ECLI:NL:RBGEL:2017:5324

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 oktober 2017
Publicatiedatum
12 oktober 2017
Zaaknummer
05/860686-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens grooming en ontucht met een minderjarig meisje

Op 11 oktober 2017 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een 47-jarige man uit Wierden veroordeeld voor grooming en ontuchtige handelingen met een 15-jarig meisje. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 231 dagen, waarvan 200 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een werkstraf van 180 uren. De verdachte had via de chatfunctie van de telefoon-app 'WordOn' contact onderhouden met het slachtoffer en had seksueel getinte berichten uitgewisseld. Hij had een afspraak gemaakt om het meisje te ontmoeten, wat leidde tot ontuchtige handelingen in zijn auto. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer gedetailleerd en consistent waren, en dat deze werden ondersteund door chatberichten en DNA-onderzoek. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan grooming en ontucht, en dat hij misbruik had gemaakt van zijn positie ten opzichte van het kwetsbare slachtoffer. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer, en de omstandigheden van de verdachte, waaronder het advies van de reclassering voor behandeling van zijn seksuele problematiek.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/860686-16
Datum uitspraak : 11 oktober 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1971 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats] ,
raadsvrouw: mr. M.G. Pekkeriet-Bischop, advocaat te Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 27 september 2017.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Aan verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan grooming en vervolgens ontucht met de 15-jarige [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
Met betrekking tot de feiten 1 en 2:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van beide feiten bepleit. Hiertoe is met betrekking tot de grooming (feit 1) aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat het verdachte is geweest die concreet een ontmoeting heeft voorgesteld. Verder is geen sprake geweest van een oogmerk gericht op het plegen van ontuchtige handelingen.
Met betrekking tot de ontucht (feit 2) is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte aangeefster heeft gezoend en betast. Nu de verklaring van de getuige [getuige] afkomstig is uit dezelfde bron ( [slachtoffer] ) en uit het NFI-rapport geen directe link met verdachte volgt, wordt naar de mening van de verdediging niet voldaan aan het bewijsminimum.
Verdachte heeft verklaard dat hij met [slachtoffer] heeft gechat en de gesprekken vanuit haar seksueel getint zijn geweest. Bij de ontmoeting heeft hij haar als begroeting drie zoenen op de wang gegeven. Verder hebben zij alleen gepraat, hij heeft haar niet gezoend op de mond of betast. Hij heeft [slachtoffer] alleen maar willen helpen.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , heeft verklaard dat ze via de chatfunctie van het spelletje ‘WordOn’ een persoon heeft ontmoet. In dit spel noemde hij zich [verdachte] . Haar naam in het spel was [naam] . [3] Verdachte heeft verklaard dat hij via het spel ‘WordOn’ in juli 2016 met aangeefster heeft gechat. Zij heeft hem verteld dat ze vijftien jaar is. [4]
Aangeefster [slachtoffer] verklaart dat ze een paar dagen via de chat met elkaar hebben gepraat, eerst over normale dingen en daarna meer over seks. Toen ze daarna zei dat ze weg wilde bij haar oma, zei verdachte dat hij wel een keer wilde afspreken. Vervolgens zei hij wat hij allemaal zou gaan doen als ze elkaar zouden ontmoeten. Hij zou haar “neuken en beffen”. Op de vraag hoe het verder ging, verklaart aangeefster dat ze verder praatten over dat zij weg wilde lopen en dat hij af wilde spreken. Ze hadden een afspraak gemaakt om elkaar op zondag te zien. Deze afspraak ging echter niet door, omdat verdachte naar Groningen of Maastricht moest. Vervolgens wilde verdachte op maandag afspreken, maar toen was zijn vader jarig en kon hij ook niet. Ze zei toen tegen hem dat als hij haar niet mee zou nemen, hij het dan maar moest laten zitten. Toen zei verdachte dat hij haar op dinsdag mee zou nemen. Ze besloten op dinsdag 19 juli 2016 om 09:00 uur af te spreken. Op 19 juli 2016 liep aangeefster vervolgens naar de auto, welke op de parkeerplaats bij het ‘frietkeetje’ aan het adres [adres 2] – welk adres zij naar hem had gestuurd – in Arnhem stond. Toen de persoon uit de auto stapte, herkende ze hem van de foto. [5] Verdachte heeft verklaard dat hij inderdaad seksueel getint chatverkeer met [slachtoffer] heeft gehad en [slachtoffer] op 19 juli 2016 bij hem in de auto is gestapt. [6]
Aangeefster verklaart verder dat ze bij aanvang van de ontmoeting dacht: “Wat heb ik mezelf nu weer aangedaan”. Dat was door hoe hij eruit zag en om wat er zou gaan gebeuren. Ze stapte toch in de auto, omdat ze weg wilde. Daarna stapte verdachte ook in de auto, waar hij haar zoende.
