ECLI:NL:RBGEL:2017:5121
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verlenging inburgeringstermijn en oplegging boete wegens niet tijdig voldoen aan inburgeringsplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiser had verzocht om verlenging van de inburgeringstermijn, die oorspronkelijk op 20 maart 2016 verstreken was. De minister had dit verzoek afgewezen en daarnaast een boete van € 1.250 opgelegd wegens het niet tijdig voldoen aan de inburgeringsplicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser inburgeringsplichtig was sinds 22 februari 2013 en dat hij op 29 september 2016 voor alle examens was geslaagd. De rechtbank heeft de besluiten van de minister beoordeeld, waarbij de medisch adviseur was geraadpleegd over de vraag of de eiser door medische omstandigheden niet in staat was om onderwijs te volgen. De rechtbank concludeert dat de minister het advies van de medisch adviseur mocht volgen, waarin werd gesteld dat er geen medische redenen waren voor het niet verlengen van de inburgeringstermijn. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een verlenging van de termijn rechtvaardigden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de lange afhandelingsduur van het verzoek om verlenging geen reden was om de boete te laten vervallen. De eiser had rechtsmiddelen kunnen instellen tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn verzoek.