ECLI:NL:RBGEL:2017:5008

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
28 september 2017
Zaaknummer
05/740169-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting op parkeerplaats in Putten met DNA-bewijs

Op 27 september 2017 heeft de Rechtbank Gelderland een 27-jarige man uit Litouwen veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien maanden voor verkrachting. De man heeft zich schuldig gemaakt aan seksuele handelingen tegen de wil van het slachtoffer, een vrouw die hij in de nacht van 16 oktober 2016 op een parkeerplaats in Putten heeft benaderd. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er geen penetratie heeft plaatsgevonden, de handelingen van de verdachte als verkrachting moeten worden gekwalificeerd, omdat er sprake was van seksueel binnendringen in juridische zin. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer, die gedetailleerd en consistent waren, en op DNA-bewijs dat de verdachte aan de misdaad verbond. De verdachte had geen strafblad en had Nederland op verzoek van het slachtoffer verlaten. De rechtbank hield rekening met de impact van het delict op het slachtoffer, die ernstige psychische gevolgen ondervond. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 3.337,52 aan het slachtoffer toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank oordeelde dat de kans op herhaling laag was, gezien het feit dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had en geen aanwijzingen voor een stoornis vertoonde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740169-17
Datum uitspraak : 27 september 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] (Litouwen), zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland,
raadsman: mr. A.H.T. de Haas, advocaat te Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 augustus 2017 en 13 september 2017.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Aan verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de verkrachting dan wel aanranding van [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte, met uitzondering van het DNA, niet direct aan het feit kan worden gekoppeld. Er zijn alleen de verklaringen van [slachtoffer] en zij heeft niet consistent over de seksuele handelingen dan wel de overige handelingen – die mogelijk het dwingen opleveren – verklaard. Haar verklaringen zijn daarmee op veel punten onvoldoende betrouwbaar en bruikbaar om met eventueel (gering) steunbewijs tot een bewezenverklaring te kunnen leiden. Nu daar consistente en gedetailleerde verklaringen van verdachte tegenover staan, verzoekt de verdediging niet te veel bewijswaarde aan de DNA-match te hechten. Indien op basis van de DNA-match wel een link met het incident op 16 oktober 2016 wordt aangenomen, is in verband met de inconsistente verklaringen van [slachtoffer] onvoldoende duidelijk welke seksuele handelingen verdachte heeft verricht dan wel op welke wijze [slachtoffer] tot het ondergaan daarvan is gedwongen.
Verdachte heeft verklaard dat hij er twee gebeurtenissen door elkaar gehaald worden. Mogelijk heeft hij op 16 oktober 2016 wel met een andere vrouw in een auto gezoend, maar met [slachtoffer] heeft hij die nacht geen contact gehad.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij in de nacht van 16 oktober 2016 omstreeks 04:45-05:00 uur het [naam 1] café in Ermelo heeft verlaten en in haar donkerblauwe [auto] met het kenteken [kenteken] is vertrokken. Vervolgens zag aangeefster op de Putterweg (in de richting van Putten) een persoon lopen. Nadat ze stopte en de passagiersdeur open deed, zag ze dat het een man was. Ze besloot met hem te rijden en kwam vervolgens met hem op de parkeerplaats bij de voetbalvelden in Putten uit. Hij zei: “Zet me hier maar af, dan loop ik het laatste stukje naar huis”. [3]
Aangeefster verklaart verder dat ze hierna probeerde om de man uit de auto te krijgen, ze vroeg hem meermalen “Please go now” en zei: “No, you have to go”. Vervolgens zoende de man haar op haar mond. Ze duwde hem tegen zijn borst weg. Hij zoende haar echter hierna opnieuw op haar mond en probeerde zijn tong naar binnen te duwen. Uiteindelijk lukte hem dit ook. Vervolgens forceerde hij zich ook meer met zijn lichaam op haar. Hij schoof haar stoel naar achteren, zodat er meer ruimte was om bovenop haar te komen. Aangeefster schreeuwde dat hij op moest houden. Dit deed zij eigenlijk constant, aldus aangeefster. Aangeefster verklaart verder dat hij – toen zij steeds haar hoofd weg draaide – in haar nek begon te zoenen. Hij hield haar handen vast. De man pakte allebei haar polsen vast en hield haar rechter pols boven haar hoofd. Nadat hij één hand van haar los liet, wreef hij in haar kruis – bij haar vagina – over haar kleding. Ze probeerde vervolgens met haar hand zijn keel dicht te knijpen dan wel zijn ogen in te drukken, echter zonder effect. Ze heeft de man met een lifehammer geslagen. Zelfs daarop reageerde hij niet.
