ECLI:NL:RBGEL:2017:5477

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 oktober 2017
Publicatiedatum
23 oktober 2017
Zaaknummer
05/740036-17 + 21/005979-15 (TUL) + 05/094775-16 (TUL)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis na belaging en belediging

Op 17 oktober 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 45-jarige man uit Lent, die zich schuldig had gemaakt aan belaging, belediging en lokaalvredebreuk. De rechtbank heeft de man ontslagen van alle rechtsvervolging en hem geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het stelselmatig lastigvallen van medewerkers van huisartsenpraktijken door hen ongewenst te bellen, e-mailen en zelfs fysiek te benaderen. Dit gedrag vond plaats in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 16 januari 2017. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks herhaalde waarschuwingen, doorging met zijn intimiderende gedrag, wat leidde tot angst en onveiligheid bij de slachtoffers.

Daarnaast was de verdachte ook betrokken bij een incident waarbij hij een medewerkster van een tandartsenpraktijk beledigde door haar met curry te besproeien. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ernstige psychische stoornis, wat de oorzaak was van zijn gedrag. De deskundigen concludeerden dat de verdachte niet toerekeningsvatbaar was voor zijn daden, wat leidde tot de beslissing om hem te ontslaan van rechtsvervolging en hem te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis voor behandeling. De rechtbank heeft daarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen, evenals het advies van deskundigen over de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740036-17 + 21/005979-15 (TUL) + 05/094775-16 (TUL)
Datum uitspraak : 17 oktober 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem.
Raadsman: mr. M. Cankaya, advocaat te Lent.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 mei 2017, 4 juli 2017, 18 juli 2017 en 3 oktober 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 16 januari 2017, in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam 1] en/of een of meer andere medewerkers van de huisartsenpraktijk/post, (gevestigd aan de [adres 2] ), met het oogmerk die [naam 1] en/of een of meer van die medewerkers te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij toen aldaar (op verschillende tijdstippen in voornoemde periode),
- die [naam 1] en/of medewerkers van de huisartsenpraktijk/post veelvuldig/meermalen (ongewenst en/of hinderlijk) telefonisch benaderd (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat hij (zonder dringende medische noodzaak) geen contact meer mocht opnemen) en/of
- die [naam 1] en/of medewerkers van de huisartsenpraktijk/post veelvuldig/meermalen (ongewenst en/of hinderlijk) per email benaderd en/of zich daarbij dwingend is blijven opstellen (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat hij (zonder dringende medische noodzaak) geen contact meer mocht opnemen) en/of
- via twitter meermalen teksten geplaatst waarin hij, verdachte, (op hinderlijke/intimiderende/dwingende/beledigende wijze) zijn klachten over [naam 1] en/of andere medewerkers van de huisartsenpraktijk/post heeft geuit/ter discussie heeft gesteld en/of
- zich veelvuldig hinderlijk in/voor/nabij het pand van de huisartsenpraktijk/-post opgehouden en/of daarbij geschreeuwd en/of beledigende/intimiderende taal geuit tegen de aanwezige medewerkers en/of in het bijzijn van patiënten (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat hem de toegang tot/rondom voornoemd pand was ontzegd) en/of
- zich aldus op dwingende en/of intimiderende en/of hinderlijke wijze is blijven opdringen aan die [naam 1] en/of andere medewerkers van de huisartsenpraktijk/post;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 5 september 2016, in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam 2] en/of een of meer andere medewerkers van de huisartsenpraktijk/post, (gevestigd in het gezondheidscentrum [naam 3] aan de [adres 3] ), met het oogmerk die [naam 2] en/of een of meer van die medewerkers te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij toen aldaar (op verschillende tijdstippen in voornoemde periode),
- die [naam 2] en/of medewerkers van de huisartsenpraktijk/-post veelvuldig/meermalen (ongewenst en/of hinderlijk) telefonisch benaderd (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat [naam 2] en/of de andere medewerkers van de huisartsenpraktijk/-post niet meer zouden reageren op zijn, verdachtes, verzoeken en/of dat hij geen contact meer mocht opnemen) en/of
- die [naam 2] en/of medewerkers van de huisartsenpraktijk/-post veelvuldig/meermalen (ongewenst en/of hinderlijk) per email benaderd en/of zich daarbij dwingend is blijven opstellen (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat [naam 2] en/of de andere medewerkers van de huisartsenpraktijk/-post niet meer zouden reageren op zijn, verdachtes, verzoeken en/of dat hij geen contact meer mocht opnemen) en/of
- via twitter meermalen teksten geplaatst waarin hij, verdachte, (op hinderlijke/intimiderende/dwingende/beledigende wijze) zijn klachten over [naam 2] en/of andere medewerkers van de huisartsenpraktijk/-post heeft geuit en/of
- zich veelvuldig hinderlijk in/voor/nabij het pand van de huisartsenpraktijk/-post opgehouden en/of daarbij geschreeuwd en/of beledigende/intimiderende taal geuit tegen de aanwezige medewerkers en/of in het bijzijn van patiënten (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat hem de toegang tot/rondom voornoemd pand was ontzegd) en/of
- zich aldus op dwingende en/of intimiderende en/of hinderlijke wijze is blijven opdringen aan die [naam 2] en/of andere medewerkers van de huisartsenpraktijk/-post;
3.
hij in of omstreeks 4 april 2016 te Lent, in de gemeente Nijmegen, althans in Nederland, opzettelijk een persoon genaamd [naam 4] (gedurende haar werkzaamheden in aanwezigheid van anderen) heeft beledigd door toen daar die [naam 4] opzettelijk beledigend met curry, althans met een rode, althans een gekleurde vloeistof te bespuiten/besproeien, althans te treffen;
4.
hij op of omstreeks 4 april 2016, te Lent, in de gemeente Nijmegen, in een besloten lokaal/besloten erf, gelegen aan het [adres 4] , en in gebruik bij [naam 5] en/of [naam 6] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen en/of wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1 en 2
De officier van justitie heeft gesteld dat op grond van het procesdossier wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1 en 2
Verdachte heeft naar voren gebracht te hebben gebeld met de huisartsenposten, maar dat geen sprake is van belaging nu verdachte goede, medische, redenen had om te bellen.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1
Op 17 januari 2017 is door [naam 1] namens de Coöperatieve Integrale Huisartsenzorg Nijmegen aangifte gedaan (en op 18 januari 2017 is een klacht ingediend [2] ). Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar personeel van de huisartsenpost met regelmaat lastigvalt. Verdachte doet dat door de huisartsenpost telefonisch en per email te benaderen en hij verschijnt regelmatig fysiek aan de balie. Verdachte doet dat zonder urgent noodzakelijke medische klachten. Hij belt, zonder dat sprake is van een noodzakelijke medische hulpvraag, stelselmatig en onophoudelijk. Hij uit zich op een agressieve en onbehoorlijke wijze, waardoor het personeel zich onprettig en onveilig voelt. Wanneer verdachte aan de balie verschijnt voelt het personeel zich door de geuite bewoordingen, in combinatie met de intonatie, het volume en de lichaamshouding van verdachte, niet veilig. Verdachte bedreigt en beledigt aangeefster ook persoonlijk via een Twitteraccount. [3]
Uit een proces-verbaal van bevindingen komt naar voren dat verdachte in de periode van 2 november 2016 tot en met 16 januari 2017 veelvuldig contact heeft opgenomen met de huisartsenpost via telefoon en e-mail. Uit het proces-verbaal komt onder meer naar voren dat verdachte op 9 november 2016 43 keer heeft gebeld naar de huisartsenpost, dat hij in de nacht van 12 december 2016 30 keer heeft gebeld en in de nacht van 17 januari 2017 24 keer. [4]
De telefoon van verdachte is in beslag genomen. Uit het extractie rapport blijkt onder meer dat op 17 januari 2017 tussen 12:23 uur en 15:41 uur 78 keer is gebeld naar het nummer van de huisartsenpost en dat op 17 januari 2017 tussen 00.04 uur en 01.06 uur 23 keer is gebeld naar de huisartsenpost. [5]
De door verdachte met de huisartsenpost in de periode van 6 augustus 2016 tot en met 17 januari 2017 gevoerde telefoongesprekken zijn opgenomen en beluisterd. [6] Uit een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de tussen 8 augustus 2016 en 5 januari 2017 gevoerde gesprekken komt naar voren dat verdachte zeer dwingend is in zijn manier van communiceren. Verdachte wordt in de telefoongesprekken door de medewerkers er meerdere malen op gewezen dat hij de spoedlijn bezet houdt. [7]
Tussen 1 januari en 5 januari 2017 zijn er op Twitter 47 berichten geplaatst vanuit de accounts @ [naam 7] en @ [naam 8] . De berichten gaan over aangeefster, huisarts [naam 2] en de huisartsenpost Nijmegen. In een van de Twitterberichten wordt gesproken over een gesprek op 19 augustus 2016 tussen aangeefster, patiënt en een advocaat. [8]
Verdachte heeft verklaard ongeveer 40 Twitteraccounts te hebben en dat hij Twitter gebruikt om te publiceren. [9] Op 19 augustus 2016 heeft een gesprek tussen de huisartsenpost, verdachte en zijn advocaat plaatsgevonden waarin is afgesproken dat verdachte voor medische spoed zorg altijd kan bellen, maar voor andere, niet medische zaken, niet mag bellen. [10]
De rechtbank acht op grond van vorenstaande bewezen dat de Twitteraccounts in beheer waren van verdachte en dat de berichten zijn geplaatst door verdachte.