Het was eerst een zoen op haar mond en later ook met tong. Nadat ze vervolgens ongeveer tien minuten hadden gereden, stopte verdachte de auto op een strook naast de weg. Hij begon haar daar weer te zoenen, eerst normaal en daarna met tong. Tijdens het zoenen voelde ze dat verdachte over haar kleding haar rechter borst betastte. Hij wreef over haar borst en kneep erin. Vervolgens gaf hij aan dat hij heel veel problemen kon krijgen als hij haar mee naar huis zou nemen. Hierop vroeg aangeefster uiteindelijk aan verdachte om haar naar huis te brengen. Verdachte zei dat dit goed was, maar dat hij haar eerst nog wilde zoenen. Vervolgens zoende hij aangeefster weer, eerst zonder tong en later met zijn tong. Tijdens het zoenen voelde aangeefster dat hij weer haar rechter borst betastte. Vervolgens verplaatste hij zijn hand en begon hij over haar onderbroek te wrijven. Toen hij dat even gedaan had, schoof haar onderbroek opzij. Daarna voelde ze dat verdachte over haar clitoris en vagina wreef. Hierna zoende hij haar, aldus aangeefster, nog even en reden ze terug. [7]
Op aanwijzing van aangeefster is naar de voornoemde parkeerstrook gereden. Deze strook bevindt zich enkele tientallen meters voor de oprit naar de A50 richting Apeldoorn en grenst aan de Apeldoornseweg. [8]
Chatberichten
Er is niet alleen onderzoek gedaan naar de route van aangeefster en verdachte, maar ook naar de berichten die via de chatmodule van het spel ‘WordOn’ door aangeefster en verdachte zijn verstuurd. Het gaat daarbij onder meer om de volgende berichten:
Op 14 juli 2016:
“ [verdachte] : Maar wat een bijzondere naam… [naam] (….)
[naam] : Haha ja mag niet me eigen naam gebruiken :p (…)
[naam] : Nee haha maar komen veel jongens en mannen op af ook als ik een foto erop zet :) (…)Haha ja en kan slecht nee zeggen enzo dus ga er dan in mee
[verdachte] : Oh…Nu maak je mij wel heel nieuwsgierig als ik eerlijk ben  (…)
[naam] : ik ben [slachtoffer] haha (…)
[verdachte] : Mooi hoor…Mag ik vragen hoe jong je bent?
[naam] : 15 bijnaaaa 16 woehoee (…)
[naam] : Heb denk ik liever badboys (…)
[naam] : Hou ook van dezelfde dingen als hun dus ja (…)
[verdachte] : Zal ik 1x raden? (…)
[verdachte] : Ongelooflijke erotische sex (…)
[verdachte] : Ik heb geen vrouw (…)
[verdachte] : Maar vertel eens iets over jezelf…lengte, kleur ogen, cup maat :) (…)
[verdachte] : En wat zou jij willen dat ik met jou doe als wij elkaar voor het eerst zouden zien (…)
[naam] : En ik zou willen dat je me kust. En me op me billen slaat en de rest wat je zei lijkt me ook wel geil (…)
[verdachte] : Mmmmm…Je klinkt als een Princes en als een droom… Wanneer spreken we af?”. [9]
En vervolgens op 15 juli 2016:
“ [verdachte] : Maar jij zou wel eens met mij willen afspreken? (…)
[verdachte] : Hoe kunnen wij dan wat afspreken? (….)
[naam] : Dus dan zou ik weg moeten lopen maar ik weet niet of jij dat ziet zitten…:)
[verdachte] : Weg lopen en dan stiekem bij mij komen wonen bedoel je?
