ECLI:NL:RBGEL:2017:5639

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 oktober 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
C/05/323596 / FA RK 17-2331 en C/05/325177 / FA RK 17-2701
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een huwelijk naar Ethiopisch recht en wijziging van de geboorteakte na DNA-onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de geboorteakte van een minderjarige, waarbij de rechtsgeldigheid van een huwelijk naar Ethiopisch recht ter discussie stond. Verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. E.C. Weijsenfeld, had zich gemeld bij de gemeente Nijmegen voor de erkenning van haar kind, maar de ambtenaar van de burgerlijke stand weigerde dit op basis van de verklaring van verzoekster dat zij in Ethiopië was gehuwd met [de heer M]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen rechtsgeldig huwelijk was, omdat er geen huwelijksverklaring was afgegeven door een bevoegde autoriteit. Dit leidde tot de conclusie dat verzoekster ten tijde van de geboorte van de minderjarige ongehuwd was en dat de geboorteakte een onjuiste vermelding van de juridische vader bevatte.

De rechtbank heeft vervolgens het verzoek van verzoekster om de geboorteakte te wijzigen op grond van artikel 1:24 BW toegewezen. Daarnaast is er een verzoek gedaan tot vaststelling van het vaderschap van [de heer K], waarbij de rechtbank heeft besloten dat er een DNA-onderzoek moet plaatsvinden om te bepalen of [de heer K] de biologische vader van de minderjarige is. De kosten van het DNA-onderzoek worden voorlopig ten laste van de Staat gesteld. De rechtbank heeft de betrokkenen opgedragen om medewerking te verlenen aan het onderzoek en heeft de verdere beslissing aangehouden in afwachting van de resultaten van het DNA-onderzoek.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team familierecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/323596 / FA RK 17-2331 en C/05/325177 / FA RK 17-2701
Datum uitspraak: 4 oktober 2017
beschikking
naar aanleiding van het verzoek (geregistreerd onder nummer C/05/323596 / FA RK 17-2331) van
[naam](nader te noemen: verzoekster),
voorheen wonende te [plaats] , thans verblijvende in [plaats] ,
advocaat mr. E.C. Weijsenfeld te Haarlem.
Belanghebbenden zijn:
  • [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , bijgestaan door de bijzondere curator mr. J.W.C. Giebels, advocaat te Nijmegen;
  • [de heer M], geboren op [geboortedatum] , zonder vaste woon-of verblijfplaats;
  • [de heer K], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Sierra Leone;
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Nijmegen
en naar aanleiding van het verzoek (geregistreerd onder nummer C/05/325177 / FA RK 17-2701) van
[naam](nader te noemen: verzoekster),
voorheen wonende te [plaats] , thans verblijvende in [plaats] ,
advocaat mr. E.C. Weijsenfeld te Haarlem
tegen
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Nijmegen,
zetelend te Nijmegen,
hierna te noemen: de ambtenaar.
Belanghebbenden zijn:
  • [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , bijgestaan door de bijzondere curator mr. J.W.C. Giebels, advocaat te Nijmegen en hierna te noemen: [minderjarige] ;
  • [de heer M], geboren op [geboortedatum] , zonder vaste woon-of verblijfplaats;
  • [de heer K], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Sierra Leone.
In zijn hoedanigheid als vermeld in artikel 44 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in beide verzoeken gekend:
- het Openbaar Ministerie in het arrondissement Oost-Nederland.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de zaak met nummer C/05/323596 blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingekomen op 18 juli 2017;
  • de beschikking benoeming bijzondere curator van deze rechtbank van 3 augustus 2017;
  • het advies van de bijzondere curator van 24 augustus 2017;
  • de brief van de Officier van Justitie van 21 september 2017.
1.2.
Het verloop van de zaak met nummer C/05/325177 blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingekomen op 18 augustus 2017;
  • de brief van de Officier van Justitie van 21 september 2017.
1.3.
De zaken zijn gevoegd behandeld ter zitting met gesloten deuren van 25 september 2017. Daarbij waren aanwezig:
- verzoekster, bijgestaan door mr. Weijsenfeld en mevrouw S. Teklay als tolk, [de heer K] en mr. Giebels.
De ambtenaar van de Burgerlijk Stand van de gemeente Nijmegen en [de heer M] zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Verzoekster heeft zich met [de heer K] op 12 mei 2017 bij de gemeente Nijmegen gemeld om tot erkenning van [minderjarige] over te gaan.
2.2.
Bij besluit van 7 juli 2017 heeft de ambtenaar geweigerd om een akte van erkenning op te maken. Deze weigering is gestoeld op het gegeven dat verzoekster in het eerste gehoor bij de IND heeft verklaard en op een later moment jegens de IND heeft bevestigd dat zij in Ethiopië is gehuwd met [de heer M] .