Hij ging, aldus aangeefster, zo op in het zoenen en alles wat hij bij haar aan het doen was dat het haar lukte om met haar telefoon in de houder 112 te bellen. Ze schreeuwde: “Help, ik word verkracht, ik sta bij de voetbalvelden in Putten”. De man merkte echter dat zij aan het bellen was en trok de carkit (parrot) van het dashboard af. Daarna draaide hij de rugleuning van haar stoel naar achter toe en trok haar topje, hemd en bh aan de rechterzijde omhoog. Hij begon aan haar rechter borst te voelen en deze vervolgens te zoenen en likken. Het lukte aangeefster niet om de man van zich af te duwen. [4]
Aangeefster verklaart verder dat de man vervolgens met zijn linker hand in haar spijkerbroek en string ging. Ze bleef – nu in het Nederlands – schreeuwen, vloeken en tieren. Hij kwam echter toch met een of meer vingers tussen haar schaamlippen. Ze voelde dat hij tussen haar schaamlippen wreef, maar het lukte haar snel om hem bij zijn pols te pakken en zijn arm uit haar broek te trekken. Hierop pakte hij haar rechter pols weer vast en trok hij haar hand naar beneden, naar zijn broek, toe. Hij bracht haar hand naar zijn kruis en probeerde haar hand op zijn penis te leggen. Hij had zijn broek al uit en had zijn boxershort laten zakken. Toen ze met haar hand zijn blote penis voelde, trok ze direct haar hand terug. Tot slot begon hij tegen haar aan te rijden. Hij wreef hard met zijn blote penis over haar rechter bovenbeen, bij haar kruis/vagina. Dit vond plaats terwijl zij haar broek aan had. Nadat hij een paar keer kreunde, was het klaar en stapte hij uit. Toen zij vervolgens weg kon rijden, belde zij [naam 2] . Ze vertelde dat ze half verkracht was. [naam 2] zei dat zij direct de politie moest bellen. Vervolgens belde aangeefster opnieuw 112. Kort daarna zag aangeefster dat zich op haar broek, ter hoogte van haar rechter bovenbeen, een natte plek en wat witte vlekken, sperma, bevonden. [5]
Met betrekking tot het signalement heeft aangeefster tot slot verklaard dat het een buitenlandse jongen, vermoedelijk uit Polen, tussen de 28 en 35 jaar oud was. Hij had bruin haar en een wat ingedrukt hoofd. De man had geen gezichtsbeharing. Bij het opmaken van de compositietekening wees aangeefster, aldus de verbalisanten, uit de voorbeelden in het bijzonder ook “wat afstaande oren” aan. [6]
Telefonisch contact aangeefster in de nacht van 16 oktober 2016
Op 16 oktober 2016 zijn twee meldingen van [slachtoffer] ( [slachtoffer] of N) bij de 112 alarmcentrale (112) geregistreerd. Het gaat hierbij om de volgende melding om 05:41 uur:
“ [slachtoffer] : AAAH
112: Alarmcentrale 112, wilt u politie, brandweer, of ambulance
N: Politie
112: In welke stad of plaats?
N: Ermelo (…)
112: Ermelo, ja blijft u aan de lijn, ik zet u door
N: Heel snel”.
Vervolgens stopt het gesprek voor het tot een melding komt. De stem van [slachtoffer] klinkt aldus de verbalisanten paniekerig, ze schreeuwt de antwoorden. [7]
De getuige [naam 2] heeft verklaard dat aangeefster haar in de nacht van 16 oktober 2016 om 05:51 uur heeft gebeld. De getuige verklaart dat aangeefster een beetje verbijsterd klonk, alsof ze dacht: “Wat is mij nu gebeurd?”. Aangeefster vertelde haar dat er een poging was gedaan om haar te verkrachten. De getuige zei daarop: “waarom bel je mij dan, dan moet je de politie bellen”. [8]
Vervolgens is om 05:56 uur een tweede melding van aangeefster ( [slachtoffer] of N) bij de meldkamer van de 112 alarmcentrale (MK) binnengekomen:
“ [slachtoffer] : Ik bel vanaf Ermelo, tussen Ermelo en Putten in
MK: En wat is daar aan de hand dan?
N: Ik ben half verkracht
MK: En dat is ook daar gebeurd?
N: Ja ik ben nu iets verder weggereden maar het was in Putten gebeurd
MK: En wanneer is dat gebeurd dan mevrouw
N: Nou 10 minuten geleden (…)
MK: Maar diegene die dat heeft gedaan, want u zegt ik ben half verkracht, wat is er
gebeurd dan?
N: Het is misschien heel dom van mij geweest, maar ik zag die kerel lopen en ik dacht, weet je, ik geef wel een lift naar Putten. En dat ging allemaal goed en op een gegeven moment wou hij meer en dat wou ik niet en dat heb ik duidelijk gezegd. Hij bleef gewoon door gaan en toen heb ik in zijn ogen geknepen en alles, maar het werkte allemaal niet, want hij was gewoon sterker dan mij. En hij, nou ja, niet helemaal verkracht, want als je verkracht wordt dan is het gewoon seks zeg maar en dat was het niet helemaal, maar wel, hij pakte me overal en hij bleef doorgaan terwijl ik zo vaak nee heb gezegd.
MK: Ja. Want heeft u al eerder hier heen gebeld?
N: Ja net.
MK: Ja. En was hij toen nog bij u dan, of was hij toen ook al weg
N: Nee toen was hij nog bij me”. [9]
Letsel en sporen lichaam aangeefster
Vervolgens zijn in de ochtend van 16 oktober 2016 bij aangeefster meerdere (verse) blauwe plekken waargenomen: op haar rechter dijbeen, haar rechter hand (ter hoogte van haar pink en wijsvinger) en haar pols. [10] Op 16 oktober 2016 is ook het lichaam van aangeefster verder op sporen (zedenkit, SIN: [nummer 1] ) onderzocht. Hierbij zijn met betrekking tot de schaamheuvel en de buitenste schaamlippen aanwijzingen voor spermavloeistof aangetroffen. Verder zijn op de hals en borst, beide aan de rechterzijde, aanwijzingen voor speeksel gevonden. [11]
Ook naar de spijkerbroek van aangeefster is nader onderzoek gedaan. Daarbij is op twee plaatsen sperma aangetroffen: aan de buitenzijde van het voorpand van de spijkerbroek ( [nummer 2] #01 ter hoogte van het kruis) en aan de buitenzijde van de rechter broekspijp ( [nummer 3] #02 vlak onder de broekzak). In deze spermasporen is een DNA-profiel aangetroffen dat matcht met onbekende man A. De matchkans is kleiner dan 1 op 1 miljard (
rechtbank: hoogste mate van zekerheid). [12]
Het DNA-profiel van deze onbekende man A, is niet alleen op de spijkerbroek van aangeefster aangetroffen. Dit DNA-profiel is ook in de bemonsteringen van de schaamheuvel (SIN: [nummer 1] #01), de bemonsteringen van de hals en rechter borst (SIN: [nummer 1] #07 t/m #10) en tot slot onder de nagels van de linker- en rechterhand van aangeefster (SIN: [nummer 1] #11 t/m # 16, # 18 en # 19) gevonden. De matchkans is kleiner dan 1 op 1 miljard. [13]
Via het Verdrag van Prüm is een match van het profiel van onbekende man A met een persoon in de DNA-databank van Litouwen gevonden. De code van het DNA-profiel uit Litouwen is [nummer 4] . De persoon behorend bij deze code is verdachte. [14]
Overige sporen
Tot slot is op 16 oktober 2016 de auto van aangeefster onderzocht. In deze auto is een losgetrokken ‘Parrot’
(de rechtbank begrijpt: de carkit van de mobiele telefoon van aangeefster)aangetroffen. Op de passagiersstoel bevond zich verder een lifehammer. [15]
Concluderend
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster dat zij op 16 oktober 2016 in haar auto tegen haar wil op verschillende plaatsen op haar lichaam is gezoend en betast, kunnen worden aangemerkt als gedetailleerd en consistent. Deze verklaringen vinden ook steun in diverse bewijsmiddelen.
Zo is uit het DNA-onderzoek gebleken dat DNA-sporen van een onbekende man zijn aangetroffen, niet alleen aan de buitenzijde van de spijkerbroek van aangeefster maar ook in haar schaamstreek, op haar borst en hals en onder haar nagels. Die bevindingen geven steun aan de verklaringen van aangeefster dat zij op verschillende plaatsen is gezoend en betast en dat zij zich daartegen heeft verzet.
De verklaringen van aangeefster vinden verder steun in de verklaring van [naam 2] en de 112-melding. Daaruit kan worden afgeleid dat aangeefster tijdens de belcontacten die in deze nacht rond 04:45-05:00 uur plaatsvonden een verbijsterde indruk maakte en paniekerig antwoorden schreeuwde. Verder blijkt dat de eerste 112-melding voortijdig werd beëindigd. Dat past bij de verklaring van aangeefster dat de man haar carkit lostrok. Die verklaring vindt in zoverre ook steun in de bevinding dat de carkit van de mobiele telefoon inderdaad was losgetrokken.
De verklaringen van aangeefster vinden tot slot steun in het bij aangeefster waargenomen letsel. Aangeefster heeft immers verklaard dat zij door de man werd vastgepakt, onder andere bij haar polsen. Ook het aantreffen van een losliggende lifehammer in de auto van aangeefster ondersteunt de verklaring van aangeefster dat zij zich verzette door de man met een lifehammer te slaan.
De rechtbank is in tegenstelling tot de verdediging van oordeel dat het hier gaat om sterk steunbewijs. Zij is van oordeel dat de verklaring van aangeefster voldoende betrouwbaar is om daarop een bewezenverklaring te baseren.
Met betrekking tot in het bijzonder de link met verdachte
De rechtbank overweegt verder dat zij de verklaring van verdachte, dat hij rond de tenlastegelegde periode slechts één keer een lift heeft gekregen van een onbekende vrouw en dat hij met die vrouw enkel en met wederzijdse instemming heeft gezoend, ongeloofwaardig acht.
De rechtbank is van oordeel dat het verdachte is geweest die bij aangeefster in de auto is geweest. De rechtbank wijst daartoe op de match tussen het aangetroffen DNA-profiel van de onbekende man en het profiel van verdachte zoals dat in de Litouwse databank is opgenomen.
Niet alleen het DNA linkt verdachte in sterke mate aan het feit op 16 oktober 2016. Dit geldt ook voor het signalement van de man en de omstandigheid dat de man waarover aangeefster heeft verklaard dichtbij (op loopafstand van) de voetbalvelden in Putten woonde.
Op zeer korte afstand van de voetbalvelden in Putten bevond zich, aldus de verbalisanten, ten tijde van het feit de woning aan de [adres] te Putten – gehuurd door de [naam 3] – waar zes Oost-Europese mannen woonden. Eén van deze mannen was verdachte. [16] Verder komt de beschrijving die aangeefster heeft gegeven van het signalement van de man overeen met de beschrijving die is gegeven door de manager van de [naam 4] in Putten.
