ECLI:NL:RBGEL:2017:5713

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2017
Publicatiedatum
7 november 2017
Zaaknummer
05/840651-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit

Op 6 november 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen drie mannen veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van zes maanden voor hun betrokkenheid bij het telen van hennep en het illegaal afnemen van elektriciteit. De verdachten waren betrokken bij twee hennepkwekerijen in Apeldoorn, waar in totaal honderden hennepplanten en stekken werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachten professioneel te werk gingen en dat hun activiteiten een ernstig gevaar voor de omgeving met zich meebrachten, vooral gezien de illegale elektriciteitsafname die werd vastgesteld. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachten zich schuldig maakten aan het medeplegen van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit, waarbij de illegale afname van elektriciteit in beide gevallen meer dan 27.000 kWh en 96.000 kWh bedroeg. De rechtbank weegt zwaar dat de verdachten handelden uit financieel gewin en dat hun activiteiten niet alleen de wet overtraden, maar ook de veiligheid van omwonenden in gevaar brachten. De straffen zijn opgelegd met inachtneming van de ernst van de feiten en de professionele werkwijze van de verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840651-16
Datum uitspraak : 6 november 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. J.M. Stam, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 320 hennepplanten en/of 182 (zogenaamde) moederplanten (hennep) en/of 1477 hennepstekken en/of ongeveer
1200 gram, althans een hoeveelheid hennep, in ieder geval een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 320 hennepplanten en/of 182 (zogenaamde) moederplanten (hennep) en/of 1477 hennepstekken en/of ongeveer 1200 gram, in ieder geval een hoeveelheid hennep, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2015
tot en met 7 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] ) heeft weggenomen 27.953 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit / goed onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking;
3.
hij op of omstreeks 21 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf. opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 417 hennepplanten althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 417, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
4.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2015
tot en met 21 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres 3] ) heeft weggenomen 96.142 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit / goed onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] (hierna: [verdachte] ) zich samen met [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en/of [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde. [verdachte] heeft verklaard dat de kwekerij aan de [adres 2] van hem was. Op basis van het dossier kan het niet anders dan dat hij ook betrokken was bij de hennepkwekerij aan de [adres 3] in Apeldoorn. Het is een feit van algemene bekendheid dat ten behoeve van hennepkwekerijen illegaal elektriciteit wordt afgetapt. Het kan niet anders dan dat [verdachte] daarvan geweten heeft.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feiten 1 en 3
[verdachte] bekent dat de onder 1 ten laste gelegde hennepkwekerij van hem is. De inhoud van de in kweekruimte C aangetroffen vuilniszak was geen 1200 gram henneptoppen, maar gruis en blad.
De raadsman heeft vrijspraak verzocht van het onder 3 ten laste gelegde. [verdachte] ontkent betrokken te zijn bij de kwekerij aan de [adres 3] . [verdachte] is wel gezien bij de [adres 3] , maar dat was omdat hij post ophaalde voor [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ).
Ten aanzien van feiten 2 en 4
De raadsman heeft primair verzocht om vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde, nu [verdachte] ontkent betrokken te zijn geweest bij de hennepkwekerij aan de [adres 3] .
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat ten aanzien van het onder 2 en 4 ten laste gelegde niet kan worden bewezen dat de elektriciteit door middel van het verbreken van de zegels van de hoofdaansluitkast ‘onder het bereik is gebracht’, zoals bedoeld in artikel 311, eerste lid, onder 5 van het Wetboek van Strafrecht. De zegels van de hoofdaansluitkast zijn niet bestemd om te verhinderen dat iemand de elektriciteit onder zijn bereik brengt.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feiten 1 en 3
Hennepkwekerijen
Vast staat dat aan de [adres 2] en de [adres 3] in Apeldoorn hennepkwekerijen zijn aangetroffen. Dat blijkt uit het volgende.
