ECLI:NL:RBGEL:2017:5083

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
3 oktober 2017
Zaaknummer
05/740484-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank Gelderland inzake witwassen door meerdere verdachten

Op 19 september 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen van 23 en 24 jaar uit Arnhem, die verdacht werden van het medeplegen van witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 17 oktober 2016 betrokken waren bij het verbergen en verhullen van de werkelijke aard en herkomst van voorwerpen en geldbedragen, die vermoedelijk afkomstig waren uit misdrijf. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, omdat er onvoldoende wettig bewijs aanwezig was om tot een bewezenverklaring te komen. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit, met de stelling dat er onvoldoende overtuigend bewijs was.

Na beoordeling van de zaak heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachten het ten laste gelegde feit hadden begaan. De rechtbank heeft de verdachten dan ook vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij, die zich had gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding, niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat er aan de verdachte geen straf of maatregel was opgelegd. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740484-16
Datum uitspraak : 19 september 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te [adres 2]
raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2016 tot en met 17 oktober 2016, te Arnhem en/of te Velp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van (een) voorwerp(en) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad, en/of (telkens) (een) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van (een) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s)
-een of meer personen bewogen tot het ter beschikking stellen van (een) bankrekening(en) en/of bankpas (sen) en/of pincode(s) en/of
-een of meer geldbedrag(en) (te weten meerdere met verf besmeurde bankbiljetten) (in totaal ongeveer 22.830 euro, in ieder geval een groot geldbedrag) gestort en/of laten storten en/of vervolgens (direct weer) opgenomen en/of laten opnemen (gepind)
terwijl hij (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die voorwerpen/gelden geheel of gedeeltelijk, -onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

2.De beslissing inzake het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat hoewel sprake is van wettig bewijs, er onvoldoende overtuigend bewijs aanwezig is om te kunnen komen tot een bewezenverklaring. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde nu sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank zal verdachte hier dan ook van vrijspreken.
3. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
[Benadeelde partij] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 487,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.

4.De beslissing

De rechtbank:
Spreektverdachte vrij van het ten laste gelegde feit.
De beslissing op de vordering van [Benadeelde partij]
Verklaartde benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Sluijters, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 september 2017.