Er zijn enkele medewerkers van de huisartsenpost (anoniem) gehoord als getuige. Zij hebben het volgende verklaard:
- getuige 1: verdachte is al lang bezig om het personeel van de huisartsenpost het leven zuur te maken. Hij doet dit door de huisartsenpost stelselmatig en onophoudelijk telefonisch te benaderen en aan de balie te verschijnen zonder urgente medische klachten. Het is schriftelijk en telefonisch aan verdachte bekend gemaakt dat dit gedrag ongewenst is. Verdachte benadert de huisartsenpost op agressieve en onbehoorlijke wijze, waardoor de personeelsleden zich onprettig en onveilig voelen. Zij worden stelselmatig door verdachte uitgescholden en beledigd. Zij zijn bang voor verdachte. Verdachte heeft nooit een medische hulpvraag. [11]
- getuige 2: in november en december waren er nachtdiensten waarbij verdachte 100 keer belde. Verdachte is erg intimiderend en bedreigend aan de telefoon. Collega’s voelen zich geïntimideerd. Hij zet ook veel informatie en namen van collega’s op Twitter. [12]
- getuige 3: in december 2016 heeft een incident plaatsgevonden. De aanleiding was dat verdachte onophoudelijk, stelselmatig naar de huisartsenpost bleef bellen. Hij belde vrijwel iedere minuut. Hij misbruikt de afspraken bij de huisartsenpost en gaat daarbij redelijk planmatig te werk. Hij is verbaal agressief en belt minimaal 25 keer achter elkaar. Dit wordt als zeer intimiderend ervaren. Er ontstaat na zo’n telefoonsessie veel onrust en angst in mijn lijf. Ook bij de collega’s is sprake van angst. [13]
Bewijsmiddelen feit 2
Aangever [naam 2] heeft op 5 september 2016 aangifte gedaan van stalking (en heeft een klacht ingediend [14] ). Hij heeft verklaard als huisarts werkzaam bij gezondheidscentrum " [naam 3] " te Nijmegen al jaren last te hebben van verdachte, doordat verdachte veelvuldig belt, hetgeen dusdanige vormen aanneemt dat de praktijken niet meer bereikbaar zijn. Op 31 augustus 2016 heeft verdachte gebeld naar de tandartsenpraktijk en was omstreeks 10.00 uur schreeuwend in de straat te horen. Hij schreeuwde dat aangever een crimineel was en dat hij de boel bij elkaar zou liegen. Door dit gedrag werd aangever het werken onmogelijk gemaakt. Aan het eind van de dag was verdachte wederom dreigend aanwezig. Hij heeft op 5 september 2016 minimaal elf keer naar de huisartsenpraktijk gebeld. Daarnaast stuurt verdachte chronisch e-mails richting de huisartsenpraktijk en maakt hij veelvuldig gebruik van Twitter. Op Twitter plaatst verdachte op de pagina ‘ [naam 9] ’ berichten waarin hij namen van medewerkers van het gezondheidscentrum plaatst. De personen worden bij naam genoemd en beschuldigd. Aangever wordt op de pagina onder andere beschuldigd van terreur en er wordt gezegd dat aangever een crimineel is. Aangever wordt door het handelen van verdachte regelmatig belemmerd in de uitvoering van zijn werk. [15]
In een aanvullende verklaring heeft aangever verklaard dat het stelselmatig lastig vallen minimaal twee jaar geleden is begonnen en dat het bestond uit vrijwel elke dag bellen en mailen, en langskomen en onrust veroorzaken. Verdachte schopt enorm veel stennis, zowel voor de praktijk als binnen. Hij schreeuwt dan vaak enorm hard en is altijd erg intimiderend naar zowel het personeel als naar de patiënten die zich in de praktijk bevinden. Verdachte belt soms twintig keer per dag. De assistenten van de praktijk zijn erg bang voor verdachte. Een aantal assistenten durft tijdens de pauze niet naar buiten te gaan, omdat zij bang zijn om verdachte op straat tegen te komen en omdat er in dat geval een collega alleen in de praktijk achterblijft. [16]
Uit een proces-verbaal van bevindingen komt naar voren dat verdachte:
  • op 30 augustus 2016 34 keer heeft gebeld naar de tandartsenpraktijk;
  • op 31 augustus 2016 18 keer heeft gebeld naar de huisartsenpraktijk en 78 keer naar de tandartsenpraktijk;
  • op 1 september 2016 21 keer heeft gebeld naar de huisartsenpraktijk en 64 keer naar de tandartsenpraktijk;
  • op 2 september 2016 49 keer heeft gebeld naar de huisartsenpraktijk en 19 keer naar de tandartsenpraktijk;
  • op 5 september 2016 13 keer heeft gebeld naar de huisartsenpraktijk en 17 keer naar de tandartsenpraktijk.