De manager van de [naam 4] – waar verdachte ten tijde van het feit als flexwerker werkzaam is geweest – beschrijft verdachte immers als een 26-jarige man zonder gezichtsbeharing met een wat ingevallen gezicht en grote oren ten opzichte van zijn gezicht. [17]
Op grond van al het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte de man is geweest die aangeefster tot het ondergaan van alle voornoemde seksuele handelingen heeft gedwongen. Nu hierbij ook sprake is geweest van het wrijven tussen de schaamlippen en dit (juridisch gezien) seksueel binnendringen oplevert, acht de rechtbank de primair tenlastegelegde verkrachting bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op
of omstreeks16 oktober 2016 te Putten
, in ieder geval in Nederland,door geweld en
/oféén of meer andere feitelijkheden
en/of door bedreiging met
geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, een persoon, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit, ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- met één of meer van zijn vingers tussen haar schaamlippen gewreven, en
/of
- haar borsten gelikt en betast, en
/of
- haar hand naar zijn
(ontblote
)penis gebracht, en
/of
- haar getongzoend en
/ofop haar mond gezoend, en
/of
- zogenaamde rijbewegingen tegen haar
(onder
)lichaam gemaakt, en
/of
- deels over haar broek (ter hoogte van haar schaamstreek),
in ieder geval in haar bijzijn,geëjaculeerd,
waarbij dat geweld en
/ofdie één of meer andere feitelijkheden
en/of die bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhedener in hebben bestaan dat verdachte;
- ongevraagd en
/ofonverhoeds met die [slachtoffer] is beginnen te zoenen waarbij hij zijn tong in en
/oftegen haar mond heeft geduwd
(teneinde haar te tongzoenen
)en
/of
- met zijn lichaam deels op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen, en
/of
- zijn hand
(en)in de broek en onderbroek van die [slachtoffer] heeft geduwd, en
/of
- zijn eigen broek en
/ofonderbroek gedeeltelijk omlaag heeft gedaan/geschoven en
/ofzijn penis heeft ontbloot, en
/of
- de pols(en) en
/ofde hand(en) van die [slachtoffer] heeft vastgepakt,
terwijl verdachte
(meermalen
)voorbij is gegaan aan het verbale en non-verbale/fysieke verzet van die [slachtoffer] (waarbij die [slachtoffer] onder andere heeft geschreeuwd en
/ofgevochten met verdachte).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van primair:
Verkrachting.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van verkrachting zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden. Hierbij heeft de officier van justitie niet alleen rekening gehouden met de ernst van het feit en de impact op aangeefster, maar ook met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Met betrekking tot het beslag heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat alle voorwerpen kunnen worden teruggeven aan de rechthebbende(n).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in geval van een strafoplegging verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte een blanco strafblad heeft, de kans op herhaling laag is en verdachte zich voorafgaand en tijdens de strafzaak meewerkend heeft opgesteld. Verder is sprake geweest van een mediationtraject, waarbij verdachte en aangeefster in een verbeterde verhouding tot elkaar zijn komen te staan. Tot slot is opgemerkt dat de zaak grote gevolgen heeft gehad voor verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij geen baan en vaste woning meer heeft. Verder is hij op verzoek van aangeefster vertrokken naar Litouwen.
Tot slot heeft de verdediging zich niet tegen teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen verzet.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 8 augustus 2017;
- een retourzending van Reclassering Nederland, gedateerd 10 augustus 2017;
- een rapport van [naam 5] , GZ-psycholoog, gedateerd 11 juli 2017.
Verdachte heeft zich midden in de nacht op een donkere parkeerplaats schuldig gemaakt aan de verkrachting van aangeefster [slachtoffer] . Verdachte heeft zich op aangeefster gestort en haar vervolgens overal betast en gezoend.
Aangeefster kon in haar eigen auto – waarbij zij eerst ook nog in haar gordel zat – geen kant op. Verdachte bevond zich op haar en bleef maar doorgaan. Daarbij trok hij ook onder meer kleding omhoog en ging hij zijn met hand in haar broek en ondergoed, waarna hij aangeefster in haar schaamstreek betastte. Aangeefster was enorm bang en bleef zich verzetten. Verdachte ging echter door tot het moment dat hij uiteindelijk op haar spijkerbroek – na daarvoor rijbewegingen over haar broek bij haar vagina te hebben gemaakt – klaarkwam. Uit de slachtofferverklaring van aangeefster volgt dat het feit veel impact op haar heeft gemaakt, zij voelt zich op veel plaatsen – waaronder in haar eigen auto – niet meer veilig. Zij is door dit feit haar vertrouwen in mensen verloren, verdachte heeft dit beschaamd.