Op 7 juni 2016 zijn aan de [adres 2] in Apeldoorn (feit 1) vier kweekruimten aangetroffen. Het pand bestaat uit vier woonlagen. Alle woonlagen werden gebruikt ten behoeve van de hennepteelt. [2]
Kweekruimte 1 (ruimte A):
In kweekruimte 1 stonden vier stellingen. Op de schappen stonden trays met in totaal 1477 hennepstekken onder TL-verlichting. Er stonden 22 hennepplanten met snijwonden (moederplanten) onder een assimilatielamp. [3]
Kweekruimte 2 (ruimte B):
In kweekruimte 2 stonden in totaal 160 hennepplanten met snijwonden (moederplanten) onder assimilatielampen. De planten stonden op vijverfolie waar een laag water op stond. De planten stonden in bakken met potgrond en voedingskorrels. In totaal hingen er 8 assimilatielampen. Er hing een kachel van 2000 watt. De warme lucht werd verspreid door drie ventilatoren. Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van vloeistof voorzien. [4]
Kweekruimte 3 (ruimte C):
Verbalisanten beschrijven verder dat zij in het midden van kweekruimte 3 een zak met 1,2 kilo (1200 gram) henneptoppen hebben aangetroffen. [5]
Verdachte ontkent dat dit henneptoppen waren en stelt dat het gruis en blad betrof. De rechtbank heeft echter geen reden om aan de bevindingen van de politie te twijfelen.
Kweekruimte 4 (ruimte D):
In kweekruimte 4 stonden in totaal 320 hennepplanten. Deze ruimte was luchtdicht afgesloten, kennelijk om het gas dat veroorzaakt werd door een CO2 brander, binnen te houden. Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem voorzien van vloeistof. [6]
Op 21 juni 2016 werden aan de [adres 3] in Apeldoorn (feit 3) 417 hennepplanten aangetroffen. De kwekerij bevond zich in de garage. De kweekruimte was 8,1 meter bij 3,65 meter groot. Er werd gebruik gemaakt van kunstlicht en de aan- en afvoer van lucht was geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Er hingen in totaal 29 assimilatielampen en 4 koolstoffilters. [7]
Verbalisanten beschrijven dat het gehele pand aan de [adres 3] was ingericht ten behoeve van de hennepteelt. [8]
Betrokkenheid
De rechtbank moet – kort gezegd – beoordelen of [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] al dan niet tezamen en in vereniging betrokken zijn geweest bij deze hennepkwekerijen. Bij die beoordeling betrekt de rechtbank het volgende.
Op 22 juni 2016 hebben verbalisanten in garagebox [nummer] van [naam 1] in Apeldoorn een grote hoeveelheid hennepgerelateerd materiaal aangetroffen. [9] In de garagebox lagen onder meer de volgende goederen: [10]
  • 35 gebruikte spiegelkappen;
  • 54 gebruikte assimilatielampen;
  • 24 ongebruikte assimilatielampen;
  • 5 dozen met elk 8 ongebruikte spiegelkappen;
  • 6 verpakkingen met ongebruikte elektriciteitskabels;
  • 5 dozen met gebruikte elektriciteitssnoeren en schakelblokken;
  • 2 gebruikte schakelborden;
  • 5 ongebruikte schakelborden;
  • 4 gebruikte tijdsschakelaars;
  • 23 gebruikt voorschakelmateriaal ten behoeve van assimilatielampen;
  • 3 dozen en 3 tassen met ongebruikte koppelstukken ten behoeve van een irrigatiesysteem;
  • 7 gebruikte koolstoffilters in verschillende formaten;
  • 5 ongebruikte koolstoffilters in verschillende formaten;
  • 1500 stekblokjes;
  • 4 rollen vijverfolie;
  • 9 aangebroken verpakkingen met groeimiddelen;
  • 5 knipscharen met groene aanslag;
  • 3 gebruikte droognetten;
  • 2 gebruikte droogrekken;
  • 1 weegschaal met verdroogd hennepblad; en
  • 3 elektrische cannacutters, met verdord hennepblad.
[verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kunnen alle drie in verband gebracht worden met garagebox [nummer] .
De garagebox werd per augustus 2015 verhuurd aan [medeverdachte 1] . [11] [verdachte] werd op 6 juni 2016 door een observatieteam gezien bij de garagebox, terwijl hij ongeveer 20 zakken met een formaat van ongeveer 50 liter vanuit de garagebox in een Ford Transit met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Ford Transit) laadde. [12] Daarnaast werd de garagebox op 22 juni 2016 door verbalisanten geopend met een sleutel die bij een doorzoeking onder [medeverdachte 2] is aangetroffen. [13]
De rechtbank gaat er gelet op het voorgaande vanuit dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de beschikking hadden over de grote hoeveelheid hennepgerelateerd materiaal in de garagebox. De rechtbank constateert dat de diverse goederen bruikbaar zijn voor verschillende fases van het kweekproces.
[adres 2]
De woning aan de [adres 2] werd per 1 november 2015 gehuurd door [verdachte] . [14] [verdachte] heeft ter terechtzitting van 23 oktober 2017 verklaard dat de hennepkwekerij van hem is en dat hij de hennepplanten heeft verzorgd. [15]
[verdachte] is de gebruiker van de eerder genoemde Ford Transit. [16] Deze Ford Transit is in de onderzoeksperiode op 20 mei 2016, 1 juni 2016, 3 juni 2016 en 6 juni 2016 op de oprit van de [adres 2] gezien. [17] Uit beelden van het programma Globespotter blijkt dat de Ford Transit ook op 10 december 2015 geparkeerd stond op die oprit. [18]
Ook [medeverdachte 1] kan worden gelieerd aan de [adres 2] .
Hij was samen met [verdachte] in die woning aanwezig toen verbalisanten op 7 juni 2016 in verband met de hennepkwekerij het pand betraden. [19] Daarnaast is bij het aantreffen van de hennepkwekerij in kweekruimte C een theeglas gevonden. [20] De drinkrand van het theeglas is bemonsterd op speeksel (AAJQ0771NL) en het monster is ingezonden naar het NFI. [21] Het NFI heeft gerapporteerd dat het aangetroffen DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] en dat de matchkans kleiner is dan één op één miljard. [22] Dat betekent dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel, kleiner is dan één op één miljard. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat het aangetroffen DNA van [medeverdachte 1] is.
[medeverdachte 1] is ook voorafgaand aan 7 juni 2016 rondom de [adres 2] gezien. Op 1 juni 2016 is hij herkend als bijrijder in de Ford Transit, toen deze bus vanaf het plein aan de achterzijde van de [adres 2] tot en met 301 wegreed. [23]
Op 6 juni 2016 stond een scooter van het merk Sym Mio, voorzien van kenteken [kenteken 2] aan de achterzijde van de [adres 2] en 299 geparkeerd. [24] Vast staat dat [medeverdachte 1] gebruik maakte van deze scooter. [25]
[adres 3]
[verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kunnen in verband gebracht worden met de [adres 3] . Dat volgt uit het volgende.
Zoals overwogen, staat vast dat [verdachte] de gebruiker was van de Ford Transit. Op beelden van een camera, gericht op [adres 4] (
opmerking rechtbank: ten aanzien van dit huisnummer bestond, buiten dit onderzoek om, ook een verdenking met betrekking tot een hennepkwekerij), is in de periode 29 april 2016 tot en met 10 mei 2016 elf keer de Ford Transit te zien. De Ford Transit reed op diverse momenten de parkeerplaats achter het woonblok met nummers 44 tot en met 60 op en passeerde daarbij nummer 60. Naast enkele relatief korte bezoeken, die tussen de drie en vijf minuten duurden, bedroeg de verstreken tijd tussen aankomst en vertrek van de Ford Transit één keer 20 minuten, één keer ruim een half uur, twee keer 40 minuten en één keer ruim anderhalf uur. [26] Op 18 mei 2016 is de Ford Transit gezien in een parkeervak recht tegenover [adres 3] . [27]
Ook zijn er camerabeelden gemaakt van de garagedeur van [adres 3] . Te zien is dat de Ford Transit op 25 mei 2016 om 08.25 uur in het parkeervak recht tegenover de garagedeur van [adres 3] werd geparkeerd. Een op dat moment onbekende man, die later door een verbalisant is herkend als [verdachte] , stapte als bestuurder uit, liep naar de garagedeur, opende de garagedeur met een sleutel en ging naar binnen. [28] Om 08.59 uur, 34 minuten later, kwam [verdachte] naar buiten en vertrok in de Ford. [29] Dit zelfde gebeurde op 27 mei 2016. [verdachte] ging de garage toen om 11.51 uur binnen en vertrok 31 minuten later, om 12.22 uur. [30]
Enkele dagen later, op 6 juni 2016, heeft het observatieteam waargenomen dat [verdachte] vanaf de [adres 2] naar het parkeerterrein aan de achterkant van de [adres 3] reed, waar hij na 17 minuten weer vertrok. [31]
Zoals vermeld werd [verdachte] op 7 juni 2016 aangehouden met betrekking tot de hennepkwekerij aan de [adres 2] . Na zijn invrijheidstelling is hij op 16 juni 2016 opnieuw bij de [adres 3] gezien. Een verbalisant zag hem toen om 09.58 uur in een Ford Ka met het kenteken [kenteken 3] vanuit de [adres 5] rijden. Om 10.07 uur stond dezelfde Ford Ka geparkeerd in een parkeervak tegenover de garagedeur van de [adres 3] , waar de Ford Ka na 37 minuten vertrok. [32]
[verdachte] is op 21 juni 2016 ten aanzien van de hennepkwekerij aan de [adres 3] aangehouden. De Ford Ka waarin hij op dat moment reed, is doorzocht. In een vak van het bestuurdersportier lagen een sleutelbos en een wit plastic pasje. Uit onderzoek bleek dat met dit pasje de slagboom van de parkeerruimte bij de Stoomwezenstraat kon worden bediend. De in de Ford Ka aangetroffen sleutel paste op het slot van de garage van [adres 3] . [33]
Per 16 augustus 2015 werd de [adres 3] gehuurd op naam van [getuige 1] . Het huurcontract liep tot 31 augustus 2016. [34]
[verdachte] heeft verklaard dat hij aan de [adres 3] kwam om de post voor [getuige 1] op te halen. Als er post was, bracht hij dit naar [getuige 1] toe.
[getuige 1] is ter terechtzitting als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat hij in november 2015 een paar weken in de woning heeft gewoond, maar daarna niet meer. Hij heeft nooit ingeschreven gestaan op het adres [adres 3] . Zijn post kwam waar hij ingeschreven stond. Hij heeft geen idee of er post voor hem kwam aan de [adres 3] . [35]
Dat [verdachte] aan de [adres 3] kwam om de post op te halen, acht de rechtbank gelet op deze verklaring niet geloofwaardig.