De medewerkers van de tandartsenpraktijk hebben een logboek gemaakt met betrekking tot de contacten met verdachte vanaf 2014 tot 5 september 2016. Het logboek bestaat uit vele e-mailberichten van verdachte waarin hij klachten indient tegen de huisartsenpraktijk en de tandartsenpraktijk. Voorts komt uit het logboek naar voren dat verdachte veelvuldig per telefoon en email contact opneemt met de huisartsenpraktijk en tandartsenpraktijk en dat op het Twitteraccount ‘ [naam 9] ’ meerdere berichten zijn gepubliceerd waarin de naam van aangever wordt genoemd. [18] Verdachte heeft bekend dat het Twitteraccount ‘ [naam 9] ’ zijn account is. [19]
Inhoudelijke beoordeling feit 1 en 2
Verdachte heeft verklaard dat hij contact heeft opgenomen met de huisartsenposten en tandartsenpost [20] , maar dat hij elke keer vanwege een medische reden contact opnam.
De vraag die de rechtbank voorligt is of de hiervoor beschreven gedragingen van verdachte te kwalificeren zijn als belaging in de zin van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. Bij de beantwoording van deze vraag zijn de volgende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank overweegt dat uit voormelde bewijsmiddelen naar voren komt dat verdachte in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 16 januari 2017 (
feit 1) en in de periode van 1 september 2014 tot en met 5 september 2016 (
feit 2) veelvuldig en op een indringende en intensieve wijze in contact is getreden met de (medewerkers van de) huisartsenposten en de tandartsenpraktijk. Verdachte heeft vele malen tijdens de nachtelijke uren gebeld en heeft daarbij de spoedlijn bezet gehouden. Hij is, ook nadat de verbinding meerdere malen door de medewerkers van de huisartsenposten en de tandartsenpraktijk werd verbroken, en verdachte kenbaar was gemaakt dat zijn gedrag ongewenst is (en dat hij de spoedlijn bezet hield), blijven bellen en e-mailen. Ook kwam hij naar de huisartsenposten en de tandartsenpraktijk toe, heeft daarbij geschreeuwd en toonde zich intimiderend. De stelling van verdachte dat hij elke keer belde met een medische reden, wordt door de inhoud van de bewijsmiddelen weersproken.
Door op deze wijze te handelen heeft verdachte de werkzaamheden van aangeefster [naam 1] en aangever [naam 2] en de medewerkers van de huisartsenposten en de tandartsenpraktijk op een zeer hinderlijke wijze verstoord en belemmerd. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte aangeefster [naam 1] en haar medewerkers en aangever [naam 2] en zijn medewerkers angst heeft aangejaagd. Door ondanks de gegeven ‘waarschuwingen’ veelvuldig en op een intimiderende wijze contact te blijven zoeken, zijn de gedragingen van verdachte als wederrechtelijk en stelselmatig te kwalificeren en is naar het oordeel van de rechtbank sprake van opzet op de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster [naam 1] , aangever [naam 2] en de medewerkers van de huisartsenposten en de tandartsenpraktijk. De rechtbank overweegt daarbij dat zij van oordeel is dat de persoonlijke levenssfeer zich ook uitstrekt tot de werksituatie.
De rechtbank acht gelet op vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat op grond van het procesdossier wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bekend aangeefster met curry te hebben bespoten, maar heeft verklaard dat niet opzettelijk te hebben gedaan.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster heeft verklaard dat ze zag dat verdachte een fles curry in zijn hand vast had en dat zij, op het moment dat aangeefster zich omdraaide en terug de praktijk in wilde lopen, voelde en zag dat ze bespoten werd met curry. [21]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat ze zag dat verdachte een fles curry hoog boven zijn hoofd hield en over aangeefster spoot. [22]
Getuige [naam 6] heeft verklaard dat ze zag dat verdachte een curryfles in zijn hand vasthield en dat hij deze op aangeefster leeg spoot. [23]
Verdachte heeft bekend aangeefster met curry te hebben bespoten [24] maar heeft verklaard dat niet opzettelijk te hebben gedaan.
De rechtbank stelt vast dat verdachte een fles curry in zijn hand heeft gehad en dat hij curry over aangeefster heen heeft gespoten. De rechtbank is van oordeel dat op grond van vorenstaande bewijsmiddelen bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk in de richting van aangeefster heeft gespoten en dat hij daarmee opzet heeft gehad op het bespuiten van aangeefster met curry. Daarmee heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank opzet gehad op de belediging van aangeefster. De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , p. 207;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 202;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 oktober 2017.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 augustus 2016 tot en met 16 januari 2017, in de gemeente Nijmegen
en/of elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam 1] en
/of een of meerandere medewerkers van de huisartsenpraktijk/post, (gevestigd aan de [adres 2] ), met het oogmerk die [naam 1] en
/of een ofmeer van die medewerkers te dwingen iets te doen,
niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen, immers heeft hij toen aldaar
(op verschillende tijdstippen in voornoemde periode
),
- die [naam 1] en
/ofmedewerkers van de huisartsenpraktijk/post veelvuldig
/meermalen (ongewenst en
/ofhinderlijk
)telefonisch benaderd (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat hij (zonder dringende medische noodzaak) geen contact meer mocht opnemen) en
/of
- die [naam 1] en
/ofmedewerkers van de huisartsenpraktijk/post veelvuldig
/meermalen (ongewenst en
/ofhinderlijk
)per email benaderd en
/ofzich daarbij dwingend is blijven opstellen (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat hij (zonder dringende medische noodzaak) geen contact meer mocht opnemen) en
/of
- via twitter meermalen teksten geplaatst waarin hij, verdachte, (op hinderlijke/intimiderende/dwingende/beledigende wijze) zijn klachten over [naam 1] en
/ofandere medewerkers van de huisartsenpraktijk/post heeft geuit
/ter discussie heeft gestelden
/of
- zich veelvuldig hinderlijk in/voor/nabij het pand van de huisartsenpraktijk/-post opgehouden en
/ofdaarbij geschreeuwd en/of beledigende/intimiderende taal geuit tegen de aanwezige medewerkers en/of in het bijzijn van patiënten (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat hem de toegang tot/rondom voornoemd pand was ontzegd) en
/of
- zich aldus op dwingende en/of intimiderende en/of hinderlijke wijze is blijven opdringen aan die [naam 1] en
/ofandere medewerkers van de huisartsenpraktijk/post;
2.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 september 2014 tot en met 5 september 2016, in de gemeente Nijmegen
en/of elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam 2] en
/of een of meerandere medewerkers van de huisartsenpraktijk/post en de tandartsenpraktijk, (gevestigd in het gezondheidscentrum [naam 3] aan de [adres 3] ), met het oogmerk die [naam 2] en
/of een of meer vandie medewerkers te dwingen iets te doen,
niet te doen,te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij toen aldaar (op verschillende tijdstippen in voornoemde periode),
- die [naam 2] en
/ofmedewerkers van de
huisartsenpraktijk
/-postveelvuldig
/meermalen (ongewenst en
/ofhinderlijk
)telefonisch benaderd (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat [naam 2] en
/of deandere medewerkers van de
huisartsenpraktijk
/-postniet meer zouden reageren op zijn, verdachtes, verzoeken en
/ofdat hij geen contact meer mocht opnemen) en
/of
- die [naam 2] en
/ofmedewerkers van de
huisartsenpraktijk
/-postveelvuldig
/meermalen (ongewenst en
/ofhinderlijk
)per email benaderd en
/ofzich daarbij dwingend is blijven opstellen (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat [naam 2] en
/ofde andere medewerkers van de
huisartsenpraktijk
/-postniet meer zouden reageren op zijn, verdachtes, verzoeken en
/ofdat hij geen contact meer mocht opnemen) en
/of
- via twitter meermalen teksten geplaatst waarin hij, verdachte, (op hinderlijke/intimiderende/dwingende/beledigende wijze) zijn klachten over [naam 2]
en/of andere medewerkers van de huisartsenpraktijk/-postheeft geuit en
/of
- zich
veelvuldighinderlijk in/voor/nabij het pand van de
huisartsenpraktijk
/-postopgehouden en
/ofdaarbij geschreeuwd en/of beledigende/intimiderende taal geuit tegen de aanwezige medewerkers en/of in het bijzijn van patiënten (ook nadat aan hem te kennen is gegeven dat hem de toegang tot/rondom voornoemd pand was ontzegd) en
/of
- zich aldus op dwingende en/of intimiderende en/of hinderlijke wijze is blijven opdringen aan die [naam 2] en
/ofandere medewerkers van de
huisartsenpraktijk
/-post;
3.
hij
in of omstreeksop 4 april 2016 te Lent, in de gemeente Nijmegen
, althans in Nederland,opzettelijk een persoon genaamd [naam 4] (gedurende haar werkzaamheden in aanwezigheid van anderen) heeft beledigd door toen daar die [naam 4] opzettelijk beledigend met curry
, althans met een rode, althans een gekleurde vloeistofte bespuiten
/besproeien, althans te treffen;
4.
hij op
of omstreeks4 april 2016, te Lent, in de gemeente Nijmegen, in een besloten lokaal
/besloten erf, gelegen aan het [adres 4] , en in gebruik bij [naam 5]
en/of [naam 6] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte,
wederrechtelijk is binnengedrongen en/ofwederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Belaging
Ten aanzien van feit 2:
Belaging
Ten aanzien van feit 3:
Eenvoudige belediging
Ten aanzien van feit 4:
Het wederrechtelijk in een besloten lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van de rechthebbende aanstonds verwijderen

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Met betrekking tot verdachte is een Pro Justitia rapportage opgemaakt door [naam 10] , GZ-psycholoog, en [naam 11] , psychiater, onder supervisie van [naam 12] , psychiater, verbonden aan het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum, gedateerd 25 augustus 2017.
De deskundigen concluderen dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Er is sprake van een ernstige, chronisch psychotische stoornis. Deze stoornis wordt geclassificeerd als een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis. De basis van de huidige psychose wordt gevormd door een sterke mate van angstige achterdocht, niet alleen wat betreft de waarneming van de buitenwereld, maar ook wat betreft de waarneming van zichzelf: verdachte is voortdurend angstig dat hij lijdt aan ernstige lichamelijke aandoeningen, wat zijn medische consumptiegedrag ernstig heeft doen toenemen. Hij wordt hier zo door in beslag genomen en zijn gedrevenheid om zijn gelijk aan te tonen is zo sterk, dat de gestuwde gedachteninhoud leidt tot een stoornis in de vorm van het denken. De ernst van de stoornis is dusdanig dat er geen gezonde terreinen van functioneren meer over zijn. Zijn leven staat volledig in het teken van het ter verantwoording roepen van de mensen die in zijn stellige waanovertuiging al dan niet opzettelijk fouten hebben gemaakt en/of hem het leven zuur maken. Verdachte wordt op dit moment volledig in beslag genomen door de psychotische stoornis. Zo sterk, dat er (vrijwel) geen gezonde levensterreinen meer over zijn gebleven. Gezien de informatie uit het dossier en het geobserveerde gedrag kan gesteld worden dat de stoornis de rechtstreekse oorzaak is voor het plegen van de ten laste gelegde feiten. Geadviseerd wordt om alle vier de feiten in het geheel niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de conclusies van voornoemde deskundigen met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en is het daarmee eens. De rechtbank neemt deze conclusies over. De rechtbank is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en het rapport van voornoemde deskundigen, voldoende vast is komen te staan dat de ten laste gelegde feiten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank zal verdachte dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.

7.Overwegingen ten aanzien van de maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met dwangverpleging wordt opgelegd. De officier van justitie houdt bij haar eis rekening met de ernst van de feiten, de justitiële documentatie van verdachte en de ernst van de stoornis van verdachte. Er kan een ongemaximeerde TBS worden bevolen, nu sprake is van misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Een plaatsing in een psychiatrische kliniek is, gelet op de aard en ernst van de stoornis, de ingewikkelde behandeling en daarmee het belang van de beveiliging van de maatschappij, een te groot risico.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op te leggen. Mocht overgegaan worden tot de oplegging van een TBS met dwangverpleging, dan dient dit een gemaximeerde TBS te zijn nu geen sprake is van de aantasting van de lichamelijke integriteit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 24 augustus 2017;
- een rapportage Pro Justitia van [naam 10] , GZ-psycholoog, [naam 11] , psychiater, en [naam 12] , psychiater, van het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum, gedateerd 25 augustus 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 22 september 2017.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich onder invloed van een stoornis schuldig gemaakt aan belaging, belediging en lokaalvredebreuk. Hij heeft gedurende een lange periode veelvuldig telefonisch en per e-mail contact opgenomen met twee huisartsenposten en een tandartsenpraktijk zonder dringende medische noodzaak. Ook is hij meerdere malen op intimiderende wijze in de huisartsenpraktijken aanwezig geweest. Verdachte heeft door ’s nachts continu te bellen naar de huisartsenposten spoedlijnen bezet gehouden. De rechtbank acht het ernstige feiten. De impact op de slachtoffers is enorm. Uit meerdere verklaringen in het dossier blijkt dat de slachtoffers zich niet meer veilig voelden op hun werkplek.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging, door een medewerkster van een tandartsenpraktijk met curry te bespuiten en hij heeft geweigerd, ondanks meerdere verzoeken, de tandartsenpraktijk te verlaten. Verdachte heeft geen besef dat zijn gedrag ongeoorloofd en uiterst ongewenst is en dat zijn gedrag een grote invloed heeft gehad op het leven van de medewerkers van de huisartsenposten en de tandartsenpraktijk.
Uit voormelde rapportage Pro Justitia van 25 augustus 2017 komt naar voren dat verdachte voortdurend angstig is dat hij lijdt aan ernstige lichamelijke aandoeningen, wat zijn medische consumptiegedrag ernstig heeft doen toenemen, en dat de actieve psychotische stoornis de belangrijkste factor is voor de kans op recidive. Het recidiverisico op feiten soortgelijk aan de ten laste gelegde feiten wordt op zeer korte termijn als hoog ingeschat. Het feit dat verdachte geen enkel ziektebesef heeft, zal een rol kunnen spelen bij de mate waarin verdachte zich zal proberen te onttrekken aan behandeling. Om het recidivegevaar terug te dringen zal verdachte moeten worden behandeld voor zijn ernstige, chronische psychose. Deze behandeling zal allereerst moeten bestaan uit het medicamenteus bestrijden van de psychose. De verwachting is dat verdachte niet zal meewerken aan een dergelijke behandeling, waardoor wordt voorzien dat een (mogelijk langdurige) medicamenteuze dwangbehandeling nodig zal zijn. De deskundigen adviseren, gelet op verdachtes pathologie, de volledige doorwerking daarvan op het ten laste gelegde en het beschreven recidivegevaar, verdachte een gedwongen behandeling op te leggen in het kader van ofwel een artikel 37 Sr maatregel, ofwel een TBS met dwangverpleging. Daarbij wordt opgemerkt dat vanuit de mogelijk snellere behandeling van de pathologie het meer passend is dat verdachte wordt behandeld binnen een artikel 37 Sr maatregel, maar dat vanuit het recidiverisico een TBS met dwangverpleging beter passend zou zijn omdat het recidivegevaar dan beter ingeperkt kan worden.
De rechtbank overweegt dat uit het rapport van de deskundigen naar voren komt dat verdachte wordt gedreven door zijn overtuigingen waardoor hij vaker in conflict zal komen met zijn omgeving. De psychiatrische stoornis van verdachte is tot op heden niet behandeld waardoor hij kwetsbaar is om in soortgelijke situaties terecht te komen. Zoals ook uit voornoemde rapportage blijkt, heeft verdachte er ter terechtzitting nogmaals blijk van gegeven dat hij geen enkel ziektebesef en ziekte-inzicht heeft. Nu de kans op recidive zeer hoog is, vormt verdachte een gevaar voor de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. De rechtbank acht een klinische behandeling in een hoog beveiligd kader dan ook geïndiceerd. De vraag is aan de orde of verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd moet worden dan wel de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis.
