Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat ook feit 2 wettig en overtuigend kan worden bewezen gelet op de aangifte van [slachtoffer] en de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2]
De officier van justitie heeft zich ten slotte op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 3 omdat de goederen die zijn genoemd in de tenlastelegging mogelijk in eigendom toebehoren aan verdachte zelf.
Ten aanzien van feit 1 is hiertoe kort gezegd aangevoerd dat de verklaring van aangeefster niet wordt ondersteund door enig ander bewijsmiddel.
Ten aanzien van feit 2 is kort gezegd aangevoerd dat getuige [getuige 1] de woordelijke bedreiging niet heeft gehoord en niet heeft gezien dat verdachte daarbij een mes en een hamer in zijn hand hield, zoals door aangeefster [slachtoffer] is verklaard.
Ten aanzien van feit 3 is kort gezegd aangevoerd dat de goederen die in de tenlastelegging staan genoemd in eigendom toebehoorden aan verdachte zelf en dat enkele van deze goederen al beschadigd waren.
Ook heeft verdachte stellig ontkend dat hij überhaupt bij de woning van aangeefster is geweest, laat staan dat hij haar daar heeft bedreigd en heeft gezwaaid met een hamer en een mes.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks7 oktober 2016, te Tiel, een persoon genaamd [slachtoffer] - terwijl zij op weg was van haar woning aan de [adres 2] naar de woning van haar zus aan de [adres 3] - heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd - zakelijk weergegeven - dat hij haar zou vermoorden,
/of(daarbij) ten overstaan van/zichtbaar voor die [slachtoffer] zwaaiende bewegingen heeft gemaakt met een hamer en
/ofeen mes;
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft tevens geëist dat aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld van behandelverplichtingen bij Iriszorg en Kairos en het verlenen van medewerking aan verdiepingsdiagnostiek en de interventies die daaruit voortvloeien.
Uit de strafrechtelijke documentatie van verdachte volgt dat hij reeds eerder is veroordeeld in het kader van (huiselijk) geweld. De straffen die toen aan verdachte zijn opgelegd hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden om te recidiveren. Ondanks dat verdachte dit ontkent, heeft de rechtbank sterke aanwijzingen dat zijn gedrag ook nu weer is ingegeven door drugsgebruik. Dat verdachte hulp nodig heeft staat naar het oordeel van de rechtbank daarom vast. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij hier nu ook aan wil meewerken.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
130 (honderddertig) dagen;
- bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
- de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 tot betaling van
- verklaart de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] een bedrag
te betalen van € 200,00 (tweehonderd) euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 4 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
wijst af de vorderingvan de officier van justitie van strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid.