ECLI:NL:RBGEL:2017:5078

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 oktober 2017
Publicatiedatum
3 oktober 2017
Zaaknummer
05/740449-16 + 05/840484-15 (TUL) + 05/129341-14 (TUL)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van meerdere verdachten voor medeplegen van witwassen met betrekking tot grote geldbedragen

Op 3 oktober 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen van 23 en 24 jaar, die zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen en een werkstraf voor het medeplegen van witwassen. Een vierde man is vrijgesproken. De zaak betreft een tenlastelegging die zich uitstrekt over de periode van 1 augustus 2016 tot en met 17 oktober 2016, waarin de verdachten betrokken waren bij het verbergen en verhullen van de herkomst van geldbedragen, die vermoedelijk afkomstig waren uit misdrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten op verschillende momenten grote bedragen aan met verf besmeurde bankbiljetten hebben gestort en direct weer hebben opgenomen, wat duidt op een poging om de illegale herkomst van deze gelden te verdoezelen.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder aangiften van de Rabobank en verhoren van de verdachten, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen, wat is bewezen verklaard. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn dakloosheid en eerdere contacten met justitie. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes weken geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een straf van vier weken opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Daarnaast heeft de rechtbank een vordering van de benadeelde partij, de Coöperatie Rabobank, behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat er geen machtiging aanwezig was. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/740449-16 + 05/840484-15 (TUL) + 05/129341-14 (TUL)
Datum uitspraak : 3 oktober 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Raadsvrouw: mr. P.M. Breukink, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2016 tot en met 17 oktober 2016, te Arnhem en/of te Velp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van (een) voorwerp(en) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad, en/of (telkens)(een) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van (een) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s)
-een of meer personen bewogen tot het ter beschikking stellen van (een) bankrekening(en) en/of bankpas(sen) en/of pincode(s) en/of
-een of meer geldbedrag(en) (te weten meerdere met verf besmeurde bankbiljetten) (in totaal ongeveer 22.830 euro, in ieder geval een groot geldbedrag) gestort en/of laten storten en/of vervolgens (direct weer) opgenomen en/of laten opnemen (gepind) terwijl hij (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die voorwerpen/gelden geheel of gedeeltelijk, -onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens Rabobank, p. 76-84;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens Rabobank, p. 480;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 88-103;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 591-599.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
één ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 01 augustus 2016 tot en met 17 oktober 2016, te Arnhem en
/ofte Velp,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens
)van
(een)voorwerp
(en
)de werkelijke aard, de herkomst,
de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsingheeft verborgen en
/ofverhuld
en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad, en
/of (telkens
)(een
)voorwerp
(en
) verworven en/ofvoorhanden heeft gehad en
/of overgedragen en/ofomgezet
en/of van (een) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, immers
heeft/hebben hij en
/ofzijn mededader
(s
)
-
een ofmeer personen bewogen tot het ter beschikking stellen van
(een
)bankrekening
(en)en
/ofbankpas
(sen)en
/ofpincode
(s)en
/of
-een
of meergeldbedrag
(en)(te weten meerdere met verf besmeurde bankbiljetten) (in totaal ongeveer 22.830 euro
, in ieder geval een groot geldbedrag) gestort en/of laten storten en/of vervolgens (direct weer) opgenomen en/of laten opnemen (gepind)
terwijl hij
(telkens)wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoedendat die voorwerpen/gelden
geheel of gedeeltelijk, -onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de beperkte betrokkenheid van verdachte bij het feit. De verdediging heeft verzocht 4 weken gevangenisstraf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 10 augustus 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 5 september 2017.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen. Hij heeft op drie dagen een groot bedrag aan met verf besmeurde biljetten gestort, om vervolgens direct een bedrag te pinnen, waarmee hij de uit misdrijf afkomstige (met verf besmeurde) biljetten heeft ‘omgeruild’ voor onbesmeurde biljetten. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken, zonder dat die illegale herkomst daarvan zichtbaar wordt, wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast. Verdachte heeft door zijn handelwijze bovendien een bijdrage geleverd aan het in stand houden van plofkraken. Zonder de mogelijkheden het vuile geld wit te wassen lonen die kraken namelijk niet meer. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Uit de justitiële documentatie van verdachte komt naar voren dat verdachte meerdere malen met politie en justitie in aanraking is gekomen. Het gegeven dat verdachte in twee proeftijden liep heeft hem er niet van weerhouden weer een strafbaar feit te plegen.
Uit het rapport van de reclassering van 5 september 2017 komt naar voren dat het, ondanks de inspanningen van de toezichthouders om het leven van verdachte een positieve wending te geven, niet gelukt is om verdachte van de softdrugs af te krijgen middels een kortdurend klinisch traject. Verdachte is dak- en thuisloos en heeft geen passende dagbesteding. Hij heeft zich niet aan de afspraken met de reclassering gehouden en eind mei 2017 is de verslavingsbehandeling afgebroken omdat verdachte zijn verslavingsprobleem bleef ontkennen en niet gemotiveerd was voor behandeling. De kans op herhaling blijft aanwezig. De reclassering adviseert verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen zonder verdere reclasseringsbemoeienis.
De rechtbank houdt bij de afdoening van deze zaak rekening met de ernst van het gepleegde feit, de rol van verdachte bij het feit, de justitiële documentatie van verdachte en met rechterlijke uitspraken in vergelijkbare zaken. De rechtbank oordeelt gelet op vorenstaande dat voor de afdoening van deze zaak een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met aftrek passend en geboden is.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Ter terechtzitting heeft zich gemeld mr. [naam 1] , die namens de Coöperatie Rabobank een vordering ter hoogte van € 487 als benadeelde partij heeft ingediend.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen, met vermeerdering van de wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd. De vordering is voldoende onderbouwd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering nu er geen machtiging aanwezig is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, daargelaten dat noch uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat [naam 1] gemachtigd is een vordering tot schadevergoeding namens Coöperatie Rabobank in te dienen, de beoordeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafproces zal opleveren. Gelet op het voorgaande kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Ten aanzien van de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen.
De verdediging heeft verzocht de vordering ten aanzien van de zaak met parketnummer 05/129341-14 toe te wijzen en ten aanzien van de vordering onder parketnummer 05/840484-15 de proeftijd te verlengen. De verdediging heeft daarbij naar voren gebracht dat de feiten waarvoor de voorwaardelijke straffen zijn opgelegd oude feiten betreffen en dat de zaak met parketnummer 05/840484-15 een wezenlijk ander feit - te weten huiselijk geweld - betrof.
De rechtbank overweegt dat de voorwaardelijk opgelegde straffen zijn opgelegd als waarschuwing voor verdachte zich niet opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit. Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, is de rechtbank van oordeel dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen dienen te worden toegewezen. De rechtbank ziet geen reden in onderhavig geval anders te oordelen.
De rechtbank zal dan ook bepalen dat de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 20 mei 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand (parketnummer 05/840484-15) en de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 22 december 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken (parketnummer 05/129341-14) ten uitvoer dienen te worden gelegd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Coöperatie Rabobank
 verklaart de
benadeelde partij niet-ontvankelijkin haar vordering.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 05/840484-15)

gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 20 mei 2015, te weten van:
1 (één) maand gevangenisstraf.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 05/129341-14)

gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 22 december 2015, te weten van:
2 (twee) weken gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Sluijters, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 oktober 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek ON3R01102 [naam 2] , gesloten op 27 maart 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.