De reclassering heeft in het rapport van 22 september 2017 naar voren gebracht een sterke voorkeur te hebben voor de oplegging van een TBS met dwangverpleging, omdat in dat geval er een grote mate van zekerheid is dat verdachte doorbehandeld kan en zal worden tot het recidiverisico tot aanvaardbare proporties is terug gebracht. De reclassering heeft daarbij naar voren gebracht dat het opleggen van een art 37 Sr plaatsing te kort lijkt te kunnen schieten vanwege het feit dat plaatsing enkel voor de duur van 1 jaar zal zijn en omdat verdachte binnen relatief korte tijd zal kunnen beschikken over vrijheden zoals telefoon en internet, wat zeer recidive verhogend werkt.
De rechtbank overweegt dat, hoewel verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, hem niet eerder een verplichting tot behandeling is opgelegd. De rechtbank is gelet hierop en gelet op de aard van de onderhavige feiten van oordeel dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op dit moment een te verstrekkende maatregel is. Daar komt bij dat gelet op de aard van de problematiek van verdachte, in aanmerking genomen de ernst van wat hij nu en in het verleden aan strafbare feiten heeft gepleegd, behandeling eerder thuis hoort in de GGZ dan in het strafrechtelijke circuit.
De rechtbank ziet de noodzaak van klinische behandeling binnen een hoog beveiligd kader wel in en de rechtbank vindt de maatregel tot plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis dan ook passend en geboden.
De rechtbank overweegt daarbij dat uit het rapport van de deskundigen naar voren komt dat bij de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis mogelijk snellere behandeling van de pathologie kan worden geboden dan bij de oplegging van een TBS en dat de ervaring en verwachting is dat er binnen de GGZ sneller overgegaan zal worden tot een medicamenteuze behandeling onder dwang. Nu bij verdachte al heel lang sprake is van een onbehandelde psychose, heeft snel ingrijpen de voorkeur. De rechtbank overweegt tot slot dat wanneer de psychose na het verstrijken van een jaar nog onvoldoende in remissie is en het recidiverisico nog niet substantieel is verminderd, om een BOPZ-machtiging kan worden verzocht.
De rechtbank zal gelasten dat verdachte overeenkomstig het bepaalde in artikel 37 Sr in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van een jaar.
Beslag
De officier van justitie heeft verzocht de inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
De verdediging heeft verzocht de goederen terug te geven aan verdachte.
De rechtbank zal, nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen (te weten telefoons en computers) aan verdachte gelasten.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
De rechtbank zal de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling met parketnummers 21/005979-15 en 05/094775-16 afwijzen gelet op de opgelegde maatregel in de hoofdzaak.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 37, 57, 138, 266 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart
verdachte niet strafbaaren
ontslaatverdachte voor het
onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegdevan alle
rechtsvervolging;
 gelast dat verdachte wordt
geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 1 (één) jaar;
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten (conform beslaglijst d.d. 7 september 2017):
Telefoontoestel Zwart LG
Telefoontoestel Zwart LG
Telefoontoestel Zwart Samsung
Computer Zwart
Computer Blauw Acer, serienr: [nummer 1]
Computer Grijs Acer, serienr: [nummer 2]
Telefoontoestel Zwart ZIZO
Telefoontoestel Grijs Motorola
Telefoontoestel Grijs Nokia
Telefoontoestel Blauw Swing 200
Telefoontoestel Zwart Pocketline Sirius
Telefoontoestel Grijs Motorola
Telefoontoestel Zwart Samsung Star (in doos)
Telefoontoestel Communicatieapp (diverse oude vast telefoons en bandrecorders)
Digitale Video Disc (2 stuks) (gebrande dvd’s)
De beslissing op de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling
  • wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 11 april 2017, strekkende
    tot tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, van 8 juli 2016 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week (parketnummer 21/005979-15);
  • wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 11 april 2017, strekkende
    tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 25 juli 2016 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken (parketnummer 05/094775-16).
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. M.C. Gerritsen en mr. S.M.A. Lestrade, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Sluijters, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in:
2.Proces-verbaal ontvangst klacht, p. 20.
3.Proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens Coöperatieve Integrale Huisartsenzorg Nijmegen, p. 17-18.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 117-121 en proces-verbaal van bevindingen, p. 122-125.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 95 en 103.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 239 en 245.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 197.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 198.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 199.
14.Proces-verbaal van ontvangst klacht, p. 13.
15.Proces-verbaal van aangifte [naam 2] , p. 9-11.
16.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 15-16.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 145.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 19-20, met bijlagen (p. 21-144).
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 239.
20.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 oktober 2017.
21.Proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , p. 198-199.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 202.
23.Proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , p. 207.
24.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 oktober 2017.