In de landelijke oriëntatiepunten van de rechtbank wordt voor verkrachting – in tegenstelling tot de richtlijnen van het Openbaar Ministerie – een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden tot uitgangspunt genomen. Het betreft in deze zaak geen ‘klassieke verkrachting’. Zoals aangeefster het zelf zegt: “En hij, nou ja, niet helemaal verkracht, want als je verkracht wordt dan is het gewoon seks zeg maar en dat was het niet helemaal, maar wel, hij pakte me overal en hij bleef doorgaan terwijl ik zo vaak nee heb gezegd”. De rechtbank is van oordeel dat ook het wrijven tussen de schaamlippen juridisch gezien verkrachting oplevert. Zij zal bij de strafoplegging in strafverminderende zin er wel rekening mee houden dat geen sprake is geweest van penetratie met een geslachtsdeel.
De rechtbank weegt verder mee dat verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Verder heeft verdachte in het kader van het mediationtraject op verzoek van aangeefster – hoewel hij daarbij aldus aangeefster geen inzicht in de impact van het feit op haar heeft getoond – Nederland verlaten. Nu hij inmiddels zijn baan en woning heeft verloren, is verdachte voornemens om ook na de strafzaak wederom naar Litouwen terug te keren.
Verder zijn door de psycholoog geen aanwijzingen voor een stoornis naar voren gekomen. Er is ook geen andere problematiek geconstateerd. De kans op herhaling wordt zowel op korte als lange termijn laag ingeschat. De psycholoog adviseert op grond van al dit voorgaande om de zaak zonder hulpverleningskader af te doen.
Alles afwegende, acht de rechtbank een vrijheidsbenemende straf passend en geboden. Zij zal aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden, met aftrek van het voorarrest, opleggen.
Voor het beslag:
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de rechthebbende(n).
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde verkrachting. Gevorderd wordt een bedrag van € 3.342,06 vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering met uitzondering van de gevorderde schade in verband met de lifehammer – welk inbeslaggenomen voorwerp aan de benadeelde partij dient te worden teruggegeven – kan worden toegewezen. Verder is verzocht om de toe te wijzen schade te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatrel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten eerste in verband met de bepleite vrijspraak verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te verklaren. In geval van een bewezenverklaring is verzocht om de hoogte van het toe te wijzen bedrag te matigen tot € 860,45 (€ 110,45 aan reiskosten en € 750,00 aan smartengeld) en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
Hiertoe is aangevoerd dat onvoldoende is gebleken dat de kosten in verband met de auto en de reiskosten met betrekking tot bezoeken aan GGZ Harderwijk in rechtstreeks verband staan tot het feit. Verder ziet de gevorderde schade in verband met kleding op kledingstukken die alsnog aan de benadeelde zullen worden teruggegeven. Met betrekking tot het smartengeld is aangevoerd dat naar de mening van de verdediging ‘slechts’ minder vergaande seksuele handelingen – en daarmee alleen de aanranding – kunnen worden bewezen. Tot slot heeft de verdediging verzocht in geval van een oplegging van de schadevergoedingsmaatregel het aantal dagen vervangende hechtenis op nihil te stellen. De verdediging heeft opgemerkt dat in verband met de beperkte draagkracht van verdachte dit per definitie neer zou komen op het uitzitten van deze dagen.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Nu uit de verklaringen van de benadeelde volgt dat verdachte tijdens het feit de carkit/Parrot van het dashboard heeft getrokken en uiteindelijk na betasting van aangeefster (op en onder haar kleding) in de auto op haar spijkerbroek is klaargekomen, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende van een rechtstreeks verband tussen de kosten in verband met de reiniging van de auto dan wel het herstel van de carkit/Parrot en het feit gebleken.
Verder acht de rechtbank op grond van de voorgaande omstandigheden en de toelichting ter terechtzitting – inhoudende dat de kleding (de spijkerbroek, het lingeriesetje, het hemdje en het T-shirt) nare herinneringen oproept – voldoende aannemelijk geworden dat de kleding, ook al wordt deze teruggegeven, niet meer zal worden gedragen.
