ECLI:NL:RBGEL:2017:5076

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 oktober 2017
Publicatiedatum
3 oktober 2017
Zaaknummer
05/881875-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen minderjarige verdachte voor gewelddadige woningoverval met ernstige gevolgen voor slachtoffers

Op 3 oktober 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een nog net minderjarige verdachte, die betrokken was bij een gewelddadige woningoverval in Ede op 17 juni 2015. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die op het moment van de overval bijna 18 jaar oud was, een gevangenisstraf van 4 jaar moest ondergaan, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het delict, de gevolgen voor de slachtoffers, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De slachtoffers, een moeder en haar twee zonen, hebben aanzienlijke schade en letsel opgelopen, waaronder PTSS, als gevolg van de overval. De rechtbank wees ook de schadevergoedingen toe die door de slachtoffers waren gevorderd, en benadrukte dat de verdachte niet meer als minderjarige kon worden behandeld, gezien zijn leeftijd en de ernst van het feit. De rechtbank concludeerde dat een pedagogische aanpak niet meer passend was en dat het meerderjarigenstrafrecht moest worden toegepast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door een advocaat en een tolk. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen volledig toegewezen, en de verdachte werd hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummer: 05/881875-15
Datum uitspraak: 3 oktober 2017
vonnis op tegenspraak van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] (Groot-Brittannië),
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd te PI Limburg Zuid - De Geerhorst, te Sittard.
raadsvrouw: mr. J. Steenbrink, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 19 september 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juni 2015 te Ede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen -een hoeveelheid geld en of enig(e) ander(e) goede(eren) van zijn/hun gading,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] (e.v. [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat -verdachte en/of zijn mededader(s) geheel in het zwart gekleed en met een capuchon op en/of een zwarte sjaal voor het/hun gezicht(en), althans met bedekt gelaat, voornoemde woning is/zijn binnengedrongen en/of
ten aanzien van [slachtoffer 1]
-verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] (die op de bank in de woonkamer lag te slapen) bij de keel heeft/hebben gegrepen/vastgepakt en/of aan die [slachtoffer 1] een taser hebben getoond/voorgehouden en/of laten horen (de taser maakte een knetterend geluid) en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd: "Meewerken, meewerken" en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) de in werking zijnde/ingeschakelde taser meermalen, althans eenmaal, (op een of meerdere plaatsen) tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geschopt/getrapt en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s)(toen die [slachtoffer 1] van angst en paniek gilde en schreeuwde) tegen die [slachtoffer 1] geroepen/geschreeuwd: "Houdt je bek wijf, houdt je bek wijf" en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een hand/vuist, waarin door verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool/revolver, althans een daarop gelijkend voorwerp, werd vastgehouden, in/op het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
ten aanzien van [slachtoffer 2]
-verdachte en/of zijn mededader(s) aan die [slachtoffer 2] een pistool/revolver, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of voornoemd pistool/revolver op die [slachtoffer 2] gericht (gehouden) en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Sst, sst, sst" en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) vervolgens tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: "Go, go" en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) (door) die [slachtoffer 2] naar de kluis in de badkamer(op de begane grond) hebben/zijn geleid/gedirigeerd en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen/geschreeuwd: "Open it" en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een pan (die op het fornuis stond) op/in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
ten aanzien van [slachtoffer 3]
-verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool/revolver, althans een daarop gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of op die [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] in de ontstane worsteling/confrontatie meermalen, althans eenmaal, in de arm heeft/hebben gebeten en/of die [slachtoffer 3] anderszins letsel heeft/hebben toegebracht aan de (rechter)hand en/of het gezicht, althans het hoofd, en/of de knie(ën), althans de/het be(e)n(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 17 juni 2015 te Ede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen in een woning (gelegen aan de [adres] ) door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] (e.v [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van
-een hoeveelheid geld en/of enig(e) ander(e) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] (e.v [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
-verdachte en/of zijn mededader(s) geheel in het zwart gekleed en met een capuchon op en/of een zwarte sjaal voor het/hun gezicht(en), althans met bedekt gelaat, voornoemde woning is / zijn binnengedrongen en/of
ten aanzien van [slachtoffer 1]
-verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] (die op de bank in de woonkamer lag te slapen) bij de keel heeft/hebben gegrepen/vastgepakt en/of aan die [slachtoffer 1] een taser hebben getoond/voorgehouden en/of laten horen (de taser maakte een knetterend geluid) en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd: "Meewerken, meewerken" en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) de in werking zijnde/ingeschakelde taser meermalen, althans eenmaal, (op een of meerdere plaatsen) tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geschopt/getrapt en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s)(toen die [slachtoffer 1] van angst en paniek gilde en schreeuwde) tegen die [slachtoffer 1] geroepen/geschreeuwd: "Houdt je bek wijf, houdt je bek wijf" en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een hand/vuist, waarin door verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool/revolver, althans een daarop gelijkend voorwerp, werd vastgehouden, in/op het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
ten aanzien van [slachtoffer 2]
-verdachte en/of zijn mededader(s) aan die [slachtoffer 2] een pistool/revolver, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of voornoemd pistool/revolver op die [slachtoffer 2] gericht (gehouden) en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Sst, sst, sst" en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) vervolgens tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: "Go, go" en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) (door) die [slachtoffer 2] naar de kluis in de badkamer(op de begane grond) hebben/zijn geleid/gedirigeerd en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen / geschreeuwd: "Open it" en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een pan (die op het fornuis stond) op/in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
ten aanzien van [slachtoffer 3]
-verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool/revolver, althans een daarop gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of op die [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of
-verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] in de ontstane worsteling/confrontatie meermalen, althans eenmaal, in de arm heeft/hebben gebeten en/of die [slachtoffer 3] anderszins letsel heeft/hebben toegebracht aan de (rechter)hand en/of het gezicht, althans het hoofd, en/of de knie(ën), althans de be(e)n(en)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 19 september 2017 ter terechtzitting met gesloten deuren onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J. Steenbrink, advocaat te Arnhem en door mevrouw E.V. Blom-Apreleva, tolk in de Engelse taal. Ook de moeder van verdachte is verschenen.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting zijn eis geformuleerd.
De raadsvrouw en verdachte hebben ter terechtzitting het woord ter verdediging gevoerd.
3. De overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , (p. 70-75);
  • het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] (p. 80-82);
  • het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] (p. 83-85);
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2017.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op
of omstreeks17 juni 2015 te Ede tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen -een hoeveelheid geld en of enig(e) ander(e) goede(eren) van
zijn/hun gading,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] (e.v. [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat -verdachte en
/ofzijn mededader
(s) geheelin het zwart gekleed en met een capuchon op en
/of een zwarte sjaal voor het/hun gezicht(en), althansmet bedekt gelaat, voornoemde woning
is/zijn binnengedrongen en
/of
ten aanzien van [slachtoffer 1]
-
verdachte en/ofzijn mededader
(s)die [slachtoffer 1] (die op de bank in de woonkamer lag te slapen) bij de keel heeft
/hebbengegrepen
/vastgepakten
/ofaan die [slachtoffer 1] een taser heeft
hebbengetoond
/voorgehoudenen
/oflaten horen (de taser maakte een knetterend geluid) en
/of
-
verdachte en/ofzijn mededader
(s)(daarbij) tegen die [slachtoffer 1] heeft
/hebbengezegd: "Meewerken, meewerken" en
/of
-
verdachte en/ofzijn mededader
(s)de in werking zijnde
/ingeschakeldetaser meermalen,
althans eenmaal, (op een of meerdere plaatsen)tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft
/hebbengehouden en
/of
-
verdachte en/ofzijn mededader
(s)die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal, op/tegen het lichaam heeft
/hebbengestompt en
/ofgeschopt/getrapt en
/of
-
verdachte en/ofzijn mededader
(s)(toen die [slachtoffer 1] van angst en paniek gilde en schreeuwde) tegen die [slachtoffer 1]
geroepen/geschreeuwd: "Houd je bek wijf, houd je bek wijf" en
/of
-
verdachte en/ofzijn mededader
(s)die [slachtoffer 1]
meermalen, althanseenmaal, (met kracht) met een
hand/vuist,
waarin door verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool/revolver, althans een daarop gelijkend voorwerp, werd vastgehouden,in
/ophet gezicht,
althans op/tegen het hoofdheeft
/hebbengeslagen en
/of
ten aanzien van [slachtoffer 2]
-verdachte
en/of zijn mededader(s)aan die [slachtoffer 2] een pistool
/revolver,
althans een daarop gelijkend voorwerp,heeft
/hebbengetoond
/voorgehoudenen
/ofvoornoemd pistool
/revolverop die [slachtoffer 2] gericht (gehouden) en
/of
-verdachte
en/of zijn mededader(s)(daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Sst, sst, sst" en
/of
-verdachte
en/of zijn mededader(s)vervolgens tegen die [slachtoffer 2] heeft
/hebbengeroepen: "Go, go" en
/of
-verdachte
en/of zijn mededader(s) (door)die [slachtoffer 2] naar de kluis in de badkamer (op de begane grond) heeft
hebben/zijn geleid/gedirigeerd en
/of
-verdachte
en/of zijn mededader(s)tegen die [slachtoffer 2] heeft
/hebbengeroepen/geschreeuwd: "Open it" en
/of
-verdachte
en/of zijn mededader(s)die [slachtoffer 2]
meermalen, althanseenmaal, (met kracht) met een pan (die op het fornuis stond)
op/in het gezicht,
althans op/tegen het hoofdheeft
/hebbengeslagen en
/of
ten aanzien van [slachtoffer 3]
-verdachte
en/of zijn mededader(s)een pistool
/revolver, althans een daarop gelijkend voorwerp,aan die [slachtoffer 3] heeft
/hebbengetoond
/voorgehoudenen
/ofop die [slachtoffer 3] heeft
/hebbengericht
(gehouden)en
/of
-verdachte
en/of zijn mededader(s)die [slachtoffer 3] in de ontstane worsteling
/confrontatie meermalen, althans eenmaal,in de arm heeft
/hebbengebeten en
/ofdie [slachtoffer 3] anderszins letsel heeft
/hebbentoegebracht aan de
(rechter
)hand en
/ofhet gezicht,
althans het hoofd, en
/ofde knie
(ën
),
althans de/het be(e)n(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd van 20 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de strafmaat het jeugdsanctierecht toe te passen. Zij heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de wijze waarop verdachte heeft meegewerkt aan het onderzoek en zijn spijt heeft betuigd. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht de bezwarende detentieomstandigheden in Engeland mee te wegen als strafmatigende omstandigheid. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de al ondergane voorlopige hechtenis en overleveringsdetentie, welke op grond van artikel 77i juncto 27 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) voor aftrek in aanmerking komen, inmiddels al zo lang hebben geduurd dat daarmee artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering aan de orde is. De raadsvrouw heeft de rechtbank daarom verzocht over te gaan tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van het toepasselijke sanctierecht en de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van verdachte zoals van een en ander uit de stukken en bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig misdrijf. Hij heeft, samen met zijn mededader, een moeder en haar twee zonen onder bedreiging van een pistool en een taser overvallen in hun woning. De slachtoffers zijn daarbij mishandeld en hebben aanzienlijk letsel opgelopen. De gevolgen van de woningoverval zijn voor de slachtoffers erg ingrijpend geweest en nog steeds ervaren zij dagelijks de gevolgen van wat hen is aangedaan. Uit de verklaringen van de slachtoffers blijkt dat zij zich niet meer veilig voelen in hun woning en dat zij sinds de overval beperkingen ervaren in hun sociale leven. Zij zijn alle drie gediagnosticeerd met PTSS waarvoor zij professionele hulp hebben moeten inroepen. Dit rekent de rechtbank verdachte en de mededader zwaar aan.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hierbij is onder meer gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 10 augustus 2017;
- een uittreksel van het Europees Strafblad van 27 juni 2017;
- de voorlichtingsrapportage van de Raad voor de Kinderbescherming, van 13 september 2017.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 10 augustus 2017 volgt dat verdachte niet eerder door de Nederlandse strafrechter is veroordeeld. Gebleken is dat verdachte eerder wel meermalen door de Britse strafrechter is veroordeeld.
Uit de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) blijkt het volgende. “(…) [verdachte] presenteert zich in het gesprek op een sociaal wenselijke manier, als een sterke man zonder problemen. Het lijkt erop dat hij zijn zelfbeeld en -presentatie opblaast om zijn aanwezige onzekerheden te verbloemen. [verdachte] wekt de indruk dat hij problemen vooral zelf wil oplossen, maar is hierin onvoldoende zelfredzaam. [verdachte] heeft moeite om zijn gevoelens te uiten en geeft hij ook geen openheid over zijn rol in het onderhavige feit.
[verdachte] heeft op jonge leeftijd voor zijn moeder moeten zorgen en geeft aan dat hij op een jonge leeftijd bloot is gesteld aan verantwoordelijkheden die niet gepast waren voor zijn leeftijd. Hiernaast heeft [verdachte] op zestienjarige leeftijd een hersenvliesontsteking opgelopen. Moeder heeft hierna gedragsveranderingen waargenomen bij [verdachte] , maar [verdachte] heeft nooit hulp gekregen en is niet verder onderzocht.
Over het intelligentieniveau van [verdachte] kan er geen duidelijkheid gegeven worden. (…) [verdachte] is een bekennende verdachte en heeft weliswaar justitiële voorgeschiedenis maar het onderhavige feit is de eerste keer dat het gaat om een overval waarbij geweld is gebruikt. Dit is een zeer ernstig delict. [verdachte] betuigt spijt en kan zijn delictgedrag niet logisch plaatsen bij zijn persoon. Dat maakt dat de Raad ook geen helder beeld kan krijgen over de persoon van [verdachte] . Er zijn nog te veel losse eindjes.
Aanvullend onderzoek is geïndiceerd. Hierbij zou gedacht kunnen wordenaan een opdracht aan Reclassering Nederland waarbij verdiepingsdiagnostisering plaatsvindt bij Kairos of een persoonlijkheidsonderzoek bij het NIFP om een beter beeld te krijgen over de persoon van [verdachte] en de invloed van de hersenvliesontsteking op zijn persoon. Gezien het feit dat [verdachte] het delict gepleegd heeft toen hij minderjarig was, zijn voorgeschiedenis en dat zijn ontwikkeling destijds in alle opzichten minderjarig was, acht de Raad het toepassen van jeugdstrafrecht gepast. Hiernaast constateert de Raad geen criminele verharding bij [verdachte] (…)”.
Ten aanzien van het ASR wegingskader vermeldt het rapport van de Raad: “Bij het invullen van het wegingskader worden er geen contra-indicaties geconstateerd om het jeugdstrafrecht niet (de rechtbank begrijpt: wel) toe te passen. Het wegingskader is gebaseerd op informatie van [verdachte] en moeder. Een aantal vragen zijn beantwoord op basis van aannames, waardoor de indicatie niet geheel betrouwbaar is.”
De rechtbank heeft kennisgenomen van het voorgaand advies en zal deze in haar beoordeling betrekken.
Toepassing van het adolescentenstrafrecht
Ten tijde van het plegen van de overval was verdachte minderjarig. Uit artikel 77a Sr volgt dat op personen die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt in beginsel het jeugdstraf(proces)recht van toepassing is. Van deze mogelijkheid kan op grond van het bepaalde in artikel 77b Sr worden afgeweken indien de ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven. Daarbij kan de rechtbank ook rekening houden met de persoonlijkheid van de verdachte ten tijde van de berechting.
Toepassing van het jeugdstrafrecht is volgens de wet het uitgangspunt. De rechtbank ziet echter in deze strafzaak aanleiding voor de toepassing van het meerderjarigenstrafrecht. In dit verband overweegt de rechtbank dat het ASR wegingskader dat is opgenomen in de rapportage van de Raad niet overtuigend is. Het wegingskader is enkel gebaseerd op gesprekken met verdachte en zijn moeder. Ook is een aantal vragen beantwoord op basis van aannames of is er ingevuld dat er ‘meer info nodig’ is. Dit wegingskader is voor de rechtbank dan ook niet doorslaggevend. Ook volgt de rechtbank niet het betoog van de raadsvrouw van verdachte dat voor het toepassen van het volwassenenstrafrecht op 16- en 17-jarigen slechts plaats is in (zeer) uitzonderlijke gevallen. De hiervoor genoemde wettelijke criteria bieden voor dat standpunt immers geen aanknopingspunten. De rechtbank overweegt met betrekking tot de vraag of meerderjarigen- dan wel jeugdstrafrecht dient te worden toegepast voorts het volgende.
Ter zake de ernst van het bewezen verklaarde feit overweegt de rechtbank dat het hier gaat om een gewelddadige woningoverval met grote gevolgen, waaronder psychische schade en lichamelijk letsel voor de slachtoffers. Er is dan ook sprake van een ernstig feit. Met betrekking tot de omstandigheden waaronder het feit is begaan houdt de rechtbank, als strafverzwarende omstandigheid, rekening met het feit dat verdachte op uitnodiging van een ander op eigen gelegenheid vanuit Engeland naar Nederland is gekomen om een overval te plegen. Dat hij de Nederlandse taal niet machtig is en - blijkens het strafdossier - hij de weg in Nederland niet wist, heeft hem hiervan in elk geval niet weerhouden. Verder heeft wat betreft de persoonlijkheid van verdachte te gelden dat hij ten tijde van het plegen van het strafbare feit op een maand na meerderjarig was. Uit de beschikbare informatie blijkt ook dat verdachte in Engeland al eerder in aanraking is geweest met politie en justitie, waarbij ook detentie en verplichte therapie is opgelegd.
In Engeland heeft verdachte sinds zijn aanhouding verbleven in een volwassen detentiesetting. Ook in Nederland heeft verdachte vervolgens in een huis van bewaring verbleven en niet in een justitiële jeugdinrichting. Inmiddels is verdachte twintig jaar oud. Hij heeft ter zitting verklaard dat hij heeft geleerd van de tijd die hij in detentie heeft doorgebracht, dat hij nu een man is en niet meer de jongen die hij was ten tijde van de overval. De Raad heeft nader onderzoek naar mogelijke problematiek van verdachte bepleit, maar dit onderzoek heeft niet plaatsgevonden. Namens verdachte is ter zitting ook afgezien van een verzoek om dit onderzoek alsnog uit te voeren. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om een dergelijk onderzoek te bevelen gezien de leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat hij, ook naar eigen zeggen, volwassenen is. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden een pedagogische aanpak in het kader van het jeugdstrafrecht niet meer passend is voor verdachte.
De rechtbank ziet in de ernst van het feit, de omstandigheden en de persoonlijkheid van verdachte dan ook redenen om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Ook het volwassenenstrafrecht biedt voldoende mogelijkheden om rekening te houden met de persoon van verdachte, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en andere relevante ontwikkelingen ten aanzien van verdachte.
De strafmaat
Bij de beslissing over de strafmaat neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat voor een ernstig feit zoals door verdachte gepleegd, een gevangenisstraf passend en geboden is. Bij de hoogte daarvan houdt de rechtbank verder rekening met de hiervoor geschetste omstandigheden van het plegen van dit feit en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers alsmede met die van verdachte, alsook met de straffen die gebruikelijk voor dit soort feiten worden opgelegd. Verder laat de rechtbank ten gunste van verdachte meewegen dat hij zijn aandeel in het feit heeft bekend, daarover zijn spijt heeft betuigd en zijn spijtbetuiging ter zitting op de rechtbank oprecht over is gekomen.
Het voorgaande in aanmerking genomen komt de rechtbank tot een gevangenisstraf van
4 jaren. Hiervan zal de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis en overleveringsdetentie heeft doorgebracht, worden afgetrokken. Een deel van de gevangenisstraf ter grootte van
1 jaarzal de rechtbank voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden om nog verder strafbare feiten te plegen, met een hierna te melden proeftijd.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 1]
De benadeelde partij J. [slachtoffer 1] - [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd en een schadevergoeding van € 11.311,94 gevorderd, te weten € 3.811,94 in verband met materiële schade en € 7.500,00 als voorschot op haar immateriële schade. Daarnaast vordert zij € 218,46 aan proceskosten.
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd en een schadevergoeding van € 6.833,27 gevorderd, te weten € 833,27 in verband met materiële schade en € 6.000,00 als voorschot op zijn immateriële schade. Daarnaast vordert hij € 147,98 aan proceskosten.
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft zich in het strafproces gevoegd en een schadevergoeding van € 6.201,94 gevorderd, te weten € 201,94 in verband met materiële schade en € 6.000,00 als voorschot op zijn immateriële schade. Daarnaast vordert hij € 50,88 aan proceskosten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] volledig toe te wijzen. Ten aanzien van de vordering van J. [slachtoffer 1] - [slachtoffer 1] heeft de officier de rechtbank verzocht om € 9.211,94 toe te wijzen en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren. Naar de mening van de officier van justitie staat het rechtstreeks verband tussen het strafbare feit en de schadeposten 8 en 9 (huishoudelijke hulp) niet zonder meer vast. Hij is van mening dat dit dient te worden uitgezocht in een civiele procedure. De officier van justitie heeft ten aanzien van de drie vorderingen verzocht de hoofdelijkheid uit te spreken en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen. De raadsvrouw van verdachte is van mening dat, gelet op het late moment van indiening van de vorderingen, van haar geen inhoudelijke reactie kan worden verwacht. De raadsvrouw vindt een aanhouding van de strafzaak, enkel voor de beoordeling van de vorderingen van de benadeelde partij, een onevenredige belasting voor het strafproces.