[medeverdachte 1] is ook aan de [adres 3] gezien. Op 3 juni 2016 om 07.30 uur zag een verbalisant zijn scooter, voorzien van kenteken [kenteken 2] , bij de garagedeur van de [adres 3] staan. De scooter was afgesloten en de uitlaat was koud. Om de voor- en achterband zaten kettingsloten. Om 08.54 uur, 1 uur en 24 minuten later, zag verbalisant dat [medeverdachte 1] het pand verliet via de garagedeur. [medeverdachte 1] sloot de garagedeur af met een sleutel. Hij vertrok op de scooter en begaf zich naar de achterzijde van de [adres 5] . [36]
[medeverdachte 2] is voor het eerst op 21 april 2016 gezien in de buurt van de [adres 3] . Een verbalisant nam toen waar dat hij ter hoogte van [adres 4] uit een Audi A3 stapte, met kenteken [kenteken 4] (hierna: de Audi A3) en langs nummer 60 liep aan de achterzijde van de woning. Toen de verbalisant kort daarna ook naar de achterzijde liep, trof hij [medeverdachte 2] niet meer aan. [37]
Tijdens de inverzekeringstelling van [verdachte] en [medeverdachte 1] in het kader van de hennepkwekerij aan de [adres 2] zijn camerabeelden gemaakt van de garagedeur van de [adres 3] . [38] Daarop is te zien dat een man, door een verbalisant herkend als [medeverdachte 2] , op 8 juni 2016 om 09.18 uur met een sleutel de garage binnen ging. Om 09.45 uur, 27 minuten later, kwam hij weer naar buiten, waarna hij het pand afsloot. [39] Ditzelfde gebeurde op 10 juni 2016 en op 12 juni 2016. Toen bleef [medeverdachte 2] respectievelijk 26 minuten en 28 minuten in het pand. Beide keren opende en sloot hij de deur van de garage af met een sleutel. Op de beelden van 12 juni 2016 is te zien dat [medeverdachte 2] gebruik maakte van de Audi A3. [40]
Bij een doorzoeking van de verblijfplaats van [medeverdachte 2] aan de [adres 5] 299 zijn in een handtas twee sleutelbossen gevonden. Aan beide sleutelbossen zat een autosleutel van het merk Audi. Deze pasten allebei op de Audi A3 waar [medeverdachte 2] gebruik van maakte. [41]
In de kofferbak van de Audi A3 werden in een kartonnen doos drie flessen aangetroffen, die door een verbalisant werden herkend als voedingsmiddelen die ook worden gebruikt bij de hennepteelt. De flessen waren nog vol. Op de kartonnen doos stond de tekst: ‘Canna, the solution for growth en bloom, PH-bloei 1 L 59%’. In een vuilniszak lag een volle jerrycan met de opdruk ‘Hypro Empowering Growth since 1990 1 Component Terra’. Verbalisant herkende dit als een voedingsmiddel die veel wordt gebruikt bij hennepteelt. [42]
Aan één van de sleutelbossen zat daarnaast een sleutel van de voordeur en de garagedeur van [adres 3] . [43]
Ook werd bij de doorzoeking aan de [adres 6] een laptop aangetroffen waarmee, zo blijkt uit onderzoek van de politie, veelvuldig is gezocht naar huurwoningen in zeer veel verschillende plaatsen en bedrijfspanden en waarmee onder meer is gezocht naar zoektermen als ‘kweken met Co2’ op ‘www.wietforum.nl’. [44] De rechtbank acht het in het licht van het voorgaande aannemelijk dat naar deze huurwoningen en bedrijfspanden is gezocht in het kader van de hennepteelt.
Resumerend
  • [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] waren alle drie betrokken bij de garagebox van [naam 1] , die vol stond met hennepgerelateerd materiaal.
  • [verdachte] huurde de woning aan de [adres 2] en runde daar een hennepkwekerij. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn op 7 juni 2016 aangetroffen aan de [adres 2] , terwijl alle woonlagen van dat pand ingericht waren voor de hennepteelt. Ook in de periode voor hun aanhouding op 7 juni 2016 zijn zij bij de [adres 2] gezien.
  • [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn diverse keren gezien aan de [adres 3] . De kwekerij bevond zich in de garage, maar ook dit gehele pand was ingericht ten behoeve van de hennepteelt. Het pand was gehuurd op naam van [getuige 1] , maar [getuige 1] heeft daar – behoudens een paar weken in november 2015 – niet verbleven. [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verschaften zichzelf telkens toegang tot de garage met een sleutel. Zij bleven (telkens) voor een relatief korte tijd in het pand. Onder [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn sleutels van die garage aangetroffen. [verdachte] beschikte daarnaast over een pasje voor de slagboom van de parkeerplaatsen aan de achterzijde van het pand.