[naam] : Ja :) (…)
[verdachte] : Hoe zie jij de toekomst? (…)
[naam] : Lots of sex :P (…)
[verdachte] : Hmmmm…mijn eigen sex slaaf..mmmm :) (…)
[naam] : Je kan alles met me doen…;3
[verdachte] : En dat zal dan ongetwijfeld wel gaan gebeuren :) (…)
[verdachte] : Het hoeft ook geen hele dag te zijn. In een half uurtje kunnen we ook veel doen :)(…)
[verdachte] : 5 minuten tijdens het uitlaten van de hond? :) (…)
[naam] : Maar ik wil het langer…:)
[verdachte] : Ik wil ook wel eens wat, maar het is een begin en mogelijkheid :) (…)
[verdachte] : Duw ik je met je gezicht tegen de boom.. duw met mijn knieën je benen uit elkaar.. schuif je rokje omhoog.. en steek dan mijn stijve pik bij jou naar binnen :) (…)
[verdachte] : Dan moeten we maar snel wat afspreken. (…)
[verdachte] : Haha…nou weet je…Als wij een keer af kunnen spreken…al is het maar voor even.. dan mag jij zeggen wat je wilt doen en waar je het wilt doen :) (…)
[verdachte] : Desnoods zet je de koffers klaar :) (…)
[naam] : Ik moet wel wachten als me oma een keer weg is ofzo
[verdachte] : Is goed. Ik hoor het dan graag. (…)
[naam] : Maar he vertel jij nu is wat over jezelf (…)
[verdachte] : Woon in Deventer. Ben altijd geil. (…)
[verdachte] : Zoals ik al zei…Op sex gebied zal ik jouw stoutste dromen laten uitkomen xxx (…)
[verdachte] : En ga maar eens bedenken aan een mogelijkheid om elkaar te kunnen zien :)”. [10]
Tot slot worden in de periode van 16 juli 2016 tot en met 18 juli 2016 de volgende berichten verstuurd:
“ [verdachte] : Maar morgen kan ik helaas niet, want dan ben ik een dagje in Groningen :( (…)
[verdachte] : Schatje…Eerst afspreken… dan zien we verder…Ik heb een grote auto.. Dus neem mee wat je mee wilt nemen (…)
[verdachte] : Niet gelijk schatje…Ik wil je eerst zien en met je ketsen…euhhh kletsen (…)
[verdachte] : Ik neem je vandaag niet mee. Dat heb ik nu al heel vaak verteld. Ik ben nog steeds in Groningen. (…)
[naam] : Laat maar dan (…)
[verdachte] : Sorry…maar misschien van de week dan? (…)
[naam] : Als je me niet mee neemt nee (…)
[verdachte] : Enne.. Ik laat mij niet graag door een 15 jarig sletje onder druk zetten. Het zou jammer zijn als je mij blokkeerde. Maar kan je niet tegenhouden… (…)
[verdachte] : Nou…omdat ik nog steeds hoop om jou een keer te zien
[naam] : Morgen? (…)
[verdachte] : Maar weet je...Ik ben met mijn stomme kop vergeten dat mijn vader vandaag jarig is. (…)
[naam] : Laten we elkaar vergeten oké?
[verdachte] : Nee…is niet okay.. Ik wil je graag een beter leven geven, maar dan wel op mijn manier (…)
[naam] : Ik moet eerst met je afspreken en dan?? (…)
[verdachte] : En dan? Dat heb ik jou gezegd.. Zien, voelen en met je praten… Zoals dat een meester met een slavin doet :) (…)
[verdachte] : Ik kom naar je toe en neem je mee (…)
[naam] : Morgen 9 uur bij [adres 2] Arnhem xxxx (…)”. [11]
Het laatste door verdachte hierbij gebruikte IP-adres was afkomstig uit Deventer, [12] waar hij
aldus zijn bericht aan aangeefster ook woonde.
Sporen
Verder is onderzoek aan het lichaam en de kleding van aangeefster verricht. Op 19 juli 2016 zijn daarbij onder meer sporen rondom haar mond (
SIN: ZAAC7365NL#04) en op de buitenzijde van haar ondergoed (
SIN: AAHX8697NL) veiliggesteld. In de bemonstering rondom de mond is een DNA-mengprofiel van ten minste twee personen aangetroffen. Het betreft hier, aldus het NFI, de DNA-profielen van aangeefster en verdachte. Vervolgens heeft het NFI onderzocht hoe sterk deze match is. Het NFI concludeert dat het ten minste één miljard keer waarschijnlijker (
rechtbank: extreem veel waarschijnlijker) is dat de bemonstering celmateriaal van verdachte bevat dan dat zich in de bemonstering het celmateriaal van een willekeurige onbekende persoon bevindt. [13] De rechtbank overweegt dat dit de hoogste gradatie van waarschijnlijkheid is die het NFI gebruikt.
