In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 9 november 2017 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van een voorlopige voorziening die eerder was getroffen in verband met de onvrijwillige inbeslagname van een hond. De burgemeester van de gemeente Nunspeet had op 27 oktober 2016 het bevel gegeven tot inbeslagname van de hond van de belanghebbenden, waarna een gedragsdeskundige de hond moest beoordelen. Op 6 februari 2017 besloot de burgemeester de hond te herplaatsen en niet terug te geven aan de belanghebbenden. Deze laatste hebben bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 30 maart 2017 werd toegewezen onder bepaalde voorwaarden, waaronder het volgen van een (gedrags)training door de hond.
Echter, op 30 oktober 2017 meldde de trainer dat de belanghebbenden zich niet aan de afspraken hielden en de training stopgezet was. Dit leidde tot een verzoek van de burgemeester om de voorlopige voorziening op te heffen. Tijdens de zitting op 9 november 2017 zijn zowel de burgemeester als de belanghebbenden verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de belanghebbenden zich niet aan de voorwaarden hebben gehouden en heeft de voorlopige voorziening opgeheven, met de voorwaarde dat de hond niet herplaatst zal worden totdat er uitspraak is gedaan op het beroep van de belanghebbenden.
De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat het door de burgemeester betaalde griffierecht van € 333 aan hem vergoed dient te worden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.