  • In de Audi A3 van [medeverdachte 2] zijn voedingsmiddelen voor hennep aangetroffen. In de woning waar hij verbleef is een laptop gevonden waarop diverse keren is gezocht op huurwoningen en bedrijfspanden. Ook is gezocht op een hennepgerelateerde website en zoektermen verband houdende met hennepteelt.
[verdachte] stelt dat hij de kwekerij aan de [adres 2] alleen heeft opgebouwd en dat hij niet betrokken was bij de kwekerij aan de [adres 3] .
De rechtbank is gelet op het voorgaande, alles in samenhang bezien, evenwel van oordeel dat het niet anders kan dan dat [medeverdachte 1] en [verdachte] de hennepkwekerij aan de [adres 2] samen runden en dat de hennepkwekerij aan de [adres 3] werd gerund door [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] . Uit het dossier ontstaat het beeld dat de verdachten zich op grote schaal bezig hielden met de hennepteelt. Elke keer dat zij de [adres 2] of de [adres 3] bezochten, was dat voor de desbetreffende kwekerij. De panden waren immers enkel en alleen ingericht om hennep te kweken en verdachten waren steeds kortdurend in de woningen. De rollen van verdachten waren inwisselbaar. Dit kwam goed naar voren ten tijde van de inverzekeringstelling van [medeverdachte 1] en [verdachte] , toen [medeverdachte 2] de kwekerij aan de [adres 3] draaiende hield. Volgens de rechtbank ligt in het voorgaande besloten dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking en een gezamenlijke uitvoering. Daarmee is sprake van de deelnemingsvorm ‘medeplegen’.
Verdachten zijn professioneel te werk gegaan. Zij hadden een speciale opslag voor hennepgerelateerd materiaal en huurden panden speciaal voor de hennepteelt. De kwekerijen waren professioneel ingericht en bevatten een grote hoeveelheid hennepplanten. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat ten aanzien van beide kwekerijen in de uitoefening van een beroep of bedrijf is gewerkt.
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde bewezen, in die zin dat [medeverdachte 1] en [verdachte] gezamenlijk 320 hennepplanten, 182 moederplanten en 1477 hennepstekken hebben geteeld en 1200 gram hennep aanwezig hebben gehad.
Ten aanzien van feit 3 acht de rechtbank bewezen dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] 417 hennepplanten hebben geteeld.
Ten aanzien van feiten 2 en 4
Vast staat dat ten behoeve van de hennepkwekerijen aan de [adres 2] en de [adres 3] illegaal elektriciteit werd weggenomen.
De fraudespecialist van Liander N.V. heeft op 7 juni 2016 een onderzoek ingesteld aan de [adres 2] (feit 2). Geconstateerd is dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Aan de bovenzijde van de zekeringhouders was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. Deze illegale aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. De hoofdbeveiliging was ten behoeve van de illegale installatie illegaal verzwaard. Er waren zwaardere hoofdzekeringen geplaatst. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de plantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Er is minimaal 27.953 kWh illegaal afgenomen. [45]
Op 21 juni 2016 heeft de fraudespecialist van Liander N.V. een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting aan de [adres 3] in Apeldoorn (feit 4). Hij zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Aan de onderzijde van de zekeringhouders was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. De aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om en voorzag de hennepkwekerij zo van elektriciteit. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit niet via de meter geregistreerd. Er is minimaal 96.142 kWh illegaal afgenomen ten behoeve van de kwekerij. [46]
De rechtbank heeft – kort gezegd – onder feit 1 bewezenverklaard dat [medeverdachte 1] en [verdachte] samen de hennepkwekerij aan de [adres 2] hebben gerund. Onder feit 3 heeft de rechtbank bewezenverklaard dat de hennepkwekerij aan de [adres 3] werd gerund door [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] . Ten aanzien van beide feiten is vastgesteld dat sprake is van de deelnemingsvorm ‘medeplegen’ en dat sprake was van professioneel ingerichte kwekerijen. Het feit dat de hennepkwekerij aan de [adres 2] van [medeverdachte 1] en [verdachte] was, maakt naar het oordeel van de rechtbank dat vast staat dat zij ook verantwoordelijk zijn voor de diefstal van de stroom. Het is immers moeilijk denkbaar dat de eigenaar van de kwekerij geen weet heeft van de illegaal ten behoeve van die kwekerij aangelegde stroomvoorziening. Ditzelfde geldt met betrekking tot [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] ten aanzien van de illegale stroomvoorziening aan de [adres 3] .