Verder is nader onderzoek verricht aan het ondergoed van aangeefster. Daarbij zijn aan de buitenzijde twee sporen veiliggesteld: aan de voorzijde van de onderbroek boven het kruis (
SIN: AAHX8697NL#01) en aan het kruis zelf (
SIN: AAHX8697NL#02). In deze twee bemonsteringen is een aanwijzing verkregen voor een relatief kleine hoeveelheid mannelijk DNA. Van het mannelijk DNA in deze bemonsteringen zijn onvolledige (Y-chromosomale) DNA-profielen verkregen. De profielen van beide sporen komen, aldus het NFI, onderling overeen en matchen met het (Y-chromosomale) DNA-profiel van verdachte. Vervolgens is opnieuw onderzoek gedaan naar de bewijskracht van de match. Het NFI concludeert dat het veel waarschijnlijker
(rechtbank: 100 tot 10.000 keer)is dat het mannelijk celmateriaal in de bemonstering boven het kruis (#01) – en gelet op de onderlinge overeenkomsten dus ook de bemonstering aan het kruis zelf (#02) – afkomstig is van verdachte (of een in de mannelijke lijn aan hem verwante man) dan van een willekeurig gekozen man. [14]
Concluderend
De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster gedetailleerd en consistent. Verder is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen zowel met betrekking tot essentiële onderdelen – waaronder het seksueel getint chatverkeer en de DNA-resultaten – als ten aanzien van details (waaronder het feit dat verdachte in Groningen was en niet kon in verband met de verjaardag van zijn vader) steun vinden in overige bewijsmiddelen, waaronder ook de verklaring van verdachte zelf.
Grooming?
Met betrekking tot de grooming overweegt de rechtbank nog in het bijzonder dat uit de berichten niet alleen volgt dat het gesprek op aansturen van verdachte een seksuele lading krijgt, maar ook dat verdachte vrijwel direct het initiatief neemt en blijft nemen om af te spreken. Op 14 en 15 juli 2016 vraagt verdachte herhaaldelijk of, wanneer en hoe aangeefster wil afspreken en wat zij dan kunnen doen. Nadat verdachte herhaaldelijk heeft aangegeven wat hij seksueel allemaal met en bij aangeefster zou willen doen, vraagt hij haar om te bedenken wanneer ze elkaar kunnen zien. Vervolgens stelt aangeefster voor om elkaar morgen (
17 juli 2016) te zien. Nadat verdachte vervolgens herhaaldelijk niet kan en aangeefster aangeeft dat ze het er maar bij moeten laten, blijft verdachte volharden in zijn wens aangeefster te ontmoeten (“
Nou…omdat ik nog steeds hoop om jou een keer te zien” en “Nee…is niet okay.. Ik wil je graag een beter leven geven, maar dan wel op mijn manier (…)”).Uiteindelijk wordt – ook na aandringen van aangeefster zelf – door aangeefster voorgesteld om elkaar op 19 juli 2016 om 09:00 uur te ontmoeten. Gelet op de rol van aangeefster is door de verdediging bepleit dat niet kan worden bewezen dat verdachte het concrete voorstel tot de ontmoeting heeft gedaan.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de verdediging daarmee echter te hoge eisen aan het bestanddeel “een ontmoeting heeft voorgesteld”. Uit de wetgeschiedenis volgt immers alleen dat een zekere vastheid/concreetheid is vereist. Dit betekent dat een zeker voorstel voor een ontmoeting (strekkende tot het verrichten dan wel ondergaan van seksuele handelingen) moet zijn gedaan en dit voorstel concreet moet zijn geworden door het verrichten van een handeling gericht op het realiseren van die ontmoeting. Naar het oordeel van de rechtbank is hier gelet op de voorgaande berichten en tot slot de omstandigheid dat verdachte en aangeefster zich onder meer ook daadwerkelijk naar de afgesproken plek hebben begeven (en elkaar zelfs ook daadwerkelijk hebben ontmoet) aan voldaan. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de chatberichten worden bewezen dat verdachte een ontmoeting heeft voorgesteld.