2.3.
Op [geboortedatum] is [minderjarige] geboren. Op de geboorteakte staat [de heer M] als vader vermeld en verzoekster als moeder.

3.De verzoeken

3.1.
Verzoekster verzoekt de rechtbank in de zaak met nummer C/05/323596:
- primair, voor recht te verklaren dat zij op het moment van geboorte van [minderjarige] niet gehuwd was met [de heer M] waardoor hij niet in familierechtelijke betrekking is komen te staan tot [minderjarige] met de opdracht aan de ambtenaar om de geboorteakte aan te passen op grond van 1:24 BW, inhoudend het doorhalen van de vadergegevens;
- subsidiair, het verzoek tot ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van [de heer M] over [minderjarige] gegrond te verklaren met de opdracht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Nijmegen de ontkenning van het vaderschap aan te tekenen op de geboorteakte van [minderjarige] ;
- het vaderschap vast te stellen van [de heer K] , geboren op [geboortedatum] , ten aanzien van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] , met als gezamenlijke keuze voor de geslachtsnaam [K] , met de opdracht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Nijmegen het vaderschap aan te tekenen op de geboorteakte van [minderjarige] .
3.2.
Verzoekster verzoekt de rechtbank in de zaak met nummer C/05/325177:
- het beroep tegen de weigering medewerking van de ambtenaar gegrond te verklaren;
- het bestreden besluit te vernietigen;
- de gemeente Nijmegen de opdracht te geven om alsnog de akte van erkenning op te maken;
- met veroordeling van de ambtenaar in de proceskosten.
3.3.
De bijzondere curator acht het voldoende aannemelijk dat er geen sprake is van een rechtsgeldig huwelijk tussen verzoekster en [de heer M] . Zij stelt dat wanneer dit door de rechtbank wordt vastgesteld met verzoek aan de ambtenaar om de geboorteakte te herzien, voor [de heer K] de mogelijkheid bestaat om [minderjarige] alsnog te erkennen. Erkenning is aldus de bijzondere curator sneller te realiseren dan de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Om die reden geeft zij in verband met de dreigende uitzetting van verzoekster en de te verrichten behandeling van het gehoor van [minderjarige] de voorkeur aan erkenning boven gerechtelijke vaststelling.
3.4.
De officier van justitie heeft verklaard dat er geen feiten of omstandigheden zijn die maken dat op grond van overwegingen van openbare orde bezwaren bestaan tegen toewijzing van het verzochte.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de Nederlandse rechter bevoegd om op het verzoekschrift te beslissen, aangezien moeder en kind gewone verblijfplaats hebben in Nederland.
4.2.
De rechtbank Gelderland is bevoegd, omdat verzoekster en [minderjarige] ten tijde van het indienen van de verzoekschriften woonachtig waren in het in het rechtsgebied van de rechtbank Gelderland.
4.3.
De eerste vraag waar de rechtbank zich voor ziet gesteld is of verzoekster ten tijde van de geboorte was gehuwd. Dit dient te worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in artikel 10:31 en 10:32 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens artikel 10:31 lid 1 BW wordt een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van het land van huwelijksvoltrekking rechtsgeldig is, in Nederland als zodanig erkend (tenzij de erkenning kennelijk onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde, zo volgt uit artikel 10:32 BW).
4.4.
Van het rechtsvermoeden als bedoeld in artikel 10:31 lid 4 BW is geen sprake nu er geen huwelijksverklaring bekend is die is afgegeven door een bevoegde autoriteit. Volgens verzoekster is het huwelijk thuis voltrokken door een imam of een sjeik en is er bij haar weten geen huwelijksverklaring opgesteld. Ze heeft verklaard dat degene die de ceremonie voltrok heeft gevraagd of zij zich wilde bekeren tot de Islam en toen ze hierop “nee” zei, antwoordde dat hij dan geen verklaring zou opmaken. In Ethiopië geldt dat alle huwelijken worden geregistreerd door de ambtenaar van de burgerlijke stand in de plaats waar het huwelijk is voltrokken. Gesteld noch gebleken is dat dit in dit geval gebeurd is. Gelet op het voorgaande en bij gebreke aan enig aanknopingspunt voor het tegendeel, acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat er geen sprake is van een rechtsgeldig huwelijk en dat verzoekster ten tijde van de geboorte ongehuwd was. Dat is ze nog steeds.
4.5.
Vervolgens is de vraag tot wie, naast verzoekster, [minderjarige] in familierechtelijke betrekking is komen te staan. Of [de heer M] in familierechtelijke betrekking is komen te staan tot [minderjarige] , dient te worden beoordeeld aan de hand van Ethiopisch recht ingevolge artikel 10:92 BW. Volgens dit recht is de vader:
- de man met wie de moeder van het kind ten tijde van de verwekking of geboorte een relatie heeft waarin de wet voorziet,
- degene die het kind erkent,
- degene die als vader wordt aangewezen middels rechterlijke uitspraak,
- de echtgenoot van de moeder voor wat betreft de kinderen die zijn verwekt of geboren tijdens het huwelijk.
Nu van geen van deze situaties sprake is, is er geen juridische vader ten tijde van de geboorte van [minderjarige] .
4.6.
Dit betekent dat de geboorteakte een onjuiste vermelding van de juridische vader van [minderjarige] bevat en dat de akte gecorrigeerd dient te worden op grond van artikel 1:24 BW. De rechtbank zal daarom het primaire verzoek in de zaak met nummer C/05/323596 van verzoekster toewijzen als vermeld in het dictum.
Verzoek tot vaststelling vaderschap
4.7.
Vervolgens komt de vraag aan de orde welk recht van toepassing is op het verzoek tot vaststelling vaderschap. De beantwoording van deze vraag dient te geschieden aan de hand van het bepaalde in artikel 10:97 BW.
4.8.
Of en onder welke voorwaarden het vaderschap van een man gerechtelijk kan worden vastgesteld, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de man en de moeder of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat van hun gemeenschappelijke gewone verblijfplaats of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind.
4.9.
Verzoekster en [de heer K] hebben geen gemeenschappelijke nationaliteit. Wel hebben zij een gemeenschappelijke gewone verblijfplaats, namelijk in Nederland. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek tot vaststelling vaderschap.
4.10.
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:207 BW. Ingevolge lid 1 van dit artikel kan het ouderschap van een persoon, ook indien deze is overleden, op de grond dat deze de verwekker is van het kind, door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van de moeder.
4.11.
Verzoekster heeft voldaan aan het vereiste van artikel 1:207 lid 3 BW door het verzoek binnen de termijn van vijf jaren na de geboorte van de minderjarige in te dienen. Zij is derhalve ontvankelijk in haar verzoek.
4.12.
De vraag die op grond van artikel 1:207 lid 1 BW dient te worden beantwoord is of [de heer K] de verwekker is van [minderjarige] .
4.13.
De rechtbank acht het noodzakelijk dat door middel van een DNA-onderzoek wordt vastgesteld of [de heer K] de biologische vader van [minderjarige] is. De rechtbank zal daartoe opdracht geven zoals hierna is vermeld.
4.14.
De kosten van het DNA-onderzoek zullen voorlopig geheel ten laste van de Staat worden gesteld.
4.15.
In afwachting van het resultaat van voormeld onderzoek, zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat
[verzoekster]op het moment van geboorte van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , niet gehuwd was met [de heer M] , geboren op [geboortedatum] , waardoor hij niet in familierechtelijke betrekking is komen te staan tot [minderjarige] ;
5.2.
gelast de wijziging van de geboorteakte van [minderjarige] op grond van 1:24 BW, inhoudende het doorhalen van de vadergegevens;
5.3.
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking, indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Nijmegen;
5.4.
beveelt dat een DNA-onderzoek door een deskundige zal worden gedaan ter beantwoording van de navolgende vragen:
- is [de heer K] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Sierra Leone, uit te sluiten als de vader van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ?
- zo nee, met welke mate van waarschijnlijkheid kan [de heer K] als de verwekker van [minderjarige] worden beschouwd?;
5.5.
benoemt tot deskundige dr. J.W.J. van der Stappen, werkzaam bij het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, Klinisch Chemisch Laboratorium, 6532 SZ Nijmegen, Weg door Jonkerbos 100, (postbus 9015, 6500 GS Nijmegen, tel. 024-3658693);
5.6.
bepaalt dat het aan de deskundige te betalen voorschot, zijnde een bedrag van
€ 520,30 (inclusief btw), voorlopig geheel ten laste van de Staat zal worden gesteld;
5.7.
bepaalt dat de plaats en het tijdstip van het onderzoek zal worden vastgesteld door de deskundige in overleg met [de heer K] en verzoekster;
5.8.
beveelt de betrokkenen alle medewerking aan het onderzoek door de deskundige te verlenen;
5.9.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
5.10.
bepaalt dat de deskundige de uitslag van het DNA-onderzoek in een schriftelijk ondertekend bericht zal toezenden aan de griffie van deze rechtbank onder vermelding van de zaakgegevens (C/05/323596 / FA RK 17-2331);
5.11.
bepaalt dat de griffier een afschrift van het deskundigenbericht zo spoedig mogelijk na ontvangst zal toesturen naar alle betrokkenen;
5.12.
bepaalt dat de betrokkenen in de gelegenheid zullen worden gesteld om binnen een termijn van drie weken daarop schriftelijk te reageren;
5.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.J. Meijer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.A.M. aan de Stegge-Heupink als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2017.