De raadsman heeft gesteld dat niet kan worden bewezen dat de elektriciteit door middel van het verbreken van de zegels van de hoofdaansluitkast ‘onder het bereik is gebracht’. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu het verbreken van de zegels noodzakelijk is om de kap van de hoofdaansluitkast te kunnen openen. [47] Het verbreken van de zegels was daarom een vereiste om elektriciteit binnen handbereik te brengen en vervolgens op de hierboven beschreven illegale wijze weg te nemen.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank bewezen acht dat [medeverdachte 1] en [verdachte] gezamenlijk het onder 2 ten laste gelegde hebben begaan. De rechtbank acht verder bewezen dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] gezamenlijk het onder 4 ten laste gelegde hebben begaan.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks7 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/
of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand aan de [adres 2]
)een hoeveelheid van
(in totaal
)ongeveer 320 hennepplanten en
/of182 (zogenaamde) moederplanten (hennep) en
/of1477 hennepstekken en
/of ongeveer
1200 gram
, althans een hoeveelheidhennep
, in ieder geval een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel
3a, vijfde lid van die wet,terwijl dit gepleegde feit
(mede)betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel
aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 320 hennepplanten en
/of182 (zogenaamde)
moederplanten (hennep) en
/of1477 hennepstekken en
/of ongeveer1200 gram
, in
ieder geval een hoeveelheidhennep,
althans meer dan 200 hennepplanten en/of
delen daarvan);
2.
hij
op een of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 november 2015
tot en met 7 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, (telkens)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
(in
/uiteen woning gelegen aan de [adres 2]
)heeft weggenomen 27.953 kWh,
althans een hoeveelheidelektriciteit
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Liander,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
s zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/ofdie
/datweg te nemen elektriciteit
/ goedonder
zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van
braak en/of
verbreking;
3.
hij op
of omstreeks21 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,in de uitoefening van een beroep of bedrijf. opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3]
)een hoeveelheid van
(in totaal
) ongeveer417 hennepplanten
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,terwijl dit gepleegde feit
(mede)betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 417
, althans meer dan 200hennepplanten
en/of delen daarvan);
4.
hij
op een of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 september 2015
tot en met 21 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, (telkens)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
(in
/uiteen woning gelegen aan de [adres 3]
)heeft weggenomen 96.142 kWh,
althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Liander,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,waarbij verdachte en
/ofzijn mededaders
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/ofdie
/datweg te nemen elektriciteit
/ goedonder
zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Ten aanzien van feit 2 en 4, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ten aanzien van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. Bij het bepalen van de eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het professionele karakter van de hennepteelt. Het handelen van verdachte en medeverdachten is erg gevaarzettend. Zij hebben enkel gehandeld uit financieel gewin. Het telen van hennep lijkt een dagelijkse bezigheid te zijn geweest. Een werkstraf is daarom een gepasseerd station, ook al is verdachte niet eerder ten aanzien van soortgelijke feiten veroordeeld.
Het standpunt van de verdediging
In het kader van de hoogte van de straf heeft de raadsman ten aanzien van beide kwekerijen gewezen op het feit dat meerdere oogsten niet kunnen worden bewezen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 15 september 2017.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich samen met een ander en/of anderen schuldig gemaakt aan het telen en het aanwezig hebben van grote hoeveelheden hennep en het illegaal wegnemen van elektriciteit.
Uit het dossier volgt dat de dadergroep georganiseerd en zeer professioneel te werk is gegaan. Zij huurden woningen speciaal voor het telen van hennep en hadden een garagebox, waarin zij een grote hoeveelheid gebruikt en ongebruikt hennepgerelateerd materiaal stalden.
Het op deze wijze grootschalig telen van hennep is een ernstig feit en geschiedt puur uit winstbejag. Naast dat deze teelt gepaard gaat met diverse vormen van criminaliteit en overlast is sprake van zeer gevaarzettend handelen. De woningen aan de [adres 2] en de [adres 3] waren geheel ingericht voor de hennepteelt. Beide woningen betroffen zogeheten ‘rijtjeshuizen’. Dit maakt het gevaar van brand voor de buurtbewoners in omringende woningen, waaronder een gezin met een baby, extra groot. De dadergroep heeft deze risico’s genegeerd ten behoeve van het eigen financieel gewin. Daarnaast is, doordat illegaal elektriciteit is weggenomen, Liander N.V. benadeeld. Dat alles is zeer verwijtbaar.
Hoewel verdachte nog niet eerder veroordeeld is ten aanzien van soortgelijke strafbare feiten, oordeelt de rechtbank het gelet op deze georganiseerde en professionele werkwijze niet passend om een werkstraf op te leggen. De rechtbank legt verdachte een gevangenisstraf op. Zij vindt een gevangenisstraf van zes maanden, zoals door de officier van justitie is geëist, een passende straf en zal verdachte daarom tot die straf veroordelen. De tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet daarop in mindering worden gebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 57, 91, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en mr. M.W. Stoet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Kolkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 november 2017.
mr. M.W. Stoet is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016527771, gesloten op 22 april 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij p. 272.
3.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 272.
4.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 273.
5.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 273.
6.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij p. 273.
7.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 109.
8.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 110.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 455.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 461 en 462.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 336.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 90 en 91.
13.Proces-verbaal van doorzoeking, p. 387, de legenda zoeking, p. 389 en de lijst met in beslaggenomen goederen, p. 394 en proces-verbaal van bevindingen, p. 455.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 267.
15.De verklaring van [verdachte] ter terechtzitting d.d. 23 oktober 2017.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 269 en proces-verbaal van bevindingen, p. 90 en 91 en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 312.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 59 en proces-verbaal van bevindingen, p. 77 en proces-verbaal van bevindingen, p. 67 en proces-verbaal van bevindingen, p. 82.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 58.
19.Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 1] , p. 468.
20.Proces-verbaal, p. 339.
21.Proces-verbaal, p. 340 en 341.
22.Rapport DNA-onderzoek van het NFI, p. 344.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 78.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 84.
25.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 478 en p. 486.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 58 en 59.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 59.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 62 en proces-verbaal van bevindingen, p. 269.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 63.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 64 en 65 en proces-verbaal van bevindingen, p. 269.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88 en 89.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 105.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 167.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 70 en huurovereenkomst woonruimte, p. 71.
35.De verklaring van getuige [getuige 1] ter terechtzitting d.d. 23 oktober 2017.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 67 en 68.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 39 en proces-verbaal van bevindingen, p. 46.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 97.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 99 en p. 100.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 170.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 171.
43.Proces-verbaal van bevindingen, p. 171.
44.Proces-verbaal van bevindingen, p. 217 t/m 219.
45.Proces-verbaal van aangifte door [naam 2] , namens Liander N.V., p. 347 en 350.
46.Proces-verbaal van aangifte door [naam 3] , namens Liander N.V. p. 238, 240 en 241.
47.Bijlage bij proces-verbaal van aangifte door [naam 3] , namens Liander N.V., p. 266 en bijlage bij proces-verbaal van aangifte door [naam 2] , namens Liander N.V., p. 380.