De vervolgvraag is of verdachte deze ontmoeting ook heeft voorgesteld met het oogmerk om ontuchtige handelingen met aangeefster te plegen. Nu de verklaringen van aangeefster op dit punt steun vinden in de chatberichten – waaruit niets van een hulpverlenend motief en alles van een seksueel motief blijkt –, beantwoordt de rechtbank ook deze vraag bevestigend. Daarmee kan naar het oordeel van de rechtbank de grooming (feit 1) worden bewezen.
Ontucht?
Met betrekking tot feit 2 (ontucht) overweegt de rechtbank nog in het bijzonder dat de verklaringen van aangeefster niet alleen steun vinden in de chatberichten – welke onmiskenbaar een seksuele strekking hebben – , maar ook in de resultaten van het NFI. Hieruit volgt niet alleen dat met de hoogste mate van waarschijnlijkheid kan worden vastgesteld dat het DNA rondom de mond van aangeefster van verdachte is, maar ook dat het 100 tot 10.000 keer waarschijnlijker is dat het DNA op het ondergoed van aangeefster van verdachte is dan dat het van een ander willekeurig gekozen man is. Hoewel het hierbij met betrekking tot het ondergoed niet om de hoogste gradatie van waarschijnlijkheid gaat, is de rechtbank wel van oordeel dat dit in samenhang bezien met het DNA rondom de mond van aangeefster en de overige bewijsmiddelen de verklaringen van aangeefster – inhoudende dat zij door verdachte is gezoend en aan haar kruis is betast – ondersteunt. Op grond van al het voorgaande in samenhang bezien, acht de rechtbank ook de ontucht (feit 2) bewezen.

3. Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 14 juli 2016 tot en met 19 juli 2016 te Deventer
en/of
Arnhem,in ieder geval in Nederland,
door middel van een geautomatiseerd werk ofmet gebruikmaking van een communicatiedienst, een persoon van wie verdachte wist
, of redelijkerwijs moest vermoeden,dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , een ontmoeting heeft voorgesteld met het
oogmerk om ontuchtige handelingen met haar te plegen,
terwijl verdachte één of meer handelingen heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, één en ander hierin bestaande, dat verdachte
- door middel van de chatfunctie van telefoon-app 'WordOn' contact met die [slachtoffer] heeft onderhouden en meermalen seksueel getint chatverkeer met haar heeft gehad;
- een afspraak met die [slachtoffer] heeft gemaakt waarbij hij op genoemde datum naar een vooraf afgesproken locatie is gereden waarna die [slachtoffer] bij verdachte in zijn auto is gestapt en zij zijn weggereden;
2.
hij op
of omstreeks19 juli 2016 te Arnhem, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, één of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, door met haar te tongzoenen en
/ofhaar borst
en (over haar kleding
)en
/ofhaar blote vagina te betasten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan iemand van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, welk voorstel tot ontmoeting is gevolgd door enige handelingen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting.
Ten aanzien van de feit 2:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van grooming en het plegen van ontucht zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 231 dagen waarvan 200 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en aftrek van het voorarrest. Daarbij dienen aan het voorwaardelijk deel een meldplicht en een ambulante behandelverplichting te worden verbonden. Verder heeft de officier van justitie een werkstraf van 180 uur gevorderd.
