verder aanleiding gezien het door verzoeker betaalde griffierecht met toepassing van artikel 8:87, derde lid, van de Awb door de griffier van de rechtbank aan verzoeker te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Tj. Gerbranda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van W.C. Knoester, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 november 2017.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.