Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert eiseres de opheffing van het door gedaagde gelegde conservatoir beslag op de voormalige echtelijke woning. De voorzieningenrechter heeft op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in een kort geding, waarin eiseres stelt dat er geen grond meer bestaat voor het beslag, aangezien de vordering van gedaagde door het gerechtshof is afgewezen. De partijen zijn in 2004 gehuwd en zijn in 2014 gescheiden. Gedaagde had beslag gelegd op de woning van eiseres tot zekerheid van een geldvordering die zij meende te hebben wegens onrechtmatige onttrekkingen van bedragen van haar bankrekeningen. De rechtbank heeft eerder de vorderingen van gedaagde afgewezen, en het gerechtshof heeft deze beslissing in december 2016 bekrachtigd. Eiseres heeft gedaagde verzocht om het beslag op te heffen, maar gedaagde heeft hier niet op gereageerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat het beslag moet worden opgeheven, omdat de vordering van gedaagde ondeugdelijk is gebleken. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.