Daartoe is aangevoerd dat het gaat om ernstige feiten, waarvoor verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen. Verder heeft de officier van justitie rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld en de omstandigheid dat de reclassering een hulpverleningskader adviseert.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd. Verdachte heeft verklaard dat de strafzaak veel impact op hem heeft gehad. Hij heeft inmiddels hulp gezocht bij een psycholoog.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 16 augustus 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 18 september 2017.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft als 45-jarige man via de chatfunctie van de mobiele applicatie ‘WordOn’ contact gezocht met het destijds 15-jarige slachtoffer en zich vervolgens schuldig gemaakt aan grooming en het plegen van ontucht. Via de applicatie zocht en hield verdachte contact met het slachtoffer. De uitgewisselde berichten waren seksueel getint. Door verdachte zijn afspraken met het slachtoffer gemaakt om haar te ontmoeten met de bedoeling om ontuchtige handelingen bij haar te plegen. Op 19 juli 2016 heeft de ontmoeting plaatsgevonden, waarbij ook daadwerkelijk ontuchtige handelingen door verdachte werden gepleegd. Het is verdachte zeer kwalijk te nemen dat hij misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij had door het grote leeftijdsverschil, door het vertrouwen dat het slachtoffer in hem had en tot slot haar kwetsbaarheid. Verdachte heeft bij dit alles zijn eigen belangen vooropgesteld. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten vaak lange tijd en op diverse leefgebieden de negatieve gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de bevindingen van de reclassering, door wie het recidiverisico als matig-laag wordt ingeschat. Toezicht is op basis van de onderzoeksresultaten aangewezen en er wordt geadviseerd een deels voorwaardelijke (werk)straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelverplichting. Ten aanzien van die behandeling adviseert de reclassering een ambulant behandelcontact met aandacht voor seksualiteit.
Op het bewezenverklaarde kan volgens de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met een straf van nader te noemen duur. De rechtbank is, alle omstandigheden van het geval overwegende, van oordeel dat een gevangenisstraf zoals gevorderd passend en geboden is, naast een werkstraf van 180 uur. De rechtbank zal, eveneens zoals gevorderd, een groot deel van die gevangenisstraf, te weten 200 dagen, voorwaardelijk opleggen. Deze voorwaardelijke straf maakt een verplichte reclasseringsbegeleiding mogelijk, welke begeleiding de rechtbank noodzakelijk acht ter ondersteuning van verdachte en dient er tevens toe verdachte ervan te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel een proeftijd van drie jaar verbinden en verder bepalen dat de verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een door de reclassering aan te wijzen forensische polikliniek, teneinde zich te laten behandelen voor zijn seksuele problematiek.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 27, 57, 247 en 248e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
  • een
  • bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
o de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
o de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering Nederland, Molenstraat 50, 7514 DK te Enschede (telefoonnummer: 0888041406) en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een door de reclassering aan te wijzen forensische polikliniek op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn seksuele problematiek. Hierbij dient veroordeelde zich te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland te Enschede tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
En veroordeelt verdachte verder tot:
 een
werkstrafgedurende
180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.N. Ritzer (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. M.A. Jansen-van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 oktober 2017.
BIJLAGE:
Aan verdachte is – na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging – tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 14 juli 2016 tot en met 19 juli 2016 te Deventer en/of Arnhem, in ieder geval in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst, een persoon van wie verdachte wist, of redelijkerwijs moest vermoeden, dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , een ontmoeting heeft voorgesteld met het
oogmerk om ontuchtige handelingen met haar te plegen,
terwijl verdachte één of meer handelingen heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, één en ander hierin bestaande, dat verdachte
- door middel van de chatfunctie van telefoon-app 'WordOn' contact met die [slachtoffer] heeft onderhouden en meermalen seksueel getint chatverkeer met haar heeft gehad;
- een afspraak met die [slachtoffer] heeft gemaakt waarbij hij op op genoemde datum naar een vooraf afgesproken locatie is gereden waarna die [slachtoffer] bij verdachte in zijn auto is gestapt en zij zijn weggereden;
2.
hij op of omstreeks 19 juli 2016 te Arnhem, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, één of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, door met haar te tongzoenen en/of haar borsten (over haar kleding) en/of haar blote vagina te betasten.

Voetnoten

1.De inhoud van de volledige tenlastelegging is in de bijlage opgenomen.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016356622 gesloten op 3 november 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van aangifte, p. 47 en 49.
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 27 september 2017 en het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 160.
5.Het proces-verbaal van aangifte, p. 50 t/m 52 en het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 40.
6.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 27 september 2017.
7.Het proces-verbaal van aangifte, p. 52 t/m 55 en het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 41.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 43.
9.Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens, p. 81, p. 87 en p. 95 t/m 98.
10.Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens, p. 88-89, p. 91 t/m 94 en
11.Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens, p. 111 t/m 113, p. 115 t/m 118 en p. 120 t/m 122.
12.Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens, p. 131 en 133.
13.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 59-60 en het NFI-rapport, p. 1 t/m 3 en 6.
14.Het NFI-rapport, p. 1 en 4 t/m 6.