Verder is door de benadeelde een bedrag van € 335,37 aan reiskosten gevorderd. De rechtbank acht mede gelet op de aanvullende brief van de psychiatrisch verpleegkundige en de overige toelichting ter terechtzitting voldoende aannemelijk dat deze kosten – onder meer in verband met afspraken bij de GGZ – in rechtstreeks verband staan tot het feit.
Gelet op al het voorgaande en nu deze schadeposten (auto, kleding en reiskosten) naar het oordeel van de rechtbank verder voldoende zijn onderbouwd en redelijk voorkomen, is zij van oordeel dat deze kosten – met uitzondering van de lifehammer (€ 4,54 inclusief BTW) die zal worden teruggegeven en (anders dan de kleding) weer kan worden gebruikt – voor vergoeding in aanmerking komen. Tot slot overweegt de rechtbank dat nu de telefoonkosten (€ 10,00) inhoudelijk niet zijn betwist, deze schade voor toewijzing vatbaar is.
Smartengeld
Zoals voornoemd heeft verdachte de benadeelde in haar eigen auto – waarin zij zich veilig zou moeten kunnen voelen – verkracht. Hij is ondanks het verzet de benadeelde blijven zoenen en betasten, onder meer zelfs in haar schaamstreek. De rechtbank heeft alle seksuele handelingen bewezen geacht. Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk op de lichamelijk integriteit van de benadeelde gemaakt. Verder heeft hij haar vertrouwen op grove wijze beschaamd.
Uit de stukken volgt verder niet alleen dat de benadeelde letsel heeft opgelopen (voornoemde blauwe plekken), maar ook dat haar veel angst is aangejaagd. Zij voelt zich sinds het feit niet meer veilig in haar eigen auto en huis en durft niet meer alleen te slapen. Sinds het feit kampt de benadeelde verder met een terugval in haar depressieve klachten. Haar onzekerheid en wantrouwen richting anderen is toegenomen, evenals het piekeren. Verder heeft zij meer de neiging gehad zich terug te trekken. In verband met de (toename van) klachten zijn extra afspraken voor de benadeelde gemaakt om haar traumatische ervaring te bespreken en te verwerken. Bij de vordering is ook een overzicht met bezoeken aan de GGZ toegevoegd.
Op grond van al het voorgaande acht de rechtbank aannemelijk geworden dat het feit een grote impact op de benadeelde heeft gehad. De rechtbank zal alles afwegende het smartengeld in verband met dit feit dan ook begroten op een bedrag van € 2.500,- zoals gevorderd.
Concluderend
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wat verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de bewezenverklaarde verkrachting tot een bedrag van € 3.337,52 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering voor het overige slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij. De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
Nu de vervangende hechtenis – na de overige executiemogelijkheden – daarbij een stok achter de deur vormt om de schadevergoeding aan de benadeelde dan wel de Staat (die de betaling voorschiet) te voldoen en onvoldoende aannemelijk is geworden dat verdachte dit bedrag (na het vinden van een baan) in het geheel niet zal kunnen voldoen, zal de rechtbank de vervangende hechtenis bepalen, zoals ook gebruikelijk, op 43 dagen. Dat verdachte op dit moment geen baan heeft, is niet een zodanig uitzonderlijke situatie dat van het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel moet worden afgezien.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 16 oktober 2016.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Voor het beslag:
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbende(n), te weten:
o één blikje frisdrank (nr. 1 beslaglijst d.d. 18 augustus 2017);
o één damesfiets (nr. 2 beslaglijst d.d. 18 augustus 2017);
o één autotelefoon (nr. 3 beslaglijst d.d. 18 augustus 2017);
o één lifehammer (nr. 4 beslaglijst d.d. 18 augustus 2017);
o één slip (nr. 5 beslaglijst d.d. 18 augustus 2017);
o één zwart topje (nr. 6 beslaglijst d.d. 18 augustus 2017);
o één bh (nr. 7 beslaglijst d.d. 18 augustus 2017);
o één hemdje (nr. 8 beslaglijst d.d. 18 augustus 2017);
o één spijkerbroek (nr. 9 beslaglijst d.d. 18 augustus 2017).
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het primaire feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
3.337,52 (drieduizenddriehonderdzevenendertig euro en tweeënvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F. Gielissen (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. T. Bertens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 september 2017.
BIJLAGE:
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 oktober 2016 te Putten, in ieder geval in Nederland, door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met
geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, een persoon, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit, of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- met één of meer van zijn vingers tussen haar schaamlippen gewreven, en/of
- haar borsten gelikt en betast, en/of
- haar hand naar zijn (ontblote) penis gebracht, en/of
- haar getongzoend en/of op haar mond gezoend, en/of
- zogenaamde rijbewegingen tegen haar (onder)lichaam gemaakt, en/of
- deels over haar broek (ter hoogte van haar schaamstreek), in ieder geval in haar bijzijn, geëjaculeerd,
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden er in heeft bestaan dat verdachte;
- ongevraagd en/of onverhoeds met die [slachtoffer] is beginnen te zoenen waarbij hij zijn tong in en/of tegen haar mond heeft geduwd (teneinde haar te tongzoenen) en/of
- met zijn lichaam deels op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen, en/of
- zijn hand(en) in de broek en onderbroek van die [slachtoffer] heeft geduwd, en/of
- zijn eigen broek en/of onderbroek gedeeltelijk omlaag heeft gedaan/ geschoven en/of zijn penis heeft ontbloot, en/of
- de polsen en/of de hand(en) van die [slachtoffer] heeft vastgepakt,
terwijl verdachte (meermalen) voorbij is gegaan aan het verbale en non-verbale/fysieke verzet van die [slachtoffer] (waarbij die [slachtoffer] onder andere heeft geschreeuwd en/of gevochten met verdachte);
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 16 oktober 2016 te Putten, in ieder geval in Nederland, door geweld en/of door één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, een persoon, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het dulden van één of meer ontuchtige handelingen, immers heeft verdachte
- haar vagina betast, en/of
- haar borsten gelikt en betast, en/of
- haar hand naar zijn (ontblote) penis gebracht, en/of
- haar getongzoend en/of op haar mond gezoend, en/of
- zogenaamde rijbewegingen tegen haar (onder)lichaam gemaakt, en/of
- deels over haar broek (ter hoogte van haar schaamstreek), in ieder geval in haar bijzijn, geëjaculeerd,
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die
bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in heeft
bestaan dat verdachte;
- ongevraagd en/of onverhoeds met die [slachtoffer] is beginnen te zoenen waarbij hij zijn tong in en/of tegen haar mond heeft geduwd (teneinde haar te tongzoenen), en/of
- met zijn lichaam deels op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen, en/of
- zijn hand(en) in de broek en onderbroek van die [slachtoffer] heeft geduwd, en/of
- zijn eigen broek en/of onderbroek gedeeltelijk omlaag heeft gedaan/ geschoven en/of zijn penis heeft ontbloot, en/of
- de polsen en/of de hand(en) van die [slachtoffer] heeft vastgepakt,
terwijl verdachte (meermalen) voorbij is gegaan aan het verbale en non-verbale/fysieke verzet van die [slachtoffer] (waarbij die [slachtoffer] onder andere heeft geschreeuwd en/of gevochten met verdachte).

Voetnoten

1.De inhoud van de volledige tenlastelegging is in de bijlage opgenomen.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, dienst regionale recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016510637, gesloten op 4 mei 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van aangifte, p. 95 t/m 97.
4.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 98-99 en 102 en het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 106-107.
5.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 99 t/m 101 en het proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 112-113.
6.Het proces-verbaal van bevindingen compositietekening, p. 157-158.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 141.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 125.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 141-142.
10.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 107-108.
11.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 189 en het NFI-rapport, p. 229.
12.Het NFI-rapport, p. 228 en 230.
13.Het NFI-rapport, p. 230-231.
14.Het NFI-rapport met bijlagen, p. 232-233 en het rechtshulpverzoek, p. 237 t/m 239.
15.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 216.
16.Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking verkeersgegevens telefonisch, p. 175.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 167.