De beoordeling door de rechtbank
De verdediging heeft verzocht om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, gelet op het late moment van indiening van de vorderingen door hun advocaat. Naar het oordeel van de rechtbank gaat de raadsvrouw er met dit betoog aan voorbij dat een benadeelde partij op grond van artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering zich voorafgaand aan of zelfs nog ter terechtzitting kan voegen in het strafproces. De vorderingen zijn ook niet dusdanig ingewikkeld dat hier niet ter zitting op gereageerd had kunnen worden, al dan niet na een schorsing en overleg met verdachte. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partijen, als gevolg van het (mede) door verdachte gepleegde strafbare feit, schade hebben geleden. Gelet op de jurisprudentie dient het begrip rechtstreekse schade ruim te worden geïnterpreteerd. Vast staat dat door verdachte en zijn mededader bij de overval fors geweld is gebruikt en dat de slachtoffers aanzienlijk letsel hebben opgelopen. De rechtbank vindt de vorderingen voldoende onderbouwd en acht het causaal verband tussen gevorderde schade (inclusief de schadeposten 8 en 9 in de vordering van [slachtoffer 1] ) – mede op grond van de ter zitting gegeven toelichting door de advocaat van de benadeelde partij – ook voldoende onderbouwd. Immers, aangenomen kan worden dat door het uitgeoefende geweld, [slachtoffer 1] enige tijd haar huishoudelijke taken niet of minder heeft kunnen uitoefenen en daarvoor hulp heeft moeten inschakelen. De forfaitair gevorderde schadeposten 8 en 9 komen de rechtbank ook niet onredelijk hoog voor. Deze schadeposten vermeerderd met de proceskosten tot op heden komen dan ook voor vergoeding in aanmerking.
De toe te wijzen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2015 en zullen hoofdelijk worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 45, 47, 77b, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 4, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 5;
- verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
- veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een gevangenisstraf van 4 jaren,
beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis en in het buitenland in detentie ter zake over/uitlevering is doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
1 jaarniet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte hoofdelijk - met dien verstande dat indien en voor zover de mededader(s) betaalt/betalen ook verdachte daardoor tegenover de benadeelde zal zijn gekweten - tot betaling van schadevergoeding aan [slachtoffer 1] van een bedrag van
€ 11.311,94(elfduizend driehonderdelf euro en vierennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2015, met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 218,46;
- legt aan verdachte hoofdelijk - met dien verstande dat indien en voor zover de mededader(s) betaalt/betalen ook verdachte daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 1] een bedrag te betalen van
€ 11.311,94(elfduizend driehonderdelf euro en vierennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2015 en de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 218,46, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 91 (eenennegentig) dagen vervangende hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 1] in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 1] daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte hoofdelijk - met dien verstande dat indien en voor zover de mededader(s) betaalt/betalen ook verdachte daardoor tegenover de benadeelde zal zijn gekweten - tot betaling van schadevergoeding aan [slachtoffer 2] van een bedrag van
€ 6.833,27(zesduizend achthonderddrieëndertig euro en zevenentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2015, met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door [slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden begroot op € 147,98;
- legt aan verdachte hoofdelijk - met dien verstande dat indien en voor zover de mededader(s) betaalt/betalen ook verdachte daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 2] een bedrag te betalen van
€ 6.833,27(zesduizend achthonderddrieëndertig euro en zevenentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2015 en de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 147,98, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 69 (negenenzestig) dagen vervangende hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 2] in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 2] daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
- veroordeelt verdachte hoofdelijk - met dien verstande dat indien en voor zover de mededader(s) betaalt/betalen ook verdachte daardoor tegenover de benadeelde zal zijn gekweten - tot betaling van schadevergoeding aan [slachtoffer 3] van een bedrag van
€ 6.201,94(zesduizend tweehonderdeneen euro en vierennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2015, met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door [slachtoffer 3] gemaakt, tot op heden begroot op € 50,88;
- legt aan verdachte hoofdelijk - met dien verstande dat indien en voor zover de mededader(s) betaalt/betalen ook verdachte daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 3] een bedrag te betalen van
€ 6.201,94(zesduizend tweehonderdeneen euro en vierennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2015 en de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 50,88, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 66 (zesenzestig) dagen vervangende hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 3] in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 3] daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Vierveijzer, als voorzitter / kinderrechter, mr. A.S.W. Kroon, kinderrechter, en mr. M. Rietveld, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. I.C.G.M. van Lammeren-van Dijck, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 oktober 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant P.G. Temming van de politie Oost Nederland, district Gelderland Midden, overvallenteam, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015293521, gesloten